Thema 17: De levensloop van de mens Flashcards

1
Q

De mens ontwikkelt zich op verschillende aspecten

Welke ontwikkelingsaspecten zijn er en wat houden deze in?

A
  • Lichamelijke ontwikkeling (Hoe je lichaam groeit, veranderd en gezond blijft)
  • Motorische ontwikkeling (Bewegen en gebruik van de zintuigen)
  • Cognitieve ontwikkeling (De ontwikkeling van het brein, de manier waarop mensen leren, denken en begrijpen)
  • Sociaal-emotionele ontwikkeling (gevoelsleven en sociale omgang)
  • Seksuele ontwikkeling (lustbevrediging en seksuele gevoelens. Pas na de pubertijd, voor die tijd sensuele ontwikkeling)

§17.2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke jaren zit een mens in de baby fase?

A

0 tot 1 jaar

§17.3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarvoor gebruikt een baby de slaaptijd voornamenlijk en onder welke ontwikkeling valt dit?

A

De slaaptijd wordt vooral gebruikt om te groeien en de hersenen te ontwikkelen. Dit is lichamelijke ontwikkeling

§17.3.2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In welke omgeving slaapt de baby het beste?

A

In een lauwe, rustige omgeving met zo veel mogelijk buitenlucht

§17.3.2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ziet de motorische ontwikkeling van een baby eruit en waardoor komt dit?

A

Doordat een baby in de baarmoeder door vruchtwater wordt gedragen, zijn de spieren nog niet ontwikkelt. Voornamenlijk het zware hoofdje is lastig om alleen overeind te houden. Hierdoor gaan de spieren ontwikkelen

§17.3.3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe leert een baby het beste?

A

Leren gaat via de zintuigen

§17.3.4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Assimilatie

Begrip

A

Het structureren van informatie

§17.3.4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Accomodatie

Begrip

A

Het plaatsen van informatie in de jusite context

§17.3.4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aan wie hecht een baby zich in een veilige thuissituatie?

A

De primaire verzorgers

§17.3.5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe leert een baby emoties?

A

Lichaamstaal en oogcontact

§17.3.5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar ligt de basis voor onze sociale omgang met anderen?

A

In onze band met onze primaire verzorgers

§17.3.5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Eenkennigheidsfase

Begrip

A

De fase waarin een baby alleen contact wil met de persoon die het dichtstbijstaat

§17.3.5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurd er als een baby een slechte hecting heeft met zijn primaire verzorgers

A

Ontwikkelingsstoornissen

§17.3.5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt de orale fase in en onder welke ontwikkeling hoort dit?

A

De orale fase is het baby jaar, omdat baby’s genot ervaren via de mond. Dit hoort onder de sensuele ontwikkeling

§17.3.5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In welke jaren speelt de dreumes fase?

A

1 jaar tot 2 jaar oud

§17.4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe stimuleer je de zintuig ontwikkeling bij dreumessen?

A

Door ze te laten spelen met objecten en met ze te praten

§17.4.1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat gebeurt er op het motorisch gebied met een dreumes?

A

De leren lopen en krijgen exploratie drang

§17.4.2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe leren dreumesen voornamenlijk?

A

Dingen doen in de praktijk

§17.4.3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Sensomotorische ontwikkeling

Begrip

A

Het leren onderscheid maken tussen jezelf en de wereld

§17.4.3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe ontwikkelen dreumesen zich op een sociaal-emotioneel vlak?

A

Door het imiteren van andere mensen

§17.4.4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat gebeurd er op een sensueel niveau bij de dreumes?

A

Hij zal zich realizeren dat hij een geslacht heeft, en dit grondig ontdekken

§17.4.5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

In welke jaren is iemand een peuter?

A

2 - 4 jaar oud

§17.5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat gebeurd er met de eetlust van een peuter?

A

De eetlust neemt af en de peuter wordt kieskeuriger

§17.5.1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

De grove motoriek is tijdens de kleuter tijd belangrijk

Hoe wordt deze ontwikkeld?

A

Door bewegen, dansen, spelen en sporten leren peuters hun eigen lichaam kennen

§17.5.2

25
Q

Hoe wordt de fijne motoriek van een peuter onwikkeld?

A

Door het oefenenn met puzzeltjes, knutselen en bouwmaterialen

§17.5.2

26
Q

Wat houdt de differentiatiefase in?

A

Dit is de fase van een kleuter waarin hij razend snel nieuwe woorden zal leren

§17.5.3

27
Q

Magisch denken

Begrip

A

Geen onderscheid kunnen maken tussen werkelijkheid en fantasie

§17.5.4

28
Q

Koppigheidsfase

Begrip

A

De fase waarin een kleuter al wel weet wat goed en slecht is, maar nog niet weet waarom. Hiermee gaat hij dus experimenteren

§17.5.5

29
Q

Hoe wordt de sensuele fase van kleuters ook wel genoemd?

A

De anale fase

§17.5.6

30
Q

Wat gebeurd er tijdens de anale fase?

A

De kleuter leert het verschil tussen de onlust van de ontlasting ophouden en de lust van het laten gaan. Dit is de brug naar de zindelijkheidstraining

§17.5.6

31
Q

Hoe oud is het jonge schoolkind?

A

4 - 8 jaar oud

§17.6

32
Q

Waarom is het jongeschoolkind gevoelig voor obesitas?

A

In de vorige fases waaren de lengtegroei en de gewichtstoename uit balans; er was veel energie nodig om te groeien. Dat is in deze fase minder, en hierdoor worden deze evenredig.

§17.6.1

33
Q

Wat gebeurt er in de motorieke fase van het jonge schoolkind?

A

Hij probeert zijn bewegingen te controleren. Dit is in het begin niet doelgericht, maar langszaam zal de coordinatie verbeteren

§17.6.2

34
Q

Wat gebeurt er als kinderen weinig buitenspelen?

A

Dan kan dit de ontwikkeling bellemeren

§17.6.2

35
Q

Het jongeschoolkind denkt egocentrisch

Wat betekent dit?

A

Zijn eigen denken staat centraal. Dit resulteert in het idee dat hij zelf de oorzaak is van alle gebeurtenissen

§17.6.3

36
Q

Imitatie is belangrijk voor de vriendschappen van het jonge schoolkind

Waar resulteerd dit in?

A

Hij hoort erbij, en gaat zich zo identificeren met anderen. De groep wordt steeds belangrijker voor hem

§17.6.4

37
Q

Wat gebeurt er op het sensuele aspect van het jonge schoolkind?

A

Het kind gaat schaamte ontwikkelen over naakt zijn en seks

§17.6.6

38
Q

Hoe oud is het oudere schoolkind?

A

8 - 12 jaar

§17.7

39
Q

Wat gebeurd er in de laatste 2 jaar van het oudere schoolkind?

A

De verschillen tussen jongens en meisjes wordt groter

§17.7.1

40
Q

Wat gebeurt er in het motorisch aspect bij het oudere schoolkind?

A

Het heeft zowel een fijne als grove motoriek. Ook heeft de oog-handcoördinatie zich ontwikkeld

§17.7.3

41
Q

Wat gebeurd er in het cognitieve aspect bij het oudere schoolkind?

A

Hij begint abstract te denken

§17.7.4

42
Q

Concreet-operationele fase

Begrip

A

De fase waarin het oudere schoolkind kan reflecteren, analyseren, en dus ook kan nadenken over de gevolgen van hun acties

§17.7.4

43
Q

Wat gebeurd er op een emotioneel niveau met het oudere schoolkind?

A

Hij krijgt inzichten in hoe anderen hem ervaren en leert zichzelf op waarde te schatten. Als hij te weinig positieve ervaringen krijgt kan hij een negatief zelfbeeld ontwikkelen

§17.7.4

44
Q

Wat gebeurd er in het sociaal-emotionele aspect van het oudere schoolkind?

A

Hij wil meer privacy en zelfstandigheid. Hij leert zijn eigen mening en probeert geacepteerd te woorden door zijn peergroup

§17.7.5

45
Q

Wat houdt de latente fase in?

A

De latente fase is de sensuele fase van het oudere schoolkind. Hier zijn er al wel seksuele gedachtes, maar deze worden onderdrukt. Er is veel vraag naar aandacht van het andere geslagd en voor fysiek contact

§17.7.6

46
Q

In welke jaren ben je een puber?

A

Tussen de 12 - 17 jaar

§17.8

47
Q

Waarom is zoveel spanning tussen de puber en volwassenen?

A

De puber probeert zich af te zetten en zijn eigen identiteit te ontwikkelen, maar hij heeft ook onvoorwaardelijke liefde en steun van volwassenen nodig. Deze 2 variabelen botsen en zorgen voor conflict en spanning

§17.8.2

48
Q

Wat gebeurd er met het puberbrein?

A

Het aantal neurologische verbindingen neemt enorm toe. Ook ontwikkelt er een langetermijngeheugen

§17.8.3

49
Q

Alle veranderingen in het lichaam van een puber vereist veel energie

Wat gebeurd er met het slaapritme in deze fase?

A

Het verlegd zich; laat opblijven, lang uitslapen

§17.8.3

50
Q

Hoe oud is de adolescent?

A

17 tot 23 jaar

§17.9

51
Q

Wat gebeurt er met de hersencellen die niet meer nodig zijn in de adolescent?

A

Deze sterven af

§17.9.2

52
Q

Welke groep in de levensloop heeft het meeste last van trauma’s?

A

De adolescent, omdat zij nu pas hun jeugd overzien

17.9.4

53
Q

Hoe gedraagd de adolescent zich in het seksueel ontwikkelingsaspect?

A

Zij willen een serieus partner. Aantrekken en afstoten (gehechtheid en vrijheidsdrang) spelen nogsteeds een grote rol.

§17.9.5

54
Q

Hoe oud is de volwassene?

A

23 tot 50 jaar oud

§17.10

55
Q

Formeel-operationeel denken

Begrip

A

De volwassene kan abstract, flexibel en complex over ideeën nadenken

§17.10.3

56
Q

Hoe oud is de jonge oudere?

A

50 - 70 jaar

§17.11

57
Q

Hoe ziet de somatische ontwikkeling van een jongere oudere er uit?

A

De achteruitgang gaat verder achteruit. Dit maakt niet meer uit, omdat er vaak rond deze leeftijd al gezondheidsissues gaan spelen, en de gezondheid wordt dan belangrijker.

§17.11.1

58
Q

Hoe ziet de sociaal-emotionele ontwikkeling eruit voor de jongere oudere?

A

Zij gaan nadenken over hun leven, en of ze wel de goede keuzes hebben gemaakt

§17.11.3

59
Q

Hoe oud zijn de ouderen?

A

70+

§17.12