Thema 2: Trillingen en golven Flashcards

1
Q

Periodieke beweging

A

Als een voorwerp een herhaalde beweging uitvoert, noem je die beweging een periodieke beweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Periode (T)

A

Duur van 1 cyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Frequentie

A

Aantal cycli per seconde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Trilling

A

Een trilling is een periodeke beweging waarbij een voorwerp heen en weer beweegt rond 1 bepaald punt of lijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uitwijking (y)

A

Plaats van een voorwerp op een bepaald tijdstip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Amplitude (A)

A

Maximale uitwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Enkelvoudige harmonische trilling

A

Als je een periodieke trillende beweging kunt beschrijven met een sinusfunctie, is het een HT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Golflengte

A

De afstand tussen opeenvolgende punten op een golf die dezelfde fase hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Golffrequentie

A

Het aantal golven dat per seconde voorbijkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Resonantie

A

De resonantie van trillingen verwijst naar het fenomeen waarbij een trillend systeem een maximale amplitude bereikt als de frequentie van een externe aandrijvende kracht overeenkomt met de natuurlijke frequentie van dat systeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Samengestelde harmonische trilling

A

Bestaat uit de som van meerdere enkelvoudige HT met een eigen amplitude, frequentie en fase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Toon

A

Tonen van een muziekinstrument worden veroorzaakt door de som van harmonische trillingen met verschillende frequenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bewegingsvergelijking

A

De functie y(t) geeft de positie van de massa in functie van de tijd weer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Pulsatie, hoeksnelheid

A

Wat de snelheid, periode en frequentie van de trilling bepaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beginfase

A

Wat de snelheid, periode en frequentie op het tijdstip t=0s bepaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In fase

A

Als het faseverschil gelijk is aan n *2π

17
Q

In tegenfase

A

Als het faseverschil gelijk is aan (2n+1)π

18
Q

In tegenfase

A

Als het faseverschil gelijk is aan (2n+1)π