Thema 4. Identiteit en autonomie Flashcards
Als we naar het ‘zelf’ kijken kunnen we twee soorten onderscheiden. Welke zijn dat?
- Het baseline-zelf: een lange termijn visie op het zelf.
Deze kan wel veranderen maar dit gebeurd geleidelijk. - Het barometer-zelf: een visie op het zelf die verandert bij onmiddellijke ervaringen
Erikson gebruikt de term ego-identity. Wat betekent dit?
Een ego-identity ontwikkel je volgens Erikson in de adolscentie, nadat je in die periode in je leven een psychosociale crisis doormaakt. Als je goed uit die crisis komt, ben je in het bezit van samenhangende waarden, doelen en ideeën die weergeven wie jij bent.
Marcia heeft de ideeën van Erikson omtrent identiteit uitgebreid. Wat zegt Marcia?
Identiteit geeft weer wie je bent, doordat je in je identiteit je motieven, vaardigheden, ideeën en individuele geschiedenis samengebracht zijn. Iemand met een goed ontwikkelde identiteit kan omgaan met veranderingen in de maatschappij en relaties.
Een nieuwe term die gebruikt wordt is identity-capital. Wat betekent dat?
Dat de samenhangende waarden, doelen en ideeën die weergeven wie je bent (identiteit), het mogelijk maken dat je zelfredzaam en onafhankelijk bent, dat je je eigen pad kunt kiezen en dat je als het nodig is voor jezelf kunt onderhandelen.
Wat houdt de looking glass theory van Cooley in?
Volgens deze theorie is het zelf een resultaat van een sociaal proces waarin we leren onszelf te zien zoals anderen ons zien.