Thema 2 Flashcards
Onafhankelijke variabelen
De variabelen die je manipuleert
Afhankelijke variabelen
De variabelen die je meet nadat de onafhankelijke variabelen wordt veranderd.
Derde variabelen
Eventuele invloeden van andere variabelen, ook wel extraneous variables.
Confounding
De derde variabelen kan de relatie tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele verstoren. Dat noem je confounding.
Experiment
Deze haakt in op stap 2 (voorgestelde actie) en stap 4 (bijbehorende resultaten) van het als-dan-daarom schema. Het vormt een koppeling tussen de hypotheses en observaties.
Het is een actieve manier om een voorspelling empirisch te toetsen.
Perfect gecontroleerd experiment
Experiment waarin enkel de onafhankelijke variabelen wordt gemanipuleerd en de derde variabelen onder controle zijn, confounding speelt geen rol.
Heldere en specifieke voorspellingen
Voorafgaand aan een experiment moeten deze voorspellingen, ook wel verwachtingen geformuleerd worden. Wetenschappers gebruiken vaak operationele definities van een begrip, begrippen die conceptueel vaag zijn moeten worden verbeden.
Interventei
Dit vormt het centrale kenmerk van een perfect gecontroleerd experiment. Het is een verandering in het systeem die de onderzoeker aanbrengt en waarmee de waarde van de onafhankelijke variabele wordt gemanipuleerd.
Valide
Een manipulatie moet valide zijn, dat wil zeggen dat deze betrekking heeft op het construct dat je wilt manipuleren. Vraag jezelf altijd af zorgt deze manipulatie daadwerkelijk voor wat ik wil onderzoeken?
Interventie chirurgisch
Interventie moet zeer precies worden uitgevoerd.
Een weinig precieze interventie wordt ook wel ‘fat-handed’ genoemd.
Manipulatie sterk genoeg
De manipulatie van de onafhankelijke variabele moet sterk genoeg zijn, zodat er voldoende verandering in de onafhankelijke variabele wordt opgewekt om een effect op de afhankelijke variabele te kunne bewerkstelligen.
False rejection
Wij moeten controleren of een experiment ruimte geeft voor false rejection, dus het onterecht verwerpen van de causale hypothese terwijl deze in werkelijkheid waar is.
False confirmation
Wij moeten controleren of een experiment ruimte geeft voor false confirmation, dus het bevestigen verwerpen van de causale hypothese terwijl deze in werkelijkheid niet waar is.
Directe controle
Als alle derde variabelen gelijk worden gehouden tijdens een interventie, zodat enkel de onafhankelijke variabele varieert.
Omdat het onmogelijk is om weet te hebben van alle variabelen die eventueel van invloed zijn op het te bestuderen verband, is directe controle van variabele belangrijk, maar altijd onvolledig.
Indirecte controle
Het doel is om de invloed van derde variabele onafhankelijk te laten zijn van de interventie. Dit kan door een grote steekproef en random toe wijzing.
Exeperimenter bias
Dat is een speciale vorm van derde variabelen in een onderzoek, namelijk de verwachtingen van onderzoeker en deelnemers.
Oplossing voor deelnemers is placebo-effect.
Oplossing voor onderzoeker is single-blind of dubbelblind onderzoek.
Voorheen werd gebruik gemaakt van deceptie
Deceptie
Dit houdt in dat een onderzoeker bewust informatie over de studie achterhoudt om de deelnemers te misleiden om te voorkomen dat deelnemers verwachtingen gingen vormen over het onderzoek.
Alternatieve verklaringen
Ondersteuning vinden voor een causale hypothese (door als-dan-daarom schema), wil niet zeggen dat hypothese ook waar is. Er kunnen namelijk alternatieve verklaringen zijn voor het optreden van het onderzoeksresultaat. Dit is mogelijk omdat er bij het toetsen van causale hypotheses ook allerlei hulpaannamen worden gemaakt.
Experimentele opstelling
Is karakteriserend voor een experiment.
Hieronder vallen:
- fysieke aspecten, onderzoekseenheden (bv deelnemers, klassen)
- technologische aspecten, (apparatuur voor metingen, statistische software)
- situationele aspecten, (locatie, periode, bv laboratorium onderzoek of veldonderzoek)
- temporele aspecten, (bv duur experiment)
- sociale aspecten, die experiment op bepaalde wijze vormgeven (bv visie binnen wetenschapsgebied of onderzoeksgroep)
Hulpaannamen
In de praktijk gebruiken wij deze, veelal impliciet, om van een causale hypothese en voorgestelde actie tot een voorspelling te komen. In het als-dan-daarom schema komen enkel de twee stappen causale hypothese en voorgestelde actie voor.
Falsificatie van causale hypothese is hiermee moeilijk of onmogelijk gemaakt omdat de basis van de falsificatie ook bij de hulpaannames kan liggen.
Onderdetermintatie
Betekend de aanwezigheid van alternatieve verklaringen. Kan zijn causale hypotheses uit andere theorie, bepaalde achtergrondvariabele.
Onderdeterminatie tegen gaan
- beslissing uitstellen, dit is meestal geen echt oplossing
- replicatie van onderzoek, onderzoek precies nog eens zo uitvoeren om te kijken of tot dezelfde resultaten komt.
Ockham’s razor
De voorkeur te geven aan eenvoud. Bv de keuze voor meest aantrekkelijke hypothese.
Causale keten
Causaliteit kun je zien als een causale keten van gebeurtenissen of variabelen waarbij het optreden of de afwezigheid van de ene gebeurtenis bepalend is voor het optreden van de andere gebeurtenis.
Doel causale inferentie
Betekend causaal verband vinden, is het vinden van oorzaken die gelden voor het individu. Causale uitspraken op populatieniveau gelden dan als gemiddelde van de causale relaties die gelden voor individuen binnen die populatie.
Counterfactual
Ofwel contrafeitelijk. Hierbij wordt geredeneerd vanuit een situatie die tegengesteld is aan de feitelijke uitkomst. (feitelijk: longkanker - roken, contrafeitelijk: longkanker - niet roken).
Iemand die longkanker krijgt en rookt, daarbij is niet te bepalen of hij ook longkanker kreeg als hij niet rook, vandaar causale gevolgtrekkingen er complex.
Te herkennen aan het woordje ‘zou’ in de zin.
Correlatie
Hierbij wordt naar de feitelijke uitkomst gekeken en wordt de vergelijking met counterfactual buiten beschouwing gelaten.
Twee ideeën Potochnik voor causale relaties
- causale processen kunnen gezien worden als relaties waarbij het optreden van de ene gebeurtenis verschil maakt voor het optreden van de andere gebeurtenis (= difference-making).
- causale processen een fysieke overdracht van energie behelzen.