thema 5 deel 2 Flashcards

1
Q

welke factoren beïnvloeden een ecosysteem?

A
  • klimaat
  • concurrentie
  • bosbrand
  • voedselaanbod
  • plaag/ziekte
  • biodiversiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is het doel van de beïnvloedende factoren van een ecosysteem?

A

een schommelend biologisch evenwicht te verkrijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een schommelend biologisch evenwicht?

A

dynamisch evenwicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

lage dynamiek

A
  • vrij stabiele abiotische factoren
  • hoge biodiversiteit
  • soortensamenstelling ongeveer constant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoge dynamiek

A
  • sterk schommelende abiotische factoren
  • lage biodiversiteit
  • soortensamenstelling sterk wisselend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voorbeelden lage dynamiek

A

oud bos, bloemenweide, hooiweide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voorbeelden hoge dynamiek

A

slikken en schorren, gazon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het pioniersstadium?

A

beginstadium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe ontstaat een pioniersecosysteem?

A

zaden, vocht, bacteriën en schimmels gaan zich vestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kenmerken pioniersecosysteem

A
  • abiotische factoren wisselen
  • humusarm
  • kleine biodiversiteit
  • eenvoudig voedselweb
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

2 manieren opstart van pioniersecosysteem

A

primaire en secundaire successie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

primaire successie

A
  • duurt langer

- geen organische stoffen en plantenzaden aanwezig in de bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

voorbeelden primaire successie

A

kale rotsen, bodem bedekt met lava na vulkaanuitbarsting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

secundaire successie

A
  • verloopt sneller

- wel organische stoffen aanwezig en plantenzaden aanwezig in bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voorbeelden secundaire successie

A

oud bos, landschap na bosbrand, braakliggend akkerland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

neemt de biodiversiteit tijdens de successie toe of af?

A

neemt toe

17
Q

twee belangrijke functies van biodiversiteit voor mens

A

medicijnen en eten

18
Q

synoniem eindecosysteem

A

climaxecosysteem

19
Q

twee voorbeelden eindecosysteem

A

tropisch regenwoud, oud bos

20
Q

kenmerken eindecosysteem

A
  • abiotische factoren blijven vrij constant
  • humusrijk
  • grote biodiversiteit
  • complex voedselweb
21
Q

gevolg erosie

A

zeeg onstabiele bodem die inzakt en wegspoelt