thema 5 (stikstofkringloop) Flashcards

1
Q

N2

A

stikstofgas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke vorm van stikstof bevind zich in de lucht?

A

N2 (stikstofgas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

NH+4

A

amoniumionen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

NH3

A

ammoniak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

NO-3

A

nitraationen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

NO-2

A

nitrietionen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

stikstofgas

A

N2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

amoniumionen

A

NH+4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ammoniak

A

NH3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

NO-3

A

nitraationen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

NO-2

A

nitrietionen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke voedingstof bevat koolstof?

A

eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarvoor hebben we eiwitten nodig?

A

spieren, haar, hormonen, bloedcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

2 soorten eiwitten

A
  • plantaardige eiwitten

- dierlijke eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

assimilatie

A

opname, opbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stikstoffixatie

A

N2 -> NH4+

N2 -> NO3-

17
Q

wie doen aan amonificatie?

A

reducenten

18
Q

wie doen aan denitrificatie?

A

denitrifiecende bacteriën

19
Q

amonificarie

A

NH3 -> NH4+

20
Q

wat zijn denitrificerende bacteriën

A

anaeroob -> gebruiken geen Co2

21
Q

denitrificatie

A

NO3- ->N2

22
Q

wie doen aan nitrificatie

A

nitrificerende bacteriën

23
Q

nitrificatie door nitrietbactieriën

A

NH4+ -> NO2-

24
Q

nitrificatie doornitraatbactierën

A

NO2- -> NO3-

25
Q

nitraat en nitrietbactieriën

A

aerobe bacteriën -> gebruiken wel O2

26
Q

verband tussen N2 in atmosfeer en NO3-

A
  • NO3- ontstaat door stikstoffixatie door bliksem

- NO3- in atmosfeer door denitrificatie

27
Q

verband tussen N2 in atmosfeer en NH4+

A
  • stikstoffixatie van N2 uit atmosfeer door knolletjesbacteriën
  • stikstoffixatie van N2 uit atmosfeer door vrije stikstof fixerende bacteriën
28
Q

verband tussen NH4+ en NO2-

A

nitrietbacteriën

29
Q

verband tussen NO2- en NO3-

A

nitraatbacteriën

30
Q

verband tussen NH4+ en producenten

A

producenten doen aan stikstofassimilatie

31
Q

verband tussen NO3- en producenten

A

producenten doen aan stikstofassimilatie

32
Q

verband tussen producenten en consumenten

A

consumenten eten organisch materiaal

33
Q

verband consumenten en reducenten

A

reducenten nemen dood materiaal en uitwerpselen op

34
Q

verband producenten en reducenten

A

reducenten nemen dood materiaal en uitwerpselen op

35
Q

verband reducenten (NH3) en NH4+

A

ammonificatie