Thema 2 Week 2 Flashcards

1
Q

Ontspannen,rustig

A

Relaxed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Druk en zenuwachtig niet rustig.

A

Opgewonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een roeispaan. Een stok met één kant een plat gedeelte

A

De riem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De beweging die de riem van een roeiboot door het water maakt

A

De haal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een uitnodiging

A

De invitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Meer dan nodig is

A

Overtollig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ergens anders

A

Elders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De resten van een boot,auto of een vliegtuig na een ongeluk

A

Het wrak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zachtjes op en neer bewegen door de golven

A

Deinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Streng. Als je een beslissing hebt genomen en je verandert die niet meer

A

Onverbiddelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het gaat helemaal mis

A

Uit de hand
Lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onder controle houden

A

In toom houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly