thema 1 Flashcards

1
Q

hoe kun je de zuivere stoffen indelen?

A

in enkelvoudige en samengestelde stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe kun je de enkelvoudige stoffen indelen?

A
  • metalen
  • niet metalen
  • edelgassen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorbeeld enkelvoudige stof

A

O, S8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe kun je de samengestelde stoffen indelen?

A
  • anorganische stoffen

- organische stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

anorganische stoffen

A

minerale verbindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

organische stoffen

A

koolstofverbindingen, bevatten steeds H, en soms C, N,S of halogenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat geeft de brutoformule weer?

A

aantal atomen dat van elk element in de molecule aanwezig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bij wat worden brutoformules voornamelijk gebruikt?

A

bij minerale/anorganische verbindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat geeft de structuurformule weer?

A

hoeveel atomen van elke soort aanwezig zijn en in welke volgorde de molecule aan elkaar gebonden zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarbij gebruiken we structuurformules?

A

bij koolstofverbindingen/organische stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarom is de brutoformule onvoldoende om een koolstofverbinding ondubbelzinnig weer te geven?

A

door de grote verscheidenheid aan koolstofverbindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarom moeten koolstofverbindingen altijd met een structuurformule worden weergegeven?

A

verschillende structuren elk met een eigen structuurformule zijn wel degelijk verschillende chemische stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kenmerken anorganische stoffen

A
  • bevinden zich in levenloze natuur
  • combinaties uit uitgebreide keuze aan atoomsoorten
  • een molecule bevat slechts een beperkt aantal atomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kenmerken organische stoffen

A
  • bevinden zich in de levende of afgesloten natuur
  • bevatten als voornaamste element C, steeds H
  • combinaties uit beperkte keuze aan atoomsoorten
  • één molecule kan heel veel atomen bevatten
    de totale verbinding is zeer uitgebreid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly