Thema 1 Flashcards
De administratie (wil jij administratie doen? Ik begrijp brieven en rekeningen niet)
مدیریت اداری
In dienst (alex is tien jaar in dienst bij zijn baas)
شاغل-استخدام شدن-پیوستن
De landbouw ( tim werkt in de landbouw. Hij is daarom veel buiten)
مزرعه
Ondanks (ondanks de regen en de kou ga ik wandelen)
با وجود اینکه
Ontstaan (de aarde is heel lang geleden ontstaan)
بوجود آمدن-خلق شدن
Het recht(elk kind heeft in Nederland het recht om naar school te gaan)
حق داشتن
Uiteindelijk (ahmet is in Turkije geboren, heeft een tijdje in Spanje gewoond en is uiteindelijk naar Nederland verhuisd)
سرانجام
Weigeren (als jij me iets vraagt, kan ik het je nooit weigeren)
خود داری کردن-امتناع کردن- رد کردن
De coach (mijn coach heeft me geholpen om werk te zoeken)
مربی
Depressief (els is depressief. Ze heeft nergens zin in en ligt de hele dag op bed)
افسرده
Enthousiast (sanne is een heel enthousiaste vrouw. Ze vindt veel dingen leuk)
مشتاق-اشتیاق
De gewoonte (een van mijn gewoontes is om elke dag met koffie te beginnen)
آداب و رسوم-عادات
Iets halen (ik heb mijn rijbewijs in één keer gehaald)
گرفتن
Ideaal (ik woon dicht bij het bus-en treinstation.ideaal)
ایده آل
Klaarmaken (mijn oma maakt in de keuken iets lekkers klaar)
آماده کردن
Het metaal (is je bril van plastic of van metaal?
فلز
Opgroeien (ik ben opgegroeid met alleen maar jongens; ik had vijf broers)
بزرگ شده
Verbeteren (Nahom heeft de fouten in zijn toets verbeterd)
بهتر کردن-تصیح کردن
Uitdaging (een nieuw leven beginnen in een ander land is een uitdaging )
چالش
Weer (gisteren was ik ziek. Vandaag ben ik weer naar school geweest)
دوباره
Beleefd (je moet beleefd zijn tegen oude mensen)
مؤدب
Gad (ik geloof in Gad)
خداوند
Het interview (in de krant staat een interview met de koning)
مصاحبه
Het landschap (in het Nederlandse landschap zie je veel water)
منظره