Thema 3 Flashcards

1
Q

waarom hebben mensen groepen nodig

A

Relaties bepalen voor een deel wie je bent, ieder mens heeft belang om tot een groep te behoren, je wordt gevormd door de groepen waartoe je behoort, toch ga je langzaam en zelfstandig kiezen tot welke groep je hoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is groepsdruk

A

Druk van de groep die u aanzet om dingen te doen die je zelf niet wil doen maar toch doet om erbij te horen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de experiment van solomon asch

A

de mensen gaan hun keuzes beïnvloeden door de keuzes die de andere maken, waardoor ze gaan conformeren om erbij te horen en graag naat het rechte eind brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

impliciete groepsdruk

A

je ervaart deze groepsdruk niet door de groep die het expliciet uitdrukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

expliciete groepsdruk

A

je wordt gedwongen om u aan te passen aan de eisen van de groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

negatieve groepsdruk

A

mensen binnen een groep dingen doen die ze niet willen doen maar toch doen om erbij te horen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

positieve groepsdruk

A

je kunt hier motivatie steun en veiligheid uithalen, het zorgt voor een sterkere groepsband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarom jongeren gevoeliger zijn voor groepsdruk dan volwassenen.

A

de prefrontale cortex is bij jongeren nog niet volledig ontwikkeld, ze zijn daardoor gevoeliger voor groepsdruk ten opzichte van volwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is socialisatie

A

is een proces wat we doormaken en wat ons vormt tot wie we zijn, dit sart vanaf onze geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

fase 1 socialisatie

A

onze vleugels uitslaan = tijdens kindertijd, waar onze ouders onze rolmodellen zijn maar in adolescentie gaan we ons tegen hun inzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

fase 2 socialisatie

A

samen leren vliegen = we vinden begrip bij onze leeftijdsgenoten, we kunnen er vrij risicoloos experimenteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

fase 3 socialisatie

A

terug naar het nest = onze identiteit opbouwen, steeds meer steunen op onze eigen waarden en opvattingen, we laten ons mindere invloeden door sommige peergroups

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

peergroup

A

= een groep van leeftijdsgenoten met gemeenschapelijke intresses, attitudes, waarden en normen hebben, waar je kan experimenteren en je sociale rol en vaardigheden oefenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

peerpressure

A

= groepsdruk vanuit de groep van leeftijdsgenoten het is moeilijk om u hier tegen te verdedigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

deur in het gezicht techniek

A

Eerst een heel groot verzoek doen wat de andere zeker zal weigeren en daarna pas een tweede kleinere verzoek doen, er is meer kans dat die dan ja zal zeggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

voet tussen de deur techniek

A

doe eerst een kleinere verzoek die hij niet kan weigeren. en daarna doe je een tweede verzoek waar hij sneller akkoord mee zal gaan

17
Q

kenmerken open groep

A
  • stellen zich open voor naar de buitenwereld, waarden en normen buiten de groep zijn niet slecht
  • iedereen is welkom zoals hij is
  • er is hulp voor leden in hun zoektocht naar eigen identitiet, eigen waarden en optochtingen
  • aanvaardt dat leden ook nog bij andere groepen behoren, en daar positieve bijdrage aan leveren
  • afscheid van de groep is niet kwalijk genomen, waar wel jammer
18
Q

gesloten groep

A
  • sluit zich af van de buitenwereld alleen waarden en normen die binnen de groep gelden zijn waar en juist
  • erbij horen betekend aanpassen aan waarden en normen van de groep
  • bepaald hoe zijn leden moeten zijn, moeten denken; moeten handelen. de persoonsgroei van de leden is beknot
  • stelt zich vijandig tegen andere groepen en eist van zijn leden dezelfde houding
  • de groep verlaten is moeilijk, en word als verraad gezien
19
Q

handelingen van de apostelen

A

de handelingen van de apostelen is een deel uit het nieuwe testament geschreven door dezelfde auter van het derde evangelie, deze auteur is lucas. samen geven deze twee het geschidenis van jezus en de eerste kerk weer

20
Q

hoe onstonden de eerste christenen

A

de vroege kerk had een lange onstaangeschidenis van 400 jaar. de jood jezus van nazareth had een kleine joodse sekte gemaakt, de leerlingen van jezus zochten nieuwe manieren van geloof te belijden, zo ontstonf het christendom

21
Q

waarvan komt het woord sekte

A

sekte komt van secare wat afscheiden betekend

22
Q

verschillen tussen jodendom en christendom

A

er waren extra praktijken en opvattingen die de christenen volgden

23
Q

wat waren de gelijksenissen tussen het jodendom en het christendom

A

er waren op het begin veel overeenkomsten, ze hielden zich allebei aan de spijswetten, ze vierden ook allebei de sabbat, en gingen allebei naar de synagoge

24
Q

wat was het verschil in visie op de eindtijd

A
  • de joden wachten op komst van de messias bij de einde der tijden
  • voor de christenen was jezus de messias of christus die kwam bij de einde der tijden
25
Q

wat is de thora

A

eerste 5 boeken van het oude testament vormen samen de thora, hierin vinden joden hun geboden en verboden. ze kunnen door het navolgen van de thora op het juiste manier leven in verbondenheid met god

26
Q

eerste houding tegenover het wet

A

wettisch jodendom, wet tot in de puntjes naleven

27
Q

tweede houding tegenover de wet

A

wet niet tot in de puntjes naleven, wie dat doet zal als kleinste in de koninkrijk van de hemel gezien worden

28
Q

derde houding tegenover de wet

A

de geest van de wet is belangerijk, je houdt wel rekening met de wet maar doorbreekt de krampachtige omgang met de wet, de wet staat in dienste van de mens niet omgekeerd

29
Q

leg uwat was paulus zijn invloed op eerst jood dan christenen

A

om een christen te worden moest je eerst jood worden, ze moesten alle joodse spijswetten volgen en ook nog de besnijdenis, paulus veranderde dit , je oefde niet meer eerst jood te zijn. dit werd gedaan in het eerste apostelconcile

30
Q

waarom was er nood aan een gemeenschapelijke boodschap

A

Na de dood van jezus gingen de meeste volgelingen op hun eigen weg, met als bindende factor: jezus christus, ze moesten zijn boodschap vastleggen voor toekomstige christenen, dit deden ze door de canon van de bijbel

31
Q

wat is de canon van de bijbel

A

de christenen wouden meer dingen vastlleggen en regels maken voor hun en toekomstige christenen zodat zij over de boodschap van jezus kunnen lezen, zo ontstond de canon van de bijbel.

32
Q

wat waren de drie belangerijke rituelen om jezelf christenen te noemen

A
  • doopsel
  • samen eten
  • boodschap van jezus leven en uitdagen
33
Q

de open godsdienstige groep

A
  • vrij en bewust kiezen voor een bepaald geloof
  • gods nabijheid ervaren
  • verbonden voelen met geloofsgenoten
  • gewaardeerd worden
  • groeien tot een gellukig, evenwichtig persoon
  • eigen eer en geweten kiezen voor het goede
  • aangemoedigd worden om een positief bijdrage te leveren aan de wereld
34
Q

oecumenischhe gemeenschap

A

= een christelijke gemeenschap die zicih richt op onderlinge gelijkenis en dus streven naar eenheid. Dus ook open naar de buitenwereld toe

35
Q

fraterniteit

A

broederschap in de vorm van kloostergemeenschap

36
Q

kenmerken van een sekten of gesloten groep

A
  • inpalming
  • groepsvorming
  • hiërarchie
  • charismatische leider
  • afzondering van de wereld
  • uitverkiezing
  • geslotenheid voor info
  • irritionalisme en geloofsovertuigingen
  • proselytisme
37
Q

inpalming

A

denken en handelen wordt bepaald door levensbeschouwing

38
Q

irritionalisme

A

bv geloven in aliens

39
Q

proselytisme

A

leden van de groep doen pogingen om nieuwe leden erbij te halen