Thema 2 Week 2 Flashcards
Zich verzetten tegen
Proberen iets tegen te houden
Berusten in
Accepteren
Aanvankelijk
In het begin
Gaandeweg
Langzamerhand
Iemand opbeuren
Iemand opvrolijken
De zienswijze
De manier waarop je over iets denkt
De list
Een slim plan
Bemoeilijken
Moeilijker maken
Paniek zaaien
Veel mensen bang maken
Iemand voor vol aanzien
Iemand serious nemen en luisteren naar die persoon
Door schade en schande wijs worden
Leren van je fouten
De boa
Een soort sjaal van veren
De confetti
Kleine snippers papier
Daarmee is de kous af
Daarmee is het afgelopen
Er een steekje los
Als iemand zich vreemd gedraagt
Het feestartikel
Iets wat je gebruikt of aantrekt tijdens een feest
De geluidsoverlast
Lawaai waar een ander last van heeft
Het ernaar maken
Iets doen wat vervelend gevolgen heeft
Het loopt de spuigaten uit
Het gaat te ver
Schminken
Je gezicht beschilderen
De serpentine
Een lange dunne, gekleurde sliert papier
Belabberd
Heel slecht
Doorweekt
Kletsnat
Het feestvarken
Degene voor wie het feest gegeven wordt
Jonassen
Met z’n tweeën iemand bij de armen en benen pakken en heen en weer zwaaien
Lol trappen
Plezier maken
De meute
Een grote groep mensen
De sfeer
De stemming
Uitzetten
De route bepalen
Verrukkelijk
Heerlijk
Zich volproppen
Snel en veel eten
Er een potje van maken
Iets helemaal verknoeien