Tentamenstof (leerboek) psychiatrie H2 diagnostiek en classificatie There are no cards in this deck Flashcards

1
Q

het eerste doel in de psychiatrische diagnostiek is

A

de psychiatrische symptomen vaststellen, daarna is het doel:

opsporen van mogelijke etiologische factoren; lichamelijke oorzaken, ernstige levensgebeurtenissen, kwetsbaar door erfelijke belasting, levensloop, dopingstijlen en afweermechanismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

belangrijke verschillen tussen psychiatrische en somatische diagnostiek (5)

A

psychisch:
- accent ligt op subjectieve symptomen
- anamnese en onderzoek tegelijkertijd plaatsvinden
- anamnese is aanzienlijk uitgebreider
- weinig aanvullend onderzoek mogelijk

belangrijkste punt: functies waarmee patient klachten meedeelt behoren tot mogelijk gestoorde psychische functies die de psychiater onderzoekt (daarnaast is het instrument van de psychiater zijn eigen psychische functies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat houd de speciele anamnese in?

A
  • de geschiedenis van de psychiatrische patient
  • tegelijk een status-mentalis onderzoek
  • nader explorerende vragen stellen en (wanneer aangewezen) testen van psychische functies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

leer de pagina van uitsluitende checkvragen

A

over de trais mentalis anamnese
-conatief
-affectief
-cognitief

pagina 32 en 32 in H2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

deze klachten kunnen bij een patient die alleen presenteert met een lichamelijke klacht een aanwijzing zijn voor psychische stoornis

A
  • lichamelijke hoofdklacht wordt versterkt of geluxeerd door psychosociale factoren
  • patient presenteert met algemene of vegetatieve verschijnselen die geen goede somatische verklaring hebben
  • patient gebruikt veel alcohol, pijnstillers, drugs of benzodiazepinen
  • patient gebruikt geneesmiddelen met psychiatrische bijwerkingen
  • familieleden zijn eerder behandeld voor psychiatrische stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

somatisch onderzoek en psychiatrie

A

vragen naar:
- eventueel eerdere somatische ziekten
- ernstige ongevallen
- gebruik van medicijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De verschillende anamneses bij psychiatrische diagnostiek

A

familie anamnese
somatische anamnese en lichamelijk onderzoek
sociale anamnese
biografische anamnese
hetero anamnese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wanneer moet de psychiater heel uitgebreid somatisch onderzoek doen om een lichamelijke verklaring voor de psychische klachten uit te sluiten

A

bij patienten die 4p jaar en ouder zijn en nog nooit een psychiatrische aandoening hebben gehad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

naar welke bloedwaarden kan gescreend worden om algemene somatische oorzaak uit te sluiten?

A

bezinkingssnelheid erytrocyten
Hb en hematocriet
leverfuncties
nierfuncties
glucose
TSH
vitamine b12 of foliumzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

denken aan een somatisch oorzaak als

A

zie pag 34 blauwe deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de sociale anamnese bestaat uit

A

drie milieus:
- thuis
- opleiding of werk
- vrije tijd

(zowel feitelijk beschrijven als hoe de patient zich voelt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

doel van de sociale anamnese

A

meer weten over:
1. psychiatrische symptomen in dagelijkse context
2. opsporen van sociale oorzaken/ gevolgen van psychiatrische stoornis
3. beoordelen van sociale steunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

eerste milieu sociale anamnese (dagelijkse context) 4

A

leefsituatie
parter en kinderen
sociale steun
zelfverzorging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

tweede milieu sociale anamnese (sociale oorzaken/gevolgen)

A

huidig werk of opleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

derde milieu sociale anamnese (sociale steunsyteem)

A

familierol
burgerrol (deelname maatschappij)
sociale rol (virenden etc)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de biografische anamnese

A
  • psychiatrische symptomen in de voorgeschiedenis patient
  • factoren in voorgeschiedenis die betekenis gevend zijn voor ontwikkeling van stoornis
  • ontwikkeling van persoonlijkheidskenmerken tijdens levensloop en zelfbeeld patient

(zie pag 36 voor tabel met vragen)

17
Q

neurocognitieve stoornissen (kernsymptomen)

A
  • bewustzijn
  • geheugen
  • intellectuele functies
18
Q

psychose stoornis (kernsymptomen)

A
  • voorstelling
  • denken
  • psychomotoriek
19
Q

emotionele stoornis (kernsymptomen)

A
  • denken
  • stemming en affect
  • somatische klachten en verschijnselen
  • motivatie en gedrag
20
Q

lees schema op pag 14

A

echt doen aan de rechter kant

21
Q

psychiatrische classificatie en psychiatrische diagnose

A

classificatie; omschrijving van symptomen bij de patient

diagnose; omvat niet alleen symptomen maar ook mogelijke oorzaken