Thema 1 Flashcards
The copy principe
Hume, er wordt niets aan onze geest toegevoegd, ideeën zijn kopieën van onze impressies.
Peirce
Uitgangspunt is dat de mens een innerlijk gedreven persoon is, opzoek naar stabiliteit. Stabiliteit wordt opgebouwd door door overtuigingen over de wereld die kunnen dienen als strategie voor ons handelen. Is van Doubt-inquiry model
Kant
Transcendentaal idealisme. Onderscheidt analytische en synthetische uitspraken. Correspondentieprobleem oplossen doet hij rigoureus, onderscheidt noumenale wereld en fenomenale wereld.
Realisme
De opvatting dat er een feitelijke wereld bestaat.
Pragmatisme
Stroming ontstond in Amerika. Praktijk en theorie onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is sprake van één waarheid die vooraf al vaststaat.
Fixion of belief
We bewegen weg van twijfel opzoek naar vaste overtuigingen
Hume
Empirisme, wetenschap is mensenwerk. Inhoud geest (perceptie) opgedeeld in impressie –> directe ervarin, en ideeën –> impressies die achterblijven als bron verdwenen is.
Transcendentaal idealisme
Kant accepteert dat er een buitenwereld is, hij zegt dat die allen voor ons verborgen is.
Idealisme
Werkelijkheid vindt slechts plaats in onze ervaring, bewustzijn dus bepalend voor de werkelijkheid
Locke
Empirisme. Kennisvergaring vanuit zintuigen. Waarneming twee processen sensatie –> ruwe indruk op zintuigen en reflectie –> samensmelting tot ervering. Kwaliteiten van Hume.
Doubt-inquiry model
Omdat we ergens aan twijfelen starten we een zoektocht om twijfels te reduceren. Peirce hiermee kloof noumenale wereld en fenomenale wereld van Kant te sluiten
Idola spectus
Idolen van grot of nest, eigenaardigheden agv opvoeding, gewoontes.
Berkeley
Idealisme, secundaire kwaliteiten afkomstig van de geest, maar twijfelt of er ook primaire kwaliteiten zijn. Esse est percipi, zijn is waargenomen worden.
Syntetische uitspraken
Samenstellend, voegt iets toe aan onze kennis. Kant onderscheidt a-priori en posterior uitspraken
Descartes
Rationalisme. We moeten aan alles twijfelen. Hij twijfelt zelfs aan onze zintuigen. Cognito ergo sum, ik denk dus ik ben.
Aanhangers empirisme
Aristoteles, Bacon (Ratio en Empirie), Locke en Hume
Spectisme
Scorates, ik weet één ding zeker dat ik niets weet.
Aristotisch-christelijke wereldbeeld
Aarde staat centraal. Geloof belangrijk. Verteld welke rol de mens moet innemen.
Wetenschappelijke revolutie
1542, Copernicus, boek Revolutionibus Orbium. Verschuiving wereldbeeld.
Verlichting
Loslaten religie als bron van kennis, terugkeer kritisch denken
Idolen
Bacon, verankeringen in geest waardoor wij niet onbevooroordeeld zijn
Idola fori
Idolen van de marktplaats, vertekeningen die ontstaan door verwarrend taalgebruik
Aanhangers spectisme
Socrates
Noumenale wereld
Is zoals deze is. We zullen er niets over kunnen zeggen.
A-priori uitspraak
Vooraf al bekend bij ons. Onderdeel van ons verstand. Voegt niets nieuws toe.
Bacon
Ratio en Empirie. Novum Organum belangrijkste werk. Idolen.
Kwaliteiten Locke
Primaire kwaliteiten, onveranderlijke feiten van een object
Secundaire kwaliteiten, bestaan alleen wanneer een object waargenomen wordt
Empirisme
Zintuigen belangrijk, tabula rasa, inductie wordt gebruikt.
Analystische uitspraken
Zijn ontegenzeggelijk waar, een vrijgezel is ongetrouwd
Aanhangers rationalisme
Plato, Bacon (Ratio en Empirie), Descartes
Aanhangers pragmatisme
Peirce
Rationalisme
Los van zintuigen. Vanuit de geest, aangeboren, gebruik van deductie
Idola tribus
Idolen van de stam, aangeboren neiging snel conclusies te trekken/ successen te vergroten en mislukkingen te negeren
Idola theatri
Idolen van het theater, komen voort uit filosofische standpunten. Deze zijn makkelijk te veranderen.
A-posteriori uitspraak
Achteraf bekent, komen voort uit onze zintuigelijke ervaringen
Fenomenale wereld
Zoals die verschijnt in onze ervaring, hier hebben we wel wat over te zeggen.
Aanhangers idealisme
Bekerley en Kant
Logisch positivisten, twee soorten betekenisvolle uitspraken
- definities, logische uitspraken ‘een vrijgezel heeft geen liefdespartner’
- empirische uitspraken, meetbaar, alleen zinvol als ze verifieerbaar zijn ‘vliegtuigen kunnen op 10 km hoogte vliegen’
Operationele definities
Dit biedt een manier om op het eerste gezicht niet-verifieerbare uitspraken alsnog verifieerbaar te maken.
Inductieproblemen
Bij een inductieve redenering volgt een conclusie niet dwingend uit de permissen. Wel kan een bepaalde conclusie in meer of mindere mate waarschijnlijk zijn.
Harde feiten
Weinig discussie mogelijk over de objectiviteit van de observatie. Het is tamelijk objectief vast te stellen of iemand links of rechts van de middenstreep rijdt.
Zachte feiten
Die hebben te maken met observaties die mogelijk theoriegeladen zijn.
Duhem-Quine probleem
Zij stelde dat het nooit mogelijk is om een bewering of theorie in isolatie te testen, maar dat er altijd meerdere beweringen tegelijk getest worden. Hulptheorieën.
Ideeën logisch positivisten
- wetenschappelijke kennis groeit cumulatief (truth approximation)
- wetenschappelijke kennis is objectief (theorieneutraal)
- wetenschappelijke ontwikkeling is een rationeel proces (context of discovery, context of justification)
- wetenschappers zijn zelfkritisch (falsifieerbaar)
Anomalie
Hoe succesvol een paradigma ook is, volgens Kuhn worden er na verloop van tijd nieuwe, onverwachte ontdekkingen gedaan die niet binnen het pradigma passen (dat zijn anomalieën)
3 manieren op crisis op te lossen
- de anomalieën worden binnen een bestaand paradigma opgelost en de normale wetenschap kan weer zijn weg vervolgen
- het probleem wordt niet opgelost en wordt voorlopig genegeerd in de hoop dat een toekomstige generatie het probleem kan verhelpen met betere technologie
- de wetenschap blijft in crisis totdat iemand van buiten het paradigma met een nieuwe theorie naar voren komt, die kan leiden naar een nieuw paradigma dat wel een verklaring heeft voor de anomalieën.
Kwantitatieve- en kwalitatieve verandering
Kuhn zet zich af tegen cumulatieve, kwantitatieve groei van kennis.
Kwantitatieve eigenschap is dat je ermee kan rekenen. Zo zit er 50 graden verschil tussen -25 en +25.
Kwalitatieve eigenschap dan verbindt je er woorden aan, bv -25 is vast en +25 wordt het vloeibaar.
Incommensurabel
‘niet meetbaar met een en dezelfde maatstaf’. Kuhn stelt dat paradigma’s incommensurabel zijn.
Epistemisch relativisme
Dat is grofweg het idee dat er geen absolute waarheid bestaat, geen objectieve feiten bestaan, en dat alle kennis afhankelijk is van de sociale, culturele of individuele standaarden van de waarnemer.
Onderzoeksprogramma’s
Bestaan uit een harde kern (daar wordt altijd aan vastgehouden) en de beschermgordel, bestaande uit hulphypotheses. Deze kunnen aangepast en veranderd worden.
Negatieve heuristieken
Als een wetenschapper een observatie doet die niet overeenkomt met de voorspelling van het onderzoeksprogramma, dan mag dit niet als een falsificatie van de harde kern gezien worden. In plaats daarvan moet de falsificatie gericht worden op de hulphypotheses in de beschermgordel.
Positieve heuristieken
Bestaan uit instructies die voorschrijven hoe de wetenschapper veranderingen kan aanbrengen in de hulphypothesen, zodat kern beschermt blijft.
Problem-shift
Elke ontwikkelingsstap die het onderzoeksprogramma maakt, gebeurt door een wijziging of toevoeging van hulptheorieën in de beschermgordel. Zo’n wijziging heeft problem-shift.
Progressief onderzoeksprogramma
Volgens Lakatos wanneer er bij een problem-shift in elk geval theoretische progressie boekt, en soms ook empirische progressie.
Theoretische progressie
Nieuwe, onverwachte feiten voorspelt
Empirische progressie
Dat ze empirisch bewijs van deze voorspelling levert.
Degeneratief onderzoeksprogramma
Voorspelt geen nieuwe feiten, maar loopt juist achter de feiten aan. Moet alsmaar ad-hoc hulphypotheses verzinnen om de harde kern te beschermen, het degenereert dan langzaam tot pseudowetenschap.
Ad-hoc aanpassingen
waarbij elke aanpassing slechts een lapmiddel is om de theorie weer kloppend te krijgen met de observaties, zodat de harde kern niet gefalsifieerd hoeft te worden.
Instant rationality
ER bestaat geen cruciaal experiment of deductieve logica waarmee in één klap te bepalen valt welke benadering superieur is. Achteraf wordt pas bepaald of een onderzoeksprogramma progressief of degeneratief is.
Rationele reconstructie
De wijsheid (of rationaliteit) komt voor Lakatos pas achteraf.