Thema 3 Flashcards
voedingsvezels
koolhydraten die niet worden verteerd door enzymen uit het verteringsstelsel van de mens
bouwstof
voedingsstof die wordt gebruikt voor de vorming van organische moleculen bij de voortgezette assimilatie
essentiële aminozuren
aminozuren die in het voedsel moeten voorkomen omdat mensen die niet of in onvoldoende hoeveelheden zelf kunnen vormen
voedingsstoffen
eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitaminen
voedingsmiddelen
alles wat je eet of drinkt
eiwitten (proteïne)
moleculen die bestaan uit ketens van enkele tientallen tot meer dan duizend aminozuren
cholesterol
een vet dat vooral wordt aangemaakt door de lever; het komt voor in celmembranen en wordt gebruikt bij de productie van hormonen, gal en vitamine D
essentiële vetzuren
vetzuren die in het voedsel moeten voorkomen omdat je lichaam ze niet kan vormen uit andere organische stoffen
onverzadigd vetzuur
een vetmolecuul waarbij tussen C-atomen een dubbele binding wordt gemaakt wanneer hun bindingsplaatsen niet bezet zijn door waterstofatomen
verzadigd vetzuur
een vetmolecuul waarbij alle bindingsplaatsen van de C-atomen bezet zijn door waterstofatomen
koolhydraten)
moleculen die kunnen bestaan uit één, twee of meer sachariden
mineralen (zouten)
anorganische stoffen die nodig zijn om de processen in je lichaam goed te laten verlopen, zoals calcium, fosfor, kalium en natrium
vitaminen
organische stoffen die nodig zijn om de processen in je lichaam goed te laten verlopen
brandstof
voedingsstoffen die energie kunnen leveren bij de dissimilatie (verbranding)
vetten (lipiden)
moleculen die zijn opgebouwd uit een glycerolmolecuul en drie vetzuurmoleculen