Thema 1 -> HC2 nomenclatuur Flashcards

1
Q

Links en rechts

A

Sinister (links) en dexter (rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sinister en dexter

A

Links (sinister) en rechts (dexter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Craniaal

A

Richting de kop/hoofd (tegenovergestelde is caudal -> richting staart)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Caudaal

A

Richting staart (tegenovergestelde is craniaal -> richting kop/hoofd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Richting kop/hoof en richting staart

A

Craniaal (kop/hoofd) en caudaal (staart)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dorsaal

A

Rugkant (tegenovergestelde is ventraal -> buikkant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ventraal

A

Buikkant (tegenovergestelde is dorsaal -> rugkant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rugkant en buikkant

A

Dorsaal (rug) en ventraal (buik)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Anterior

A

Voorzijde (tegenovergestelde is posterior -> achterzijde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Posterior

A

Achterzijde (tegenovergestelde is anterior -> voorzijde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voorzijde en achterzijde

A

Posterior (achterzijde) en anterior (voorzijde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mediaal

A

Richting het midden van het lichaam (tegenovergestelde is lateraal -> meer van lichaam af)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Lateraal

A

Meer van het lichaam af (tegenovergestelde is mediaal -> richting het midden van het lichaam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Meer richting midden van het lichaam of verder ervan af

A

Mediaal (midden) en lateraal (verder ervan af)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Magnus

A

Groot (tegenovergestelde is minor -> klein)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Minor

A

Klein (tegenovergestelde is magnus -> groot)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Groot en klein

A

Magnus en minor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Longus

A

Lang (tegenovergestelde is brevis -> kort)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Brevis

A

Kort (tegenovergestelde is longus -> lang)

20
Q

Lang en kort

A

Longus en brevis

21
Q

Distalis

A

Richting uiteinde van het lichaam (tegenovergestelde is proximalis -> op ledemaat richting lichaam)

22
Q

Proximalis

A

Op ledemaat richting het lichaam (tegenovergestelde is distalis -> richting uiteinde van ledemaat)

23
Q

Richting uiteinde ledemaat en op ledemaat richting lichaam

A

Distalis (uiteinde) en proximalis (richting lichaam OP LEDEMAAT)

24
Q

Internus

A

Inwendig (tegenovergestelde is externus -> uitwendig)

25
Q

Externus

A

Uitwendig (tegenovergestelde is internus -> inwendig)

26
Q

Inwendig en uitwendig

A

Internus en externus

27
Q

Superior

A

Meer richting hoofd/naar boven (craniaal) (tegenovergestelde is inferior -> verder van hoofd af (caudaal))

28
Q

Inferior

A

Verder van hoofd af (caudaal) (tegenovergestelde is superior -> meer richting hoofd/naar boven (craniaal))

29
Q

Rostraal

A

Bij dieren verder naar voren/richting neus op het hoofd

30
Q

Palmair

A

Handpalm (andere kant hand is dorsaal -> rug)

31
Q

Drie anatomische vlakken

A
  • sagittal (verticaal -> links en rechts scheiden)
  • coronal (verticaal -> dorsaal en ventraal scheiden)
  • transverse (horizontaal)
32
Q

Sagittal

A

Anatomisch vlak: verticaal -> links en rechts scheiden

33
Q

Coronal

A

Anatomisch vlak: verticaal -> dorsaal en ventraal scheiden

34
Q

Transverse plane

A

Anatomisch vlak: horizontaal door lichaam

35
Q

Axiaal en abaxiaal/paraxiaal

A

Axiaal is op de as en abaxiaal is ernaast

36
Q

De drie structuren in het lichaam

A
  • Arteria (a): slagader, pompt bloed van het hart af
  • Vena (v): ader, pompt bloed richting hart
  • Nervus (n): zenuw

Truncus: bestaand uit meerdere onderdelen

37
Q

Arteria

A

(a) slagader, pompt bloed van hart af, hogere bloeddruk & dikkere wand

38
Q

Vena

A

(v) ader, brengt bloed richting hart, lagere bloeddruk & dunnere wand

39
Q

Nervus

A

(n) zenuw

40
Q

Truncus

A

Bestaande uit meerdere onderdelen, bijv. bloedvaten en zenuwen

41
Q

Thorax

A

Borstholte

42
Q

Abdomen

A

Buikholte

43
Q

Coeloomholte

A

Dieren die geen middenrif (diafragma) hebben. Dan is er één holte en wordt het gesplitst in thoracale en abdominale regio.

44
Q

Borstholte en buikholte

A

Thorax (borstholte) en abdomen (buikholte), gescheiden door het middenrif/diafragma

45
Q

Cijfers/telling vingers

A

Duim=1, wijsvinger=2, middelvinger=3, ringvinger=4 en pink=5