thema 2: outreachend werken Flashcards

1
Q

ORW

A

werkwijze die uitgaat van een actieve benadering en gericht is op het bevorderen van welzijn. De SWer vertrekt vanuit de participatieve basishouding en richt zich op kwetsbare doelgroepen die niet of ontoereikend bereikt worden door de huidige dienst- en hulpverlening. hij doet dit door zich te begeven in hun leefwereld met erkenning voor de daar geldende waarden en normen. met org streeft men naar een wederzijdse afstemming tussen de doelgroep, hun netwerk, het maatschappelijk aanbod en de ruimere samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zorgmissers

A

mensen die niet op de hoogte zijn en als ze bereikt worden kan je als SWer ze verder informeren en verbinden met zichzelf, naasten, buren of diensten waardoor ze hun kwaliteit van leven kunnen verbeteren en rechten opnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zorgmijders

A

mensen die hulp vermijden, vaak omdat ze vertrouwen kwijt zijn in andere mensen en de hulpverlening.
hier is het moeilijk om een positieve werkrelatie op te bouwen vooraleer er sprake kan zijn van praktische ondersteuning of een agogisch veranderingsproces

hier is de presentatiebenadering heel effectief!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

concept kwaliteit van leven

A

Shalock en Verdugo
> subjectieve kant: een persoon kan zelf zijn leven als voldoende kwalitatief ervaren omdat het eigen menswaardige bestaan genormaliseerd is (het kan altijd erger)

> objectieve kant: menswaardig bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

concept kwaliteit van leven: 8 levensdomeinen

A

zelfbepaling
lichamelijk welbevinden
emotioneel welbevinden
materieel welbevinden
interpersoonlijke relaties
sociale inclusie
persoonlijke ontplooiing
rechten
-> GEEN hiërarchie, bedoeling om rond de thema’s in gesprek te gaan -> nagaan wat prioritair is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de levensdomeinen (KVL): op 4 domeinen bevraagt worden

A

vragen naar de huidige ervaring rond de indicatoren van de levensdomeinen: ben je bang, boos,… als je denkt aan…

vragen hoe belangrijk iemand een item vind

vragen naar tevredenheid: worden je noden en wensen op elk vlak bevredigd?

vragen naar gewenste acties rond een item: vind je het belangrijk dat er hier iets aan veranderd?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

concept QOL

A

quility of life: kwaliteit van leven
> ontstaan voor mensen met beperking en is daar al goed geïntegreerd, dus wordt het ook doorgetrokken naar andere sectoren; bv naar de straathoekwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kwaliteit van leven = holistisch karakter

A

zorgt ervoor dat het leven niet opgesplitst wordt in verschillende domeinen

stimuleert integrale benadering

zet aan tot ondersteuning op maat, in dialoog, krachtgericht en participatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

OR werkt generalistisch en integraal

A

samen met betrokkenen zicht krijgen op verschillende levensdomeinen (generalistisch) en die samenhangen ertussen zien (integraal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ORW 4 manieren van werken

A

1 actieve benadering
2 wederzijdse afstemming
3 participatieve basishouding
4 in de leefwereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

actieve benadering

A

= proactief werken
> er wordt niet gewacht tot een burger de vraag stelt, maar initiatief ligt bij SWer, organisatie en lokaal bestuur
> informeren burgers actief, zorgen zoveel mogelijk voor automatisch toekenning van rechten en sporen actief onderbeschermden op
> contact en relatie staan centraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wederzijdse afstemming

A

> aandacht voor maatschappelijke condities die aan de basis liggen van individuele problemen van cliënten
streeft naar herstellen of creëren van verbinding tussen de betrokken en zijn natuurlijke netwerk, professionele ondersteuning en ruimere omgeving
OR= bruggenbouwer en superverbinder: een prof mensen kan verbinden met zichzelf, hun netwerk, de buurt, dienstverlening en die SL leert verbinden met mensen die anders in het leven staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

4 vormen van afstemmen (wederzijds afstemming)

A

1 directe dienst- en hulpverlening: rechtstreeks met belanghebbenden

2 indirecte dienst- en hulpverlening: afstemmen met andere diensten, organisaties,…

3 participeren in de leefwereld; vanuit presentie en participatieve basishouding

4 structureel werken: macroniveau: belangenbehartiging en signaalfunctie + verandering op SLniveau realiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

participatieve basishouding

A

samen met de betrokkene blijven vertrekken, Samen doelstelling formuleren, en samen oplossingen genereren -> in dialoog EN vraaggericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kenmerken paricipatieve basishouding

A

> betrokken
authentiek
onvoorwaardelijke acceptatie
respect
gelijkwaardigheid
open = transparant
positief
betrouwbaar
professionele nabijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

in hun leefwereld

A

hierdoor verlaat OR zijn bureau van eigen organisatie, de eigen leefwereld

in de presentiertheorie = exposure
> grenzen van de HV worden doorbroken en er wordt ruimte gecreëerd voor het aangaan van een positieve werkrelatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

ORW een mode of werkt het?

A

autonomie = dominante waarde in de SL en op een neoliberaal politiek systeem gebaseerd
>beïnvloed sterk het sociaal werk -> mensen worden beschouwd als autonome wezens, die zelf keuzes willen maken, zelf een leefstijl willen kiezen en niet afhankelijk willen zijn

> leidt tot een terugtrekkende OH die burgerinitiatieven en vermarkting stimuleert
markt wil laten werken door persoonsgebonden budgetten tevoorzien om maatwerk, zelfregie en zelfredzaamheid mogelijk te maken
door deze beleidskeuzes die samenvallen met een krimpende economische groei komen veel interventies van het sociale domein onder druk te staan en hierdoor vinden de mensen niet meer de juiste hulp

ORW wordt dan gebruikt om praktijken te legitimeren om op een ingrijpende manier binnen te dringen in de leefwereld van mensen, maar niet altijd het bevorderen van het welzijn van mensen vooropstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

4 tendenzen

A

vermarkting (beleidskeuze)
vermaatschappelijking (beleidskeuze)
complexiteit
rol van de OH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

vermaatschappelijking van zorg en welzijn

A

verwijst naar het streven om mensen met beperkingen, chronisch zieken, kwetsbaren,.. een eigen zinvolle plek in de SL te laten innemen, hen daarbij waar nodig te ondersteunen en de zorg zoveel mogelijk geïntegreerd in de SL te laten verlopen
> de-instutionaliserng en de-professionalisering
> Vlaamse OH probeert dit te realiseren met concept: zorgzame buurten

20
Q

vermarkting in zorg en welzijn

A

= het binnenbrengen van marktmechanismen in het middelveld en de OH
> toenemende marktlogica in het sociale domein
–> marktprincipes zoals commercialisering, winst en management zijn moeilijk te combineren met de fundamentele waarden van het SW: vrijheid, gelijkheid en solidariteit
–> dit leidt tot meer uitsluiting van mensen die niet renderen voor de markt of niet passen in de kostenbeheersing

21
Q

complexiteit van sector en van ondersteuningsnoden

A

het wordt moeilijker om een plek te veroveren in de SL
> door de complexiteit van de SL en veranderingen in zorg en welzijn
> in arbeidsmarkt weinig jobs voor ongeschoolde arbeiders
> een groep mensen wordt gemarginaliseerd, voelt zich ook zo en haakt af
>noden zijn heel divers en moet de OR dan ook goed kunnen omgaan met complexiteit, superdiversiteit, psychiatrische kwetsbaarheid, verschillen en onzekerheden

22
Q

1G1P-traject

A

wordt integraal, planmatig en doelgericht gewerkt

we maken een gezamenlijk plan op door en voor het gezin en hoe dat plan eruit ziet bepalen jullie zelf!!

fasen:
> contact maken met gezin
> hulpvraag stellen
> doelen opstellen
> netwerk interventariseren
>zorgcoördinator vaststellen
> ronddetafelgesprek
> afspraken uitvoeren
> evalueren

23
Q

rol van de OH

A

terugtrekken als uitbater maar toch nog regulerend of faciliterend en subsidiërend

efficiëntie en effectiviteit: hoe zet ik mijn budget in? draaideur en wachtlijsten vermijden, gericht op actieve welvaartsstaat, voor wat hoort wat (GMPI traject)

ontkokeren via lokaal sociaal beleid en transversaal beleid

24
Q

flankerend beleid

A

aanvullende maatregelen die tot doel hebben de negatieve effecten ve beleid weg te nemen of te verzachten

25
Q

meerwaarde van ORW

A

> door huisbezoek voelen mensen zich gehoord en gesteund
zorgmissers en zorgmijders zijn achteraf tevreden over aangeboden hulp en hun vertrouwen is versterkt
bereiken geïsoleerde mensen en groepen en signaleren problematiek die aders verborgen blijft bij reguliere HV
vroegtijdig ingrijpen, voorkomt escalatie van de sociale problematiek
minder dure en negatieve interventies nodig

26
Q

de belangrijkste kenmerken van ORW

A

> werken aan vertrouwen
onbevooroordeelde en open houding
situationeel handelen: aansluiten bij de situatie, doelgroep,..
vergroten van zelfregie via zelfinzicht en zingeving
inzetten ED en migrantenzelforganisaties

27
Q

belangrijke competenties voor een OR

A

> kennis
vaardigheden
attitude: participatieve basishouding

28
Q

visie ORW

A

iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan
> componenten van menswaardig bestaan zijn gebaseerd op de waarden van de FR: Liberté, égalité et fraternité

29
Q

componenten van menswaardig bestaan

A
  • zorgethiek
  • individuele bestaansethiek
  • sociale grondrechten
30
Q

individuele bestaansethiek - vrijheid

A

iedereen mag keuzes maken en zijn eigen leven richting geven
MAAR niet iedereen is volkomen zelfredzaam

ROL OR: employeren en eigenaarschap bevestiging + respect tonen voor de vrijheid en individuele bestaansethiek door sterk in te spelen op wat de burger zelf aanbrengt en aandacht hebben voor zelfregie

31
Q

sociale grondrechten - gelijkheid

A

SRV verwezenlijken = belangrijke drijfveer van OR –> MR en SR belangrijk middel in

art 23: ieder heeft recht om een menswaardig bestaan te leven MAARRR!!!!
-> kinderarmoede blijft stijgen
-> onderwijsachterstand!!
-> discriminatie werkvloer
-> armoede bij de working Poor, nood aan Jobs in sociale eco want veel jobs te complex
-> ongezonde sociale woningen

32
Q

zorgethiek - broederlijkheid

A

solidariteit is cruciaal om sociale GR te realiseren
MAAR solidariteit wordt in vraag gesteld: door vermaatschappelijking en vermarkting!!

een menswaardig bestaan wordt vooral gerealiseerd door koude solidariteit: belastingen, sociale zekerheid,..

33
Q

werkveld van OR: 3 strategische doelstelling

A

1 werken op toegankelijkheid van hulp- en dienstverlening
2 inzicht verwerven in de leefwereld
3 steven naar een inclusieve SL

dit doen ze op 3 niveaus: micro, Meso en macro

34
Q

kwartiermaken / buurtvlechten

A

hebben als doel mensen die moeilijk aansluiting vinden door hun kwetsbaarheid of beperking, te laten deelnemen aan het maatschappelijk leven + een menswaardig bestaan te midden van andere burgers mogelijk maken

het creëert mogelijkheden om samen dingen te doen met buurtbewoners, binnen het lokale verenigingsleven, via de eigen voorziening, op nieuwe plekken

de SWer is hier facilitator om zulke plekken te creëren (niches). Hij/zij bevordert het klimaat waarin meer mogelijkheden ontstaan voor mensen in de marge om erbij te horen en mee te doen naar eigen wens en mogelijkheden om dit samen met hen te onderzoeken

niet Enkel voor mensen in een kwetsbare situatie, maar treden ook OR op naar de lokale gemeenschap en burgers om te zoeken naar mechanismen die uitsluiting zullen verminderen

35
Q

drie principes kwartiermaken

A

1 erkenning van de kwetsbaarheid (=vrijheid)
2 gastvrijheid creëren in niches in de SL (= broederlijkheid)
3 opschorting van bepaalde gewoontes of regels zodat aansluiting mogelijk wordt (= gelijkheid)

36
Q

sociale cohesie

A

dat wat de SL samenhoudt, gevoel van verbondenheid tussen mensen
≠ als kwartiermaken

37
Q

ervaringsdeskundigen

A

mensen die een doorleefde ervaring hebben en in staat zijn om die ervaring door te geven aan andere

het gaat om kennis die is gebaseerd op persoonlijke ervaring die verrijkt is met andere ervaring en bronnen

ED kunnen deze kennis niet alleen doorgeven maar zijn ook in staat deze in te zetten ten behoeve van anderen

Ervaringsdeskundigheid draagt bij tot een betere participatie van burgers en heeft een belangrijke meerwaarde voor de ED zelf

38
Q

presentie

A

een praktijk waarbij de borggever zich aandachtig en toegewijd op de ander betrekt, zo leert zien wat er bij die ander op het spel staat - van verlangens tot angst - en die aansluiting daarbij gaat begrijpen wat er in de desbetreffende situatie gedaan zou kunnen worden en wie hij/zij daarbij voor de ander kan zijn. wat gedaan kan worden, wordt dan ook gedaan

een manier van doen, die slechts verwezenlijkt kan worden met gevoel voor subtiliteit, vakmanschap, met praktische wijdheid en liefdevolle trouw

39
Q

presentie doel

A

een gevoel van menswaardigheid geven

40
Q

presentie wat

A

radicale basisattitude als uitgangspunt voor een positieve werkrelatie

41
Q

presentie hoe

A

zorgvuldig aansluiten en afstemmen op de ander, perspectief van de cliënt voldoende verkennen –> normatieve professionaliteit!!!

42
Q

6 methodische kenmerken van presentie

A

1 zelf bewegen
2 ruimte nemen en geven
3 exposure, onderdompelen en aansluiten bij de leefwereld
4 afstemmen
5 betekenis geven, perspectief uitwisselen
6 subject-subject relatie

43
Q

4 vormen van waardigheidsschending

A

1 voorwerp
2 monster
3 kind
4 leegte

44
Q

leegte-deelname

A

mensen voelen zich niet gehoord of gezien
kan op 2 manieren:
> wanneer mensen hulp nodig hebben, deze vragen, maar niet krijgen
> wanneer mensen het gevoel hebben dat zij niet meedoen in niet meetellen in de SL

45
Q

voorwerp-uniek

A

mensen voelen zich soms meer een nummer of dossier dan een uniek persoon
mensen hebben soms een etiket/label nodig om ergens gebruik van te kunnen maken

46
Q

kind-volwassene

A

cliënten voelen zich niet altijd voldoende serieus genomen, er wordt niet geluisterd of soms zelf betutteld

soms krijgen ze het gevoel dat ze heel dom zijn en ontzettend

voor sommigen; bevestiging van minderwaardigheidsgevoel

47
Q

monster-vriend

A

mensen voelen zich soms een monster omdat ze als ziek, vuil, crimineel,… worden behandeld -> dit gevoel wordt als heel stigmatiserend ervaren en raakt dieper dan de andere vaardigheidsschendingen !!!