Thema 5 level 3 Flashcards

1
Q

AIDAS-model

A

Dat model wordt gebruikt om de
verschillende stappen aan te duiden die
in een verkoopgesprek aan bod komen.
Attention (aandacht), Interest (interesse),
Desire (drang), Action (actie) en Satisfaction
(tevredenheid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

behoefte-
gebaseerde
klant

A

Die klant heeft echt de intentie om een
specifiek artikel te kopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

discountklant

A

De klant bezoekt de winkel vaak, maar laat
zijn beslissing afhangen van de kortingen
die de winkel op dat moment aanbiedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
A

Met die argumenten speel je in op het
gevoel dat of de ervaring die het product
of de dienst bezorgt. Je speelt in op de
persoonlijke situatie van de klant. De
argumenten bieden een antwoord op zijn
behoefte en/of maken een klant duidelijk
waarom hij beter wordt van de aankoop van
het product.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

impulsklant

A

Die klant heeft niet meteen gepland om iets
te kopen, maar komt de winkel spontaan
binnen in een vlaag. Hij koopt wat op dat
moment goed lijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zwervende
klant

A

Die klant heeft niet meteen een bepaalde
behoefte of een bepaald verlangen wanneer
hij naar de winkel komt. Hij wil eerder
een bepaalde ervaring of een gevoel van
eenheid of gemeenschap beleven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

trouwe klant

A

Die klant maakt minder dan 20 % van een
klantenbestand uit, maar zorgt wel voor
meer dan 50 % van de omzet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

relatiekiant

A

Die klant willen vooral dat je hem
sympathiek benadert. Hij heeft behoefte
aan een vriendelijke omgang met de
verkoper. Terwijl je als verkoper met hen
praat, ‘scant’ hij je op je sympathie. Als hij
je vriendelijk vindt, zal hij van je kopen. Als
hij je als onaangenaam ervaart, koop hij
niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rationele
argumenten

A

Die argumenten zijn duidelijk zichtbaar. Ze
staan zwart op wit op papier en/of bepalen
de technische kant van het artikel.
bv. het stroomverbruik, de afmetingen, de
werking, de kostprijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly