Thema 3 Flashcards

HC 7 - 9 + Leerdoelen

1
Q

Pulmonale vs Systemische circuit

A

Pulmonale circuit:
Functie: Transporteert zuurstofarm bloed van het hart
naar de longen via de longslagaders en voert zuurstofrijk bloed terug naar het hart via de longaders. Proces: Het rechter atrium ontvangt bloed uit het lichaam (vena cava superior en inferior) en pompt het naar de rechterventrikel. Deze pompt bloed naar de longen voor zuurstofopname en CO2-afgifte.

  1. Systemische circuit:
    Functie: Zuurstofrijk bloed wordt van het hart naar de rest van het lichaam gepompt om organen van zuurstof en voedingsstoffen te voorzien.
    Proces: Het linker atrium ontvangt zuurstofrijk bloed uit de longen en pompt dit naar de linkerventrikel, die het bloed via de aorta naar de systemische circulatie stuwt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Artierien vs Venen

A

Arteriën: Zuurstofrijk bloed stroomt door slagaders zoals de aorta, en wordt naar het lichaam vervoerd via arteriën en arteriolen.

Venen: Zuurstofarm bloed wordt via de vena cava superior en inferior terug naar het hart gebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vasculaire systemen (Arterieel, Capillairen en Veneus)

A
  1. Arterieel systeem: Dit systeem transporteert zuurstofrijk bloed vanuit het hart naar de weefsels onder hoge druk. Slagaders vertakken zich in kleinere arteriolen, die de bloedstroom naar perifere weefsels reguleren door middel van gladde spieren.
  2. Capillairen: Hier vindt de uitwisseling van gassen (O2, CO2) en voedingsstoffen plaats tussen bloed en weefsels. Ze vormen de verbinding tussen arteriolen en venulen.
  3. Veneus systeem: Voert zuurstofarm bloed terug naar het hart. Venen hebben kleppen die terugstroming van bloed voorkomen, met name in de ledematen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hartminuutvolume (HMV):

A

Het hartminuutvolume (cardiac output, CO) is de hoeveelheid bloed die het hart per minuut uitpompt en wordt berekend als de hartfrequentie (HF) vermenigvuldigd met het slagvolume (SV), oftewel:
HMV = HF * SV

Het HMV bepaalt hoeveel bloed per minuut door het lichaam stroomt, en heeft een directe invloed op de bloeddruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Artiele bloeddruk

A

Arteriële bloeddruk (BP) is de druk die het bloed uitoefent op de wanden van de slagaders tijdens de circulatie. De bloeddruk wordt beïnvloed door het hartminuutvolume, de perifere weerstand en het bloedvolume. Volgens de formule: BP = HMV * TPR

waarbij BP staat voor bloeddruk en TPR voor de totale perifere weerstand, zien we dat de bloeddruk afhankelijk is van zowel de output van het hart als de weerstand van de bloedvaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Totale perifere weerstand (TPR):

A

TPR is de weerstand die het bloed ondervindt terwijl het door de perifere bloedvaten stroomt. Deze weerstand hangt af van de diameter van de bloedvaten (vasoconstrictie verhoogt TPR, vasodilatatie verlaagt TPR), de viscositeit van het bloed en de lengte van de bloedvaten. TPR reguleert de hoeveelheid druk die nodig is om bloed door het lichaam te laten stromen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fase van het ECG

A

De P-golf wordt geassocieerd met atriale contractie, wat helpt bij het vullen van de ventrikels met bloed.

Het QRS-complex correspondeert met de ventriculaire contractie, wat leidt tot de uitstoot van bloed naar de longen (rechterventrikel) en de rest van het lichaam (linkerventrikel).

De T-golf volgt de ventriculaire contractie en markeert het begin van ventriculaire repolarisatie en ontspanning, wat leidt tot ventriculaire vulling in de volgende hartslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Viscositeit van het bloed

A

Viscositeit, of de stroperigheid van het bloed, is een belangrijke factor die de bloedstroom beïnvloedt en wordt bepaald door de hematocrietwaarde (percentage rode bloedcellen in het bloed).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vasoconstrictie en vasodilatatie

A

Vasoconstrictie = Wanneer de gladde spieren in de vaatwand samentrekken, vernauwt het lumen van de bloedvaten, wat de bloedstroom vermindert. Dit gebeurt voornamelijk in respons op sympathische stimulatie, waarbij neurotransmitters zoals norepinefrine een rol spelen.

Vasodilatatie = Dit is het tegenovergestelde proces waarbij de gladde spieren ontspannen en de bloedvaten verwijden, wat de bloedstroom verhoogt. Vasodilatatie treedt vaak op in reactie op verhoogde metabole activiteit in spieren en door factoren zoals temperatuurstijging of verhoogde concentraties van bepaalde metabolieten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wet van Poiseuille

A

De Wet van Poiseuille beschrijft de bloedstroom (Q) door een vat als afhankelijk van de drukverschillen, de straal van het vat, de lengte van het vat, en de viscositeit van het bloed. Deze wet is essentieel voor het begrijpen van de factoren die de bloedstroom in het cardiovasculaire systeem beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Frank-Starling mechanisme

A

Het Frank-Starling mechanisme beschrijft de relatie tussen de rek van de hartspiervezels (pre-load) en de kracht van de contractie. Het principe stelt dat naarmate de ventrikels meer worden opgerekt door een grotere hoeveelheid bloed (einddiastolisch volume), de kracht van de daaropvolgende samentrekking toeneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly