thema 4 Flashcards
atheïsme
niet gelovig
agnosticisme
niet weten, toch de opendheid laten
ietsisme
geloven in iets
dëisme
goed heeft de natuurwetten gemaakt en is dan uit de wereld getrokken (uurwerk)
theïsme
god die ingrijpt in de geschidenis
wat is het verschil tussen geloven in ruime zin en geloven in strikte zin
geloven in ruime zin, is dat geloof een kwestie is van vertrouwen, zoals ik geloof in mijn vrienden. Geloof in strikte zin is geloven in een persoonlijke god
polytheistisch
geloven in meerdere goden
monotheistisch
geloven in één god
levensbeschouwing
niet in goden geloven: buddhisme en humanisme mens staat centraal
bevrijdende godsbeelden
godsbeelden die ruimte en vertrouwen geven en stimuleren de creativiteit
verlammende godsbeelden
geven voornamelijk angst en soms vals gevoel van veiligheid
soorten godsbeelden
tovenaar
concurrent
bondgenoot
waardoor wordt ons godsbeeld bepaalt
- kindertijd
- tijd waarin je leeft
- levensgebeurtenissen
- cultuur
- omgeving
wat is de evolutie van godsbeelden
- jonge kinderen: ze gaan op verhaaltjes en prentjes van god
- basisschool: uitspraken over god letterlijk genomen met veel fantasie
- tiener: kritsch, ze gaan godsbeelden vergelijken
stadium 1
intuitief projectief geloof: vanaf 3 jaar door verhalen van buitenaf, god als deel van leefomgeving