Test Trillingen Flashcards

1
Q

Periodieke beweging

A

Als een voorwerp een herhaalde beweging uitvoert, noem je die beweging een periodieke beweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Periode

A

Duur van 1 cyclus (s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Frequentie

A

Aantal cycli per seconde (Hz)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verband periode en frequentie

A

f=1/T, T=1/f

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Trilling

A

Een trilling is een periodieke beweging waarbij een voorwerp heen en weer beweegt rond 1 bepaald punt of lijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uitwijking

A

Plaats van een voorwerp op een bepaald tijdstip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Amplitude

A

Maximale uitwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Enkelvoudige harmonische trilling

A

Wanneer je een periodieke trillende beweging kunt voorstellen als een sinusfunctie, spreekt men van een harmonische trilling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Samengestelde harmonische trilling

A

Een samengestelde harmonische trilling bestaat uit de som van meerdere enkelvoudige harmonische trillingen met elks hun eigen amplitude, periode en frequentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bewegingsvergelijking

A

De functie y(t) geeft de positie van de massa in functie van de tijd weer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Afleiding sinusfunctie

A

y(t)= A.sin(Wt + f0)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Pulsatie

A

Hoekfrequentie, hoeksnelheid (rad/s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fase

A

De fase van een HT is het argument van een sinusfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Faseverschil

A

De onderlinge vertraging of voorsprong in de fasen van 2 trillingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In fase

A

Even veelvoud van pi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In tegenfase

A

∆f = (2n+1) pi

17
Q

Terugroepkracht

A

Kracht die probeert om het systeem terug te brengen naar zijn evenwichtspositie als het wordt verplaatst.

18
Q

Eigenfrequentie

A

Natuurlijke frequentie waarmee het systeem vanzelf trilt als je het uit evenwicht brengt.

19
Q

Totale mechanische energie

A

Hangt af van krachtconstante en amplitude

20
Q

Gedempte harmonische trilling

A

Een trilling waarbij de amplitude geleidelijk afneemt door externe krachten of wrijving.

21
Q

Kritische drempel

A

Demping heel groot dus systeem gaat naar evenwichtspositie.

22
Q

Gedwongen harmonische trilling

A

Ontstaat door een externe kracht die het energieverlies van een gedempte HT kan compenseren.

23
Q

Resonantie

A

Het verschijnsel waarbij de amplitude van een gedwongen harmonische trilling zijn maximale waarde bereikt, noemt men resonantie.