Thema 2 Week 1 Flashcards

1
Q

Heel erg arm

A

Straatarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Erg rijk

A

Vermogend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ergens negatief tegen over staan

A

Afwijzend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ergens positief tegenover staan

A

Welwillend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een smalle langwerpige uitholling waar water door stroomt

A

De geul

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een zoutwatervis

A

De makreel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waterplanten met stengels en sprieten

A

De algen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Iets waarvan je denkt dat het niet goed is of niet klopt

A

Dubieus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Iets dat met opzet vals of oneerlijk is

A

Het bedrog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een prettig, opwindend gevoel

A

De kick

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Iemand die werk doet zonder ervoor betaald te krijgen. Iemand die het ook leuk vindt om het werk te doen

A

De vrijwilliger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Als je iets niet hoort of ziet

A

Aan de aandacht ontsnappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ergens slachtoffer van zijn

A

Ergens de dupe van zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly