Thema 5 level 1 Flashcards

1
Q

product

A

toepassing: Waar moet de product aan voldoen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

prijs

A

toepassing: Hoe duur wordt het product?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

plaats

A

toepassing: Waar ga ik mijn product verkopen en vind ik mijn klanten gemakkelijk?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

promotie

A

toepassing: Hoe ga ik reclame maken voor mijn product?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

personeel

A

toepassing: goed personeel is belangrijk en iedereen heeft zijn talenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Periferie (omgeving)

A

Waar de onderneming bevestigd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Packaging

A

De keuze van verpakking is belangerijk en of het aantrekkelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Presentatie

A

Bepaald imago van klant en hoe ze overkomen bij de klant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat staat centraal bij de 8 p’s ?

A

De onderneming en de product.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Customer Value

A

Welke waarde heeft de product aan de klant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cost model

A

Welke prijs wilde de klant betalen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Convenience

A

Het gemaakte product moet zo gemakkelijk mogelijk verkocht zijn via zo veel mogelijke canalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Communication

A

Het is belangrijk om contact te komen met uw doelgroep zo dat je weet wat de klant wilt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wie staat centraal in de 4 c’s ?

A

De focus verschijnt naar de klant en het maatschappelijk welzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Marketing

A

Marketing onderzoekt de behoefte van de mensen, vertaald die behoefte in producten en het ontwikkelen van een strategie om de verkoop van de producten te maximaliseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Marketing strategie

A

Dat zijn de keuzes die de onderneming maakt in de marketing elementen ( de 4 c’s en de 8 p’s) om zoveel mogelijk te verkopen.

17
Q

Marketing mix

A

Dat is een combinatie van marketing elementen die onderling samen hangen en vetrekken vanuit de standpunt van de klant (4 c’s) of de onderneming ( de 8 p’s),om zo op het aankoopbedrag van de consument te spelen.

18
Q

Een goed

A

Kun je zien ,aanraken en meestal opslaan.

19
Q

Een dienst

A

Kun je niet zien noch niet aanraken en kun je niet opslaan.

20
Q

Fysieke eigenschap (kernproduct)

A
  • observeer de product
  • waarvoor dient het
21
Q

Functionele eigenschap

A

-wat heeft het meer
- denk aan de kwaliteit, verpakking,merknaam, service en garantie
- ook aan de status en imago

22
Q

Symbolische eigenschap

A
  • voordelen voor de klanten
  • hoe (gemakkelijk) bruikbaar is het
  • De duurzaamheid, levering en service
23
Q

Convenience good

A
  • Vb product:
    Supermarkt
  • goedkoop
  • op veel plaatsen verkrijg baar
  • nadruk op prijs
  • staat open voor substituut producten
  • Frequente aankoop en spendeert weinig tijd
24
Q

Shopping good

A
  • Vb product:
    Laptop,tas,meubel, smart phone, ticket vliegtuig
  • duur
  • selectieve winkels
  • nadruk op verschil bij concurrentie
  • voorkeur op specifieke merk, staat open voor substituut producten
  • niet frequente aankoop , veel vergelijken bij aankoop
25
Q

Unsought good

A

Vb. diamanten
- ring, leven rekening en
- blood donatie
‌verschillende prijzen (duur
- meestal)
‌vaak beperkt winkel
‌bewustmaking is
- essentieel
‌Aanvaard vervang
- producten
‌Vaak eenmalige
aankoop, enige
Vergelijk ing tussen producten

26
Q

waarde proposities

A

de bouwsteen waarde proposities beschrijft welke waarde de onderneming toevoegt aan het product voor de klant.

27
Q

strategische partners

A

De bouwsteen strategische partners geeft aan welke partnerships met leveranciers en anderen een rol spelen om succesvol te zijn en om te kunnen groeien .

28
Q

omnichannel

A

Met omnichannelretail integreer je naadloos je webshop en je fysieke winkel . Je beheert alle aankoop met één handige tool en kan zo via elke kanaal een consistente merkbeleving bieden. Je klanten kopen je producten waar en wanneer ze willen, in je winkel of online met hun favoriete toestel.

29
Q

multichannel

A

Bij multichannel kan de klanten kiezen tussen enkele kanalen (online in de winkel ) die niet op elkaar zijn afgestemd.

30
Q

mensen en middelen

A

die bouwsteen is het geheel van het personeel en de financiële en fysieke middelen die nog nodig zijn
om de toegevoegde waarde voor de klant te kunnen garanderen.

31
Q

Specialty good

A

‌- Vb. Rolex-uurwerken /
auto’s, bekende Schil-
derijen
-‌ meestal) zeer duur
‌- heel beperkt te vinden
winkel
‌nadruk op het -
- unieke
aspect van het merk
en status
‌- Heel merktrouw,
geen vervang producten
Aanvaarden
‌- niet frequente aankoop, beslissing beslissing tijd nodig hebben en uitgebreid zoeken

32
Q

assortiment

A

Dat is de verzameling van producten die
een onderneming aanbiedt voor de verkoop.

33
Q

breedte
van het
assortiment

A

De breedte van het assortiment geeft het
aantal productgroepen aan.

34
Q

crosschannel

A

Bij crosschannel gebruikt de klant enkele
kanalen die op elkaar zijn afgestemd. De
onderneming bepaalt voor de klant welk
kanaal het best past bij zijn klantvraag.

35
Q

Bussiness Model Canvas

A

Dat is een methode om het
ondernemingsplan en de
marketingstrategie te visualiseren aan
de hand van negen bouwstenen. De
onderneming brengt zo de 4 C’s en hun
onderlinge interactie samen.

36
Q

Klantwaarde

A

De waarde die de klant bereid is om te betalen en op te offeren volgens zijn waarden.