Thema 3 Flashcards

1
Q

ionotrope receptor

A

het lijkt op een ionkanaal, wanneer een neurotransmitter bindt gaat er een ionkanaal open. hierdoor kan er depolarisatie plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

metabotrope receptor

A

G-eiwit gekoppeld, eerst vinden er allemaal reacties plaats alvorens er een ionkanaal open gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

acetylcholine-esterase

A

Breekt acetylcholine af om zo de neurotransmitter te verwijderen voor repolarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

actiepotentiaal in een skeletspier

A

via de T-tubuli naar het SR. De DHP-receptor reageert op de spanning reactie en laat calcium vrijkomen. (voltage-induced-calcium release) dan een latente periode (vertraging tussen optreden actiepotentiaal en spiercontractie) eindelijk een spiercontractie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Invloed van calcium op contractie

A

Troponine –> tropomyosine zijn plek verlaat = lege bindingsplek op actine –> hier bindt myosine –> powerstroke (contractie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

tropomyosine aan troponine binden

A

Troponine C - bindt calcium waardoor een conformatieverandering plaatsvindt
Troponine I- gaat van zijn plek af
Troponine T- gaat van zijn plek af en kan tropomyosine binden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

myosine powerstroke

A

ATP zit aan de myosine kop, wanneer dit bindt zorgt myosine ATPase ervoor dat een fosfaat afsplitst, hierdoor hebben we ADP aan de kop. de kop zit nu sterk gebonden aan actine en laat pas weer los wanneer een nieuwe ATP bindt. De myosine ATPase heb je in verschillende isoformen snellere zorgen voor snellere ontspanning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Type 1 spiervezel

A

o Duratie contractie is lang
o Langzame myosine ATPase –> lage snelheid opbouw contractiekracht
o Ca2+ ATPase activiteit in SR is laag –> langzame relaxatie
Heeft te maken met hoe snel calcium teruggehaald wordt naar SR
o Niet snel vermoeid  gebruik bij houding
o Oxidatief, aeroob
o Hoge doorbloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Type 2A spiervezel

A

o duratie contractie is kort
o Snelle myosine ATPase –> snelle opbouw contractiekracht
o Ca2+ ATPase activiteit in SR is snel
o Langzaam vermoeid –> staan en lopen
o Glycolytisch, wordt steeds oxidatiever met conditietraining
o Medium doorbloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Type 2B spiervezel

A

o Duratie contractie is kort
o Snelle myosine ATPase –> snelle opbouw contractiekracht
o Ca2+ ATPase activiteit in SR is snel
o Snel vermoeid –> korte inspanning
o Glycolytisch, meer anaeroob dan type 2A
o Lage doorbloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

4 manieren om contractiekracht te vergroten

A
  • vezeleigenschappen –> vezels met grotere diameter (meer filamenten)
  • Rekrutering van motor units (snel werkend)
  • (rustlengte)
  • Frequentie waarmee de spiervezel geprikkeld kan worden (summatie) (snel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Voorwaarde van summatie

A

de nieuwe contractie start voordat de eerste is afgelopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly