tentamen

Question 1

neemt de ureum uitscheiding in urine toe hoe langer je vast (>2 dagen)?

Answer 1

nee, je stapt over op ketonlichamen en breekt minder eiwitten af dus minder ureum. wel meer ammoniak uitscheiding want je lichaam moet het zuur kwijt

Question 2

waarom is in de early-refed state de opname van glucose door de lever tijdens de eerste passage vermindert?

Answer 2

het duurt even voordat glucokinase aangemaakt wordt en vanuit de kern in het cytoplasma terecht komt

Question 3

wat is de belangrijkste energiebron tijdens vasten < 12 uur?

Answer 3

glucose en vrije vetzuren

Question 4

wat gebeurt er met een goedwerkende lipostat als je in een korte tijd kilo’s aankomt?

Answer 4

je eetlust vermindert, het energieverbruik gaat omhoog en de activiteit van het sympathische zenuwstelsel

Question 5

wat is de functie van acetyl-CoA carboxylase in het metabolisme van de spiercel?

Answer 5

regulatie vetzuuroxidatie

Question 6

hoe beinvloed actief acetyl-CoA carboxylase de vetzuuroxidatie in de spiercel?

Answer 6

malonyl-CoA remt CPT-1 waardoor vetzuren niet het mitochondrium in kan

Question 7

waardoor wordt acetyl-CoA carboxylase allosterisch geactiveerd?

Answer 7

citraat

Question 8

in welke cel wordt tijdens het vasten veel beta-hydroxybutaraat gevormd?

Answer 8

in de hepatocyt

Question 9

hoe kan de glycogenolyse in de spier toch geactiveerd worden bij volledige fosforylase kinase deficientie?

Answer 9

spierarbeid leidt tot ATP verbruik en bij onvoldoende ATP vorming tot AMP vorming. AMP bindt aan glycogeen fosforylase waardoor fosforylase actief wordt.

Question 10

Q
wat voor soort geneesmiddelomzetting vindt niet plaats in de lever?

Answer 10

van een wateroplosbare verbinding naar een vetoplosbare verbinding

Question 11

welke metabole effecten zie je bij iv toediening van adrenaline?

Answer 11

secretie glucagon door de alfa-cel
verhoging bloedsuikerspiegel door glycogenolyse ook door glucagon
secretie insuline door verhoogde bloedsuikerspiegel

Question 12

wat voor verbindingen maken glycogeen synthase en branching enzyme?

Answer 12

glycogeen synthase: alfa-1,4-glycosidische verbingen
branching enzyme: alfa-1,6-glycosidische verbindingen

Question 13

wat is het effect van adrenaline op PFK2 en fosforylase kinase in de skeletspiercel?

Answer 13

PFK2 wordt gefosforyleerd en geactiveerd en fosforylase kinase wordt gefosforyleerd en geactiveerd

Question 14

wat voor co-factor hebben acetyl-CoA dehydrogenases nodig?

Answer 14

FAD

Question 15

welk zuur zorgt voor een verhoogde aniongap bij een VLCAD?

Answer 15

dicarbonzuren die ontstaan bij de omega oxidatie van vetzuren die niet geoxideerd kunnen worden door de deficientie

Question 16

welke 2 vitamines zijn betrokken bij de omzetting van acetyl-CoA in malonyl-CoA?

Answer 16

B5 panthothenaat en B8 biotine

Question 17

hoe zorgen sulfonylureumderivaten voor verhoogde insuline afgifte?

Answer 17

door het sluiten van het kaliumkanaal in de beta-cel

Question 18

beschrijf de reacties in de skeletspiercel waardoor de glycogenolyse wordt gestimuleerd bij adrenaline toevoer

Answer 18

cyclisch AMP wordt verhoogd
verhoging van de proteine kinase A activiteit
fosforylering van zowel glycogeen fosforylase kinase als glycogeen synthase
fosforylase kinase fosforyleert glycogeen fosforylase
fosforylering activeert fosforylase en remt glycogeen synthase

Question 19

welke producten van de beta-oxidatie remmen de pyruvaat dehydrogenase activiteit? en hoe?

Answer 19

acetyl-CoA, ATP en NADH
Ze remmen PDH door PDH kinase activatie die PDH fosforyleert en inactiveert

Question 20

welk proces is verstoord bij een N-acetylglutamaat synthase deficientie?

Answer 20

de ureumcyclus

Question 21

hoe remt de beta-cel de activiteit van de alfa-cel?

Answer 21

GABA opent het chloor kanaal in de alfa cel

Question 22

in welke vorm worden de bouwstenen en de elektronen van de vetzuursynthese over het mitochondriale binnenmembraan getransporteerd?

Answer 22

elektronen: malaat
bouwstenen: citraat

Question 23

hoe leidt adrenerge stimulatie van de spiercel tot activatie van PFK-1

Answer 23

fosforylering van PFK-2 -> verhoging fosforylering fructose-2,6-bisfosfaat -> allosterische activatie van PFK-1

Question 24

waarom is bij hoog aanbod van vetzuren tijdens de gevaste toestand de citroenzuurcyclus geremd

Answer 24

veel beta-oxidatie dus veel NADH/FADH die de citroenzuurcyclus remmen

Question 25

op welke wijze wordt de glycogenolyse in de spier geactiveerd bij contractie door intracellulaire Ca2+ concentratie

Answer 25

Ca bindt aan fosforylase kinase (1p), waardoor fosforylase kinase verandert van de inactieve naar de actieve vorm (1p)
Actief fosforylase kinase fosforyleert glycogeen fosforylase (1p) waardoor fosforylase actief wordt (1p). Actief fosforylase betekent
glycogenolyse

Question 26

waarom nemen de hersenen alleen glucose op wanneer ze het nodig hebben?

Answer 26

hexokinase wordt geremd door glucose-6-fosfaat

Question 27

wat is de functie van pyruvaat-carboxylase in niet-gluconeogene organen?

Answer 27

aanvulling van citroenzuurcyclus intermediairen

Question 28

in welke voedingstoestand zijn PFK1, PFK2, FBPase1 en FBPase2 actief?

Answer 28

PFK1 en PFK2, FBPase2: gevoed
FBPase1: gevaste

Question 29

welk probleem wordt het meest vaak gezien bij een glucose-6-fosfaat dehydrogenase deficientie?

Answer 29

verminderde weerstand tegen oxidatieve stress door tekort NADPH

Question 30

wat zijn NADPH afhankelijke processen?

Answer 30

Omega oxidatie van verzadigde vetzuren
Reductie van geoxideerd glutathione
Cyt P450 gemedieerde oxidatie van alcohol

Question 31

wat doet pyruvaat carboxylase in niet-gluconeogene organen?

Answer 31

aanvullen van intermediaire voor de citroenzuurcyclus (oxaalacetaat?)
= anaplerotische werking

Question 32

waardoor komt hongerklop?

Answer 32

opraken van glycogeen in de witte spiervezels

Question 33

waarom is de GI van amylose veel hoger dan die van sucrose?

Answer 33

1. sucrose bestaat uit half fructose en glucose, amylose geheel glucose
2. Fructose kan in de lever weliswaar in glucose worden omgezet, maar dit zal nauwelijks gebeuren wanneer tegelijkertijd glucose-
   aanbod is, omdat insuline daardoor stijgt en dit de vorming van glucose onderdrukt

Question 34

hoe verlies je vocht bij een diabetische ketoacidose?

Answer 34

overgeven als gevolg van acidose
osmotische diurese bij verhoogde bloedglucose spiegels

Question 35

wat is de functie van vetzuur verpakken in VLDL

Answer 35

om concentratie van vetzuur in het bloed laag te houden

Question 36

PFK-2 lever is actief bij …

Answer 36

defosforylering en dus bij hoog insuline

Question 37

PFK-2 spier is actief bij …

Answer 37

fosforylering, en dus bij laag insuline