termen ondernemingsrecht week 1 tm 8 Flashcards

1
Q

Bedrijfsmiddelen die 1 x worden gebruik

A

operationele activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bedrijfsmiddelen die over langere termijn worden gebruikt

A

investeringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

inkopen op rekeningen

A

crediteur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verkopen op rekening

A

debiteur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gebruik van operationale activiteit

A

voorraad en andere dergelijke posten op de balans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gebruik van investeringen

A

afschrijvingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

financierings activiteiten

A

aantrekken van geld uit de vermogensmarkt van individuen, instituties en banken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

balans

A

bezit = EV + VV
activa = passiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

artikel rechtspersoon

A

art 2:5
altijd checken of er wel een onderscheid bestaat tussen een natuurlijk persoon en rechtspersoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Art Verenigingen

A

aart 2:26 tm 2:56

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

art Stichtingen

A

art 2:285 tm 2:307

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

art NV

A

art 2:64 tm 2:174

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

art BV

A

art 2:175 tm 2:276

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Art Maatschap

A

art 7A: 1655 tm 7A:1688
ovk
1 of meerdere personen (als 1 moet een CV bij)
iets in gemeenschap gedeeld
voordelen delen
samenwerking, gelijkheid of gelijkwaardigheid
Beroepen (bedrijven zijn VOF)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

art VOF

A

In de WvK

1 moet een maatschap zijn
2 moet ter uitvoering van een bedrijf zijn
3 aangegaan onder een gemeenschappelijke naar buiten gerichte naam zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

art CV

A

art 19 WvK tm 21 WvK

1 aangegaan tussen personen
2 alleen bijwijze van geldschieting
3 beheer en bedrijfsvoerings verbod voor de CV
4 Alleen aansprakelijk voor ingestapte bedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

onstaansgebreken

A

art 2:4, de onderneming word gezien als niet ontstaan

check art 1 van elke rechtsvorm voor de speciefieke eisen.Let op informele vereniging heeft GEEN rechtspersoonelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Oprichting gebreken

A

art 2:21, bedrijf kan worden ontbonden door de rechter maar het gebrek kan ook worden hersteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

nominale waarde aandelen

A

De waarde van aandelen bij uitgifte van de aandelen door het bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

maatschappelijk kapitaal

A

Het max bedrag waarvoor het venootschap aandelen mag uitgeven

check speciefieke regels in de art

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

geplaatskapitaal

A

het totale bedrag van de nominale waarde van alle uitgegeven aandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

gestorte en geplaatste kapitaal

A

het daadwerkelijk ontvangen bedrag dat gestort is op de aandelen + wat er in totaal is uitgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Gestorte kapitaal

A

Het bedrag wat in totaal daadwerkelijk is gestort op de aandelen

24
Q

Stortingsplicht

A

De stortingsplicht op de aandelen verschilt tussen BV’s en NV’s. Voor BV kan het statutair 0% zijn voor NV statutair minimaal 25%

25
Q

Kastroomoverzicht

A

De mutaties op de post kas/bank. (zegt niks over winst maken maar alleen over wat in en uit gaat)

26
Q

Winst en verliesrekening

A

De mutaties van het EV. Niet als er geld door de eigenaren word bijgestort of onttrokken

27
Q

financiele verslaggeving

A

de jaarrekening
de bestuursverslagen
eventuele andere gegevens

28
Q

jaarrekening

A

de update over de financiele positie en resultaten van een bedrijf. Wettelijke verplicht jaarlijks te doen voor NV’s. BV’s hebben het nodig voor banken

29
Q

Continuiteitsbeginsel

A

Het uitgangspunt dat de onderneming blijft opereren en de passiva en activa diensbaar blijven.
art 2:384 lid 3

30
Q

vervangingswaarde

A

het bedrag dat nodig is in economische oogpunt voor de vervanging van een productiemiddel van gelijkwaardige kwaliteit

31
Q

Opbrengstwaarde

A

het bedrag waarvoor iets op korte termijn kan worden verkocht met aftrek van mogelijke kosten.

32
Q

bedrijfswaarde

A

het bedrag wat aan een goed of goederen kan worden toegeschreven waarvoor het verantwoordelijk is, binnen de netto omzet van het bedrijf

33
Q

realisatie beginsel

A

winsten mogen alleen worden meegenomen als deze op de balans zijn gerealiseerd

34
Q

matchingsbeginsel

A

kosten en opbrengsten moeten in dezelfde periode worden geboekt. Je match de kosten met de opbrengsten

35
Q

voorzichtigheidsbeginsel

A

met het opstellen van de jaarrekening moet er voorzichtig worden gedaan. Als er voorzienbare risicos zijn moeten die worden meegenomen, het moet zo ongunstig mogelijk worden ingeboekt

36
Q

Break even analysse

A

BO = BA*P

BA= CK/(P-VK)

CK= constante kosten
VK is variabele kosten

37
Q

EV van NV

A

1 aandelen kapitaal, onderverdeeld in maatschappelijk, gestort en geplaatst

2 onverdeelde winst

3 reserves, zowel wettelijk als statutair

38
Q

VV van NV

A

1 Voorzieningen, bedragen die worden ingehouden van de winst om toekomstige risico’s te dekken in de periode.`

2 langer termijn leningen > 1j

3 korte termijn leningen < 1j

39
Q

Solvabiliteit

A

EV/TV * 100

geeft aan hoe op lange termijn schulden kunnen worden betaald

40
Q

Liquiditeit

A

Geeft aan hoe op korte termijn schulden kunnen worden betaald. Kan via de Current ratio en de Quick ratie

41
Q

Current ratio

A

geeft aan hoe de leners kunnen worden betaald uit de vlottende activa

Vlottende activa/ Kort VV

42
Q

Quick ratio

A

Geeft aan hoe de leningen uit de vlottende activa betaald kunnen worden. Voorraaden gaan eraf omdat die vaak niet snel verkocht kunnen worden

(Vlottende activa-voorraad)/kort VV

deze is meer van belang vanwege de onzekerheid van de verkoop van de voorraden op korte termijn

43
Q

rentabiliteit van TV

A

geeft aan hoeveel rente er per geinvesteerde euro word verdien

((winst+rentekosten)/Gemiddelde totaal vermogen) * 100

44
Q

rentabiliteit EV

A

geeft aan hoeveel rente er per geinvesteerde euro uit de EV is verdiend

(Winst/gemiddeld EV)*100

45
Q

rentabiliteit VV

A

(rente/gemiddeld VV)* 100

46
Q

Persoon vennootschappen

A

Maatschap, VOF, CV. Hebben geen rechtspersoonlijkheid

47
Q

Kapitaal vennootschappen

A

BV, NV, stichting, vereniging. Bezitten eigen rechtspersoonlijkheid

48
Q

Beklamel Norm

A

De bestuurder kan ernstige verwijten worden gemaakt wanneer die wist of behoorde te weten dat een venootschap de contractuele of wettelijke verplichtingen niet zou kunnen nakomen

49
Q

New Holland Belgium

A

Een bestuurder kan ernstig verwijten worden aangerekend wanneer hij wist of behoorde te weten dat zijn handelwijze ertoe zou leiden dat de vennootschap niet zou nakomen

50
Q

Aansprakelijkheid jegens de boedel

A

Alleen via de curator en voor alle schuldeisers volgens de regels van preferentie onder de FsW en boek 3 BW

51
Q

Personeel beperkingen

A

Voortvloeiend uit de wet en moeten zijn ingeschreven in het handelsregister. Vallen onder:

  • uitsluiting van bevoegdheid van een bestuurder
  • twee handtekeningen clausule
52
Q

Zakelijke beperkingen

A

Komen voor uit de statuten. Interne kwestie en dus niet tegen derde gebruikt worden!! behalve als bibolini art 2:6 R&B
Bijvoorbeeld

  • vertegenwoordigings bevoegdheid tot een bepaald niveau
53
Q

Dwingende rechtelijk beperkingen

A

KOmen voort uit de wet. Altijd goed kijken of iets in de wet staat beperkt. Kan niet statutair aan worden getornd soms intern soms extern. Denk aan goedkeuring AVA of RvC

54
Q

`Vragen of VS is gebonden

A

Zijn vragen over de externe vertegenwoordiging. Heeft dus invloed op derde

55
Q

Vragen over juistheid van een besluit

A

vragen over de interne vertegenwoordigings bevoegheid voorstromende uit statuten of wet. over het algemeen geen derde betrokken.

56
Q

disculperen

A

Het vrijwaarde de ernstige verwijtbaarheid uit de maatman

  • geen erstige verwijtbaarheid op basis van de taakverdeling binnen het bestuur. Mits het niet een van de kerntaken betrof van het bestuur
  • aan te kunnen tonen dat de bestuurder maatregelen en handelingen heeft getroffen om het te voorkomen.

Bewijsplicht ligt bij de bestuurder

57
Q
A