Thema 1. Studie en beroep Flashcards
1
Q
de rechter
A
judge
2
Q
de schilder
A
painter
3
Q
de opleiding
A
training/education
4
Q
het milieukunde
A
environmental science
5
Q
de redacteur
A
editor
6
Q
de loondienst
A
contract/wage labour
7
Q
de instelling
A
institution
8
Q
het bedrijf
A
company
9
Q
de toepassing
A
application
10
Q
de waardering
A
appreciation
11
Q
de bewondering
A
admiration
12
Q
vermoiend
A
tiring
13
Q
saai
A
boring
14
Q
omgaan met
A
deal with
15
Q
afronden
A
round up/finish
16
Q
het sein
A
signal
17
Q
gastvrij zijn
A
be hospitable
18
Q
afhankelijk (antonym: zelfstandig)
A
dependent
19
Q
veilig
A
safe
20
Q
de ramp
A
disaster
21
Q
gevaarlijk
A
dangerous
22
Q
de bemanning
A
crew
23
Q
het vak
A
profession
24
Q
de begeleiding
A
guidance
25
erachter komen
find out
26
de ontwikkeling
development
27
ondersteunen
help/assist with something
28
nuttig
useful
29
de opvoeding
upbringing (of children)
30
zich gedragen
behave
31