Thema 2(De toekomst) Flashcards
1
Q
Komen elkaar tegen
A
mensen zien elkaar
2
Q
Toevallig
A
niet verwacht
Eng.Chance
3
Q
Bijpraten
A
گپ زدن
talk
4
Q
Bevalt(bevallen)
A
prettig vinden
Eng.pleases
5
Q
De stage
A
praktijkperiode tijdens een opleiding
Eng.internship
کارآموزی
6
Q
De ervaring
A
de belevenis
Eng.experience
تجربه
7
Q
Het geluk
A
het succes
Eng.chance
شانس
8
Q
Het verslag
A
het rapport
Eng.report
گزارش
9
Q
Heb iets met(iets hebben met)
A
een relatie hebben met iemand
رابطه داشتن
10
Q
Inderdaad
A
precies
Eng.indeed
درواقع
11
Q
het maatje
A
De vriend
Eng.friend
رفیق
12
Q
hartstikke
A
heel erg,ontzettend
Eng.terribly
به طرز وحشتناکی
13
Q
binnenkort
A
gauw
Eng.soon
به زودی
14
Q
wrijf het er maar in
A
اذیتم نکن،جرعت داری دوباره بگو(نمک رو زخمم نپاش)