Thema 1 Flashcards
Wat ontstaat uit het axiaal skelet?
Alles in het midden dus: ruggenwervels, ribben en schedel
Waaruit ontwikkeld het axiaal skelet?
Somieten die ontstaan uit paraxiaal mesoderm
Waarin splitsen somieten zodat ze wervels kunnen vormen?
Sclerotoom, myotoom en dermamyotoom.
wat is Notochord?
het eerste steunweefsel van de neurale buis
Hoe worden sclerotomen wervels?
elke sclerotoom wordt 1 wervel, ze splitsen zich in caudaal en craniaal om druk te voorkomen. deze gaan dan met de caudale of craniale van de vorige wervel vergroeien. Ook wordt de sclerotoom alle benodigde spieren die de overbrugging vormen over de wervels. craniaal wordt het wervellichaam en caudaal de wervelboog. samen omsluiten ze het wervelkanaal.
wat is het verschil tussen epaxiale spieren en hypaxiale spieren?
Epaxiaal zijn rugstrekkers (trekt hol) aan dorsale zijde. de hypaxiale zijn de rugbuigers (trekt bol) aan de ventrale zijde. (buikspieren zijn ook hypaxiaal.
wat is de functie van bot?
het opvangen van krachten en het zorgen voor structuur van je lichaam.
wat is de functie van kraakbeen?
vaak een overgang tussen bot, zit ook tussen bottige delen om slijtage van het bot te verminderen.
wat is de functie van slijmbeurzen?
vormen een soort kussen (zak gevuld met synovia) wat zorgt voor het opvangen van wisselde druk.
Functie sesambeenderen?
vermijden drukbelasting op pezen zodat ze constante druk ervaren. kunnen tevens werken als hefboom wat zorgt voor het vergroten van de momentarm en er dus minder kracht nodig is voor dezelfde beweging.
opbouw Corticaal bot
heel erg stijf met haverse kanalen, zit vaak alleen aan de buitenkant
opbouw lamellair bot
lamelle in de drukrichting die goedgestructureerd zijn. is niet in alle richtingen even sterk
opbouw trabeculair (spongiosa) bot
zwakt met beenbalkjes waar osteoid tegenaan is gezet. de beenbalkjes zijn georiënteerd in de richting van de kracht
enchondrale ossificatie
perichondrium –> periosteum ==> beenschacht –> minder diffusie in kraakbenige middendeel –> degeneratie van chondrocyten –> cellen worden groter en matrix gaat verkalken. + ingroei bloedvaten via foramen nutritium (middenin diaphyse) –> aanvoer chondroclasten en osteoblasten. chondroclasten ruimen de matrix op + osteoblasten leggen primair bot (osteoid). dit is de primaire ossificatiecentrum. aan het einde van pijpbeenderen ontstaat secundaire ossificatie in de epifysen. de laag kraakbeen die overblijft tussen de centra zijn de groeischijven.
Desmale ossificatie
ossificatie vanuit bindweefsel/ mesodermale cellen. ongedifferentieerde mesenchymale cellen worden preosteoblasten. daarna worden het osteoblasten die de botmatrix synthetiseren. osteoblasten omringen zich met osteoid dit mineraliseert en transformeert de cellen in osteocyten.
De lagen van gewrichtskraakbeen
- gewrichtsoppervlakte
- Superficiale zone (–> cellen en collageen liggen overlangs)
- Middelste zone (–> cellen liggen kris kras en collageen vormt een bocht naar beneden)
- Diepe zone (–> cellen liggen in kolommen en het collageen (type 2) loopt in bundels richting het onderliggende botstructuur (hier kan het misgaan))
- Gecalcificeerde zone (–> hier wordt kraakbeen bot, je hebt hier gedeeltelijk geossificeerd bot (hier kan het misgaan))
- Subchondraal bot (–> dit is bot/ verbeend kraakbeen)
hoe heet het laagje dat om de geheel spier zit?
epimysium
hoe heet het bindweefselkapsel dat om elke spierbundel zit?
perimysium
hoe het het bindweefsel dat om elke losse spiervezel zit?
endomysium
opbouw spiervezel + geleiding gerelateerd
kern in de periferie. celmembraan stult relatief diep uit tot in het plasmamembraan wat de T-tubuli vormt. actiepotentiaal loopt langs T-tubuli naar diep in de cel het Sarcoplasmatisch reticulum (SR) Hier zit calcium opgeslagen dat door het actiepotentiaal vrijkomt. SR heeft myofibrillen die weer dunne actine filamenten en dikke myosine filamenten
wat voor calcium release gebeurt er in de spiervezel
Voltage-induced-calcium release
Beweging begint met de retractiespier van de caudel zijde, welke zijn dit bij de voor- en achterpoot
Voorpoot = M. latissimus dorsi achterpoot = broekspieren
Varus?
deviatie vanuit een gewricht naar de middenlijn bij een afwijkende pootstand = O-benen
Valgus?
deviatie vanuit een gewricht naar lateraal bij een afwijkende pootstand = X-benen
exorotatie?
draaien naar buiten
Endorotatie
Draaien naar binnen
Hyperflexie
Te veel buigen
Hyperextensie
Te veel strekken
Kyfose
Bolle rug
Lordose
Extreme kromming? van de ruggen wervels (holle rug)
Scoliose
zijwaardse verkromming van de wervel-kolom door congenitale spiercontracturen
6 aanpassingen van vogels voor vliegen
- vergroeiing sleutelbeenderen voor stabilisatie tijdens vliegen
- holle beenderen voor minder gewicht
- lange hals voor aanpassen zwaartepunt tijdens vlucht
- luchtzakken
- veren voor vergroten oppervlakte
- grote sternum en crista voor aanhechting vliegspieren
wat zijn de twee belangrijke spieren tijdens vliegen?
M. pectoralis superficialis –> trekken vleugels naar beneden zijn vooral belangrijk voor opstijgen.
M. supracoracoïdeus –> zorgen voor strekken/sprijden vleugels.
wat doen osteoblasten?
vormen van collageen bij nieuwe botvorming. wordt osteoïd genoemd.
wat zijn osteocyten
osteoblasten die volledig ingebed liggen in in botweefsel en alleen nog via cytoplasmatische uitstulpingen in canaliculi met elkaar verbonden liggen.
wat doen osteoclasten?
resorptie van bot.
wat is een type 1 groeischijffractuur?
recht door de groeischijf gefractureerd (horizontaal)
Wat is een type 2 groeischijffractuur
door de groeisschijf heen en aan de een kant een stuk metafyse meegenomen
wat is een type 3 groeisschijffractuur?
door de groeisschrijf heen een stuk epifyse dat afbreekt
Wat is een type 4 groeisschijffractuur?
stuk epifyse en metafyse dat afbreekt verticaal
wat is een type 5 groeisschijffractuur?
compressiefractuur van deel van de groeisschrijf
primaire fractuurgenezing
vindt plaats als de fractuur absoluut stabiel is met zowel interne als externe fixatie. nieuwe bot wordt direct op de fractuurranden afgezet. klinische genezing is langer doordat er geen callus vorming is.
secundaire fractuurgenezing
wanneer er enige bewegelijkheid is in de fractuur. wordt eerst bindweefsel en kraakbeen gevormd. de verschillende stadia zijn Hematoom –> zachte callus (bindweefsel/ kraakbeen) –> harde callus (bot). klinische genezing is sneller.