Thema 3 Flashcards
1
Q
rectaalklier
A
scheidt zouten uit bij haaien
2
Q
ammonia
A
oplosbaar maar giftig (aquatisch milieu)
3
Q
urinezuur
A
vogels, reptielen, niet toxisch en weinig water nodig
4
Q
ureum
A
redelijk oplosbaar maar niet zo giftig dus kan geconcentreerder dan ammonia (zoogdieren)
5
Q
tunica dartos
A
bindweefsel van glad spierweefsel
6
Q
septum transversum
A
scheidt pericardiale holte en pleuroperitoneale holte
7
Q
paraxiaal mesoderm
A
myotoom, dermatoom en sclerotoom
8
Q
diencephalon
A
ooglblaasjes ontstaan als uitgroei uit
9
Q
A
10
Q
peritoneum
A
buikvlies
11
Q
pariëtaal
A
wand
12
Q
visceraal
A
organen
13
Q
mesenterium
A
ophangbanden buikorganen, zichtbaar als een dun vlies dat dorsale buikwand met organen verbindt
14
Q
omentum majus
A
ophangband maag
15
Q
mesocolon
A
ophangband rectaalklier en einde darm