Thema 3 Flashcards

1
Q

Drogredenereneringen

A

Is een fout in een redenering die bestaat uit iets anders dan alleen permissen. Bv ontkenning van het antecedent en bevestiging van het consequent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Formele drogredeneringen

A

Dat wil zeggen dat de redenering door de vorm waarin die gegoten is, los van de specifieke inhoud, logisch gezien niet valide is.
VB alle stiergevechten zijn groteske rituelen, alle executies zijn groteske rituelen, daarom alle stiergevechten executies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zogenaamde informele drogredeneringen

A

De essentie is dat we deze enkel kunnen herkennen door de inhoud van de redenering te bestuderen.
VB alle a zijn b, alle c zijn b, alle a zijn c.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Relevantie

A

Dit is de eerste categorie van veel voorkomende drogredeneringen. Het zijn redeneringen waarbij op basis van inhoudelijke irrelevantie premissen een conclusie worden getrokken.
VB een homeopatisch middel geloven omdat de meeste mensen geloven dat het werkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Relevantiedrogrederingen

A
  1. Argumentum ad baculum (argument van de stok)
  2. Argumentum ad misericordiam (beroep op medelijden)
  3. Argumentum ad populum (populistische drogreden)
  4. Argumentum ad hominem (op de persoon spelen, persoonlijke aanval)
  5. Accident (negeren van een uitzondering)
  6. Straw man (stropop)
  7. Ignoratio elenchi (irrelevante conclusie)
  8. Red herring (rookgordijn, afleidingsmanoeuvre)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Argumentum ad baculum (argument van de stok)

A

Deze drogredenering bevat een bedreiging, dreiging is logischerwijs niet relevant voor het onderwerp.
VB Kind tegen vriendje: Semsamstraat is het beste programma op tv, en als je het niet geloof ga ik mijn grote broer erbij halen en gaat je in elkaar slaan.
Ander VB secretaris tegen baas: ik verdien een salarisverhoging voor het komende jaar. Je weet het tenslotte hoe goed ik bevriend ben met je vrouw en ik weet zeker dat je niet wilt dat zij erachter komt wat er gaande is tussen jou en die minnares van jou.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Argumentum ad misericordiam (beroep op medelijden)

A

Deze drogredenering doet een beroep op medelijden, de conclusie ‘ik ben zeker niet schuldig’ is niet logisch relevant voor de zielige omstandigheden die beschreven worden.
VB Oordeel belastingbetaler: Edelachtbare, ik geeft toe dat ik 13 kinderen ten laste heb aangegeven op mijn belastingaangifte, ook al heb ik er maar 2, maar als u mij schuldig acht aan belastingopduiking is mijn reputatie weg. Ik zal mijn baan verliezen, mijn arme vrouw zal niet de operatie kunnen ondergaan die ze zo hard nodig heeft en mijn kinderen zullen verhongeren. Ik ben zeker niet schuldig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Argumentum ad populum (populistische drogreden)

A
  • Directe benadering, wanneer iemand een grote groep mensen toespreekt, daarbij de emoties en enthousiasme van de menigte opwekt om acceptatie voor zijn of haar conclusie te winnen
  • Indirecte benadering, hierbij richt iemand zich juist op het individu.
  • bandwagon-argument, VB natuurlijk wil je Zing tandpasta kopen. 90% van de Amerikanen poetst met Zing.
  • beroep op ijdelheid, VB Rolls-Royce is niet voor iedereen weggelegd.
  • aantrekkingskracht op snobisme, VB je wilt geaccepteerd/opgenomen worden in de groep, daarom moet je XYZ accepteren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Argumentum ad hominem (op de persoon spelen, persoonlijke aanval)

A

Twee ruziemakers
- Ad hominem beledigend, hier reageert de tweede persoon op argumenten van de eerst persoon door verbaal te beledigen
- Ad hominem indirect, begint op dezelfde manier als hierboven, maar ipv de tegenstanstander verbaal geweld aan te doen, probeert de respondent het argument van de tegenstander in diskrediet te brengen door e verwijzen naar bepaalde omstandigheden die van invloed zijn.
- Tue coque, begint ook op dezelfde manier, behalve dat de tweede persoon probeert de eerste persoon hypocriet of te kwader trouw te laten lijken. VB kind tegen ouder: het argument dat ik moet stoppen met stelen van snoep uit de winkel slaat nergens op. Je hebt me twee weken geleden verteld dat jij ook snoep hebt gestolen toen je klein was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Accident (negeren van een uitzondering)

A

Er wordt een algemene regel aangehaald.
Vb vrijheid van meningsuiting is een grondwettelijke recht, daarom mag John niet worden gearresteerd voor zijn toespraak die vorige week tot de rel heeft geleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Straw man (stropop)

A

Het argument van de tegenstander verdraaien waardoor het makkelijker is om het aan te vallen.
VB Meneer G pleit voor openbare scholen. Het id duidelijk dat meneer altheïsme bepleit, maar dat hadden ze vroeger in Rusland. Altheïsme leidt tot onderdrukking van alle religies. Is dat wat we willen? Het is duidelijk dat het argument van meneer onzin is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ignoratio elenchi (irrelevante conclusie)

A

De premissen van de redenering ondersteunen een bepaalde conclusie, maar er wordt vervolgens een andere conclusie getrokken, die vaag gerelateerd is aan de juiste conclusie.
VB het aantal misdaden van diefstal en beroving is de laatste tijd in een alarmerend tempo toegenomen. De conclusie ligt voor de hand: we moeten de doodstraf onmiddellijk weer invoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Red herring (rookgordijn, afleidingsmanoeuvre)

A

Deze wordt begaan wanneer de argumentor de aandacht van de lezer afleidt door van onderwerp te veranderen, maar soms subtiel gerelateerd aan het onderwerp.
VB Milieuactivisten hameren voortdurend op de gevaren van kernenergie. Elektriciteit is gevaarlijk, waar het ook vandaan komt. Elk jaar worden honderden mensen per ongeluk geëlektrocuteerd. Aangezien de meeste van deze ongelukken worden veroorzaakt door onzorgvuldigheid, zouden ze voorkomen kunnen woorden als mensen gewoon voorzichtiger doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zwakke inductieve redenering

A
  1. Argumenten ad verecundiam (beroep op veronderstelde autoriteit)
  2. Argumentum ad ignorantiam (argument van de onwetendheid)
  3. Hasty generalization
  4. False cause
  5. Slippery slope
  6. Weak analogy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Argumentum ad ignorantiam (argument van de onwetendheid)

A

Deze manier van redeneren speelt een belangrijke rol in de wetenschappelijke context.
Wanneer er geen bewijs is dat een bepaalde conclusie ondersteunt, dan wel tegenspreekt, dan is de enige conclusie die we logisch gezien kunnen trekken ‘we weten het niet’
Als we in veelvoud geen bewijs kunnen vinden dan kunnen we ervan uitgaan dat een fenomeen niet bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Argumenten ad verecundiam (beroep op veronderstelde autoriteit)

A

Dit doet zich voor wanneer een geciteerde autoriteit of getuige niet geloofwaardig is. Bij de beslissing of iemand een bevoegde autoriteit is, zijn twee dingen van belang. Ten eerste kan de persoon een autoriteit zijn op meer dan één gebieden. Ten tweede dat er op sommige gebieden praktisch niemand als autoriteit beschouwd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hasty generalization (overhaaste generalisatie)

A

Is een misvatting die invloed heeft op de inductieve generalisatie. Inductieve generalisatie is een argument dat een conclusie trekt over alle leden van een groep op basis van bewijsmateriaal dat betrekking heeft op een geselecteerde steekproef.
VB 10 Arabische fundamentalisten kaapte vliegtuigen en lieten ze neerstorten in het WTC gebouw in New York. De boodschap is duidelijk: Arabieren zijn iets anders dan een groep religieuze fanatici die vatbaar zijn voor geweld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

False cause (verkeerde oorzaak)

A

Doet zich voor wanneer het verband tussen permissen en conclusie afhangt van een ingebeeld oorzakelijk verband dat waarschijnlijk niet bestaat.
VB elke keer als de cheerleader blauwe linten droegen, werd het basketbalteam verslagen. Om nederlaag te voorkomen, moeten ze de volgende keer geen blauwe linten dragen.

19
Q

Slippery slope (helend vlak)

A

Is een variant op valse oorzaak. Het doet zich voor wanneer de conclusie van een argument berust op een vermeende kettingreactie en er onvoldoende reden is om aan te nemen dat de kettingreactie daadwerkelijk plaatsvinden.

20
Q

Weak analogy (zwakke analogie)

A

Deze denkfout beïnvloedt inductieve argumenten van analogie. De misvatting van zwakke analogie wordt begaan wanneer de analogie niet sterkt genoeg is om de getrokken conclusie te ondersteunen.
VB de nieuwe auto is helderblauw, heeft ledere bekleding en heeft uitstekend benzine verbruik. De andere nieuwe auto is knalblauw, heeft ledere bekleding, daarom krijgt hij waarschijnlijk ook uitstekend benzineverbruik.

21
Q

Publish or perisch, ofwel publicatiedruk

A

Dit ontstaat deels omdat onderzoekers in sommige academische settings niet enkel beoordeeld worden op de kwaliteit van hun publicatie maar ook op de kwantiteit van onderzoek. Snelheid gaat ten koste van nauwkeurigheid.

22
Q

Kwaliteitscontrolemechanisme

A

Om publicatiedruk te voorkomen.
- Peerreview, is een van de belangrijkste controlemechanismen in de wetenschap om de kwaliteit van wetenschappelijke publicaties te waarborgen. Het is een collegiale toetsing. Dit kan dubbelblind of enkelblind plaatsvinden.
- Open science, later meer over.

23
Q

Cognitieve bias

A

Menselijke componenten die keuzes van onderzoekers bijvoorbeeld kunnen beïnvloeden. Wetenschappelijk systeem moet erop ingericht zijn om deze bias te minimaliseren. Voorkomen gaat niet.
- Novelty bias
- Leniency bias
- Confirmation bias
- Hindsight bias

24
Q

Novelty bias

A

Ofwel nieuwsgierigheidsbias. Een resultaat dat nieuw (of vernieuwend is) wordt soms minder kritisch onder de loep genomen dan studies die geen spannende bevindingen rapporteren.

25
Q

Leniency bias

A

De neiging om de methodologische kwaliteit van onderzoek minder kritisch te beoordelen wanneer het een belangrijk onderwerp betreft

26
Q

Conformation bias

A

De neiging te filteren en te interpreteren op een manier die past bij je eigen overtuigingen. Andersom hebben mensen ook de neiging om informatie die niet conform hun eigen overtuigingen is, net iets kritischer te boordelen.

27
Q

Hindsight bias

A

Achteraf te denken ‘dat wist ik al’. Mensen zijn geneigd als ze terugkijken naar moeilijk voorspelbare resultaten of gebeurtenissen, te denken dat ze deze hadden zien aankomen.

28
Q

Wetenschappelijke fraude

A

Fraude is bedrog of opzettelijk misleiden. BV plagiaat.

29
Q

Twijfelachtige onderzoekspraktijken

A

Is slordigheid. Dit is wel een probleem omdat slordigheid moeilijk te detecteren is en onderzoekers er zelf vaak niet van bewust zijn dat ze iets verkeerd doen.
- Harking
- Cerry picking
- P-hacking
- belangen verstrengeling verbergen

30
Q

Harking

A

Hypothesizing After the Results ar Known, hypotheses formuleren nadat er (significante) resultaten zijn gevonden. Het risico bij een statistische resultaat zonder a-priori-hypothese is dat het een toevallig resultaat is ven dus een fout-positief resultaat (false positive)
Wanneer er sprake is van Harking, is niet vanuit als-dan-daarom schema gewerkt.

31
Q

Cerry picking

A

Dit betekent dat onderzoekers alleen de meest positieve resultaten presenteren, terwijl ze andere resultaten achterwegen laten of minder belangrijk geven in een rapportage.

32
Q

P-hacking

A

Doet zich voor wanneer onderzoekers verschillende analysestrategieën gebruiken om zo op zoek te gaan naar een significant resultaat, ter ondersteuning van de hypothese. Heeft te maken met confirmation bias, de voorkeur van sommige onderzoekers om bevindingen te vinden voor een hypothese (ipv proberen te falsifiëren). Dit kan leiden tot verlies van kritische houding.

33
Q

Belangenvestrengeling verbergen

A

Er is sprake van belangenverstrengeling wanneer een onderzoeker baat heeft bij een bepaalde uitkomst, bv op persoonlijk, politiek oid.
Transparantie en het openbaar maken van alle onderzoeksgegevens is hierbij een cruciale randvoorwaarde.

34
Q

Motivated reasoning

A

Redeneren gedreven door motivatie. Dit fenomeen beschrijft hoe bepaalde doelen of motivaties de oordeels- en besluitvorming van mensen kunnen beïnvloeden.
- scout mindset (de verkenner)
- soldier mindset (de soldaat)

35
Q

Scout mindset (de verkenner)

A

De verkenner is niet bezig met verdedigen of aanvallen, maar heeft als taak het begrijpen van de situatie. De verkenner gaat op pad om een terrein in kaart te brengen en heeft als doel om dat zo grondig en accuraat als mogelijk te doen.

36
Q

Soldier mindset (de soldaat)

A

Het doel van de soldaat is het verslaan van de vijand. De denkstijl van iemand met soldatenmindset wordt met name gedreven door motivatie om diens gedachtegoed te verdedigen. De soldaat zal ook proberen informatie die tegenstrijdig is met diens doelen van zich af te houden. De soldaat is daardoor meer vatbaar voor confirmation bias.

37
Q

Open science

A

streeft ernaar dat het gehele onderzoeksproces transparant en toegankelijk gemaakt wordt om twijfelachtige onderzoekspraktijken detecteerbaar te maken en te voorkomen, om onderzoek beter repliceerbaar te maken, om samenwerking tussen onderzoekers en wetenschappers vooruitgang te bevorderen, en om onderzoeksuitkomsten voor een breder publiek toegankelijk te maken.
- preregistratie
- open data
- open materialen
- open access publiceren, geen abonnement nodig om publicatie te kunnen lezen

38
Q

Vier normen die het karaker van wetenschap onderliggen

A
  1. gemeenschappelijkheid, kennis moet gemeenschappelijk zijn
  2. universalisme, kenmerken van wetenschapper (afkomst enz) mogen geen rol spelen
    3 belangeloosheid, wetenschap komt ten goede van algemeen belang en niet persoonlijk belang
    4 georganiseerde scepsis, wetenschap voortdurend bloodgesteld worden aan kritische analyse en collegiale toetsing
39
Q

Preregistratie

A

Is het openbaar maken van onderzoeksplannen, verwachtingen (hypotheses) en analyseplannen. Preregistratie is een manier om dergelijke twijfelachtige onderzoekspraktijken grotendeels te voorkomen.

40
Q

Open data

A

Het openbaar maken van onderzoeksgegevens. Bij het openbaar maken van wetenschappelijke gegevens wordt er gestreefd om te werken volgens het zogenaamde FAIR-principe
- F indable (vindbaar)
- A ccesible (toegankelijk)
- I nteroperable (interoperable)
- R eusable (herbruikbaar)
Aandachtspunt hierbij is de AVG

41
Q

Exploratief onderzoek

A

wanneer een onderzoeker zonder a-priori verwachtingen data gaat analyseren of onderzoeksresultaten toevallig vindt.
De kans op fout-positief of toevallige resultaten is groot.

42
Q

Confirmatief (bevestigend) onderzoek

A

probeert de onderzoeker een bepaalde hypothese te bevestigen of te verwerpen.

43
Q

Gedragscode

A

Gedragscode is geformuleerd om integere wetenschapsbeoefening om kwaliteit en betrouwbaarheid van onderzoek te waarborgen.
Er zijn belangrijke ethische grondbeginselen verankert, die nauw samenhangen met Mertons normen en werkwijze van Open Science

44
Q

Vijf principes in gedragscode

A
  • Eerlijkheid, geen ongefundeerde claims doen, data niet verzinnen, alternatieve visies en tegenargumenten serieus nemen, open over onzekerheidsmarges, resultaten niet gunstigere of ongunstiger maken
  • Zorgvuldigheid, Optimale precisie uitvoeren, verslaglegging, etc
  • transparantie, helder waar data op gebaseerd is, hoe ze zijn vergeleken, werkwijze ten minste voor vakgenoten te volgen
  • Onafhankelijk, niet laten leiden door buitenwetenschappelijk overwegingen
  • verantwoordelijkheid, onderzoek niet in isolement opereren, onderzoek doen die wetenschappelijk en/of maatschappelijk relevant is