Thema 1 -> HC3 evolutie Flashcards
Eerste rangschikking van organisme
Op basis van uiterlijke kenmerken (nu meer op basis van DNA)
Fylogenie
De evolutionaire geschiedenis/ontwikkeling van een soort of groep
Ontogenie
De groei en ontwikkeling van een organisme, embryologie
Evolutie-theorie
Alle levende organismen stammen af van één gemeenschappelijke voorouder. Er is natuurlijke selectie waardoor soorten veranderen/evolueren.
Descent with modification
Kinderen lijken op hun ouders maar zijn allemaal net ietsjes anders.
Wat is een soort?
Dieren met gemeenschappelijke voorouder-populatie, voortplantingscompatibiliteit en een constant geno/fenotype
Twee soorten van speciatie
Allopatrische Iin ander gebied) en sympatrische (in zelfde gebied)
Allopatrische speciatie
Er ontstaan twee soorten uit één soort doordat ze in een ander gebied leven (door ontstane barrière) en door natuurlijke selectie een andere soort worden.
Sympatrische speciatie
Er ontstaan twee soorten uit één soort doordat deze gescheiden leven (door bijv. ander voedselvoorkeur)
Classificatie organismen
Domein - Koninkrijk - Phylum/stam - klasse - orde - familie - geslacht - soort
Divergente evolutie
Vergelijkbare structuren hebben een andere functie
Convergente evolutie
Het ziet er hetzelfde uit, maar zijn op andere momenten/plekken in de evolutie ontstaan