Tentamen 1 Flashcards

1
Q

verschillen cancer hallmarks ‘blijven delen’ en ‘Oneindige celdeling’

A

‘Blijven delen’ heeft te maken met celcyclus steeds opnieuw activeren en ‘oneindige celdeling’ gaat over het maximaal aantal celdelingen dat mogelijk is
‘Blijven delen’ maakt gebruik van groeifactoren en ‘oneindige celdeling’ van telomerase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is oorzaak van LOH

A

geen gebruik van zusterchromatide, maar homologe chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat doet imatinib

A

Wordt aan CML patiënten gegeven
Blokkeert BCR-ABL door te binden op plek waar ATP normaal aan bindt
Imatinib resistentie door missense mutatie in ABL1 gedeelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lynch syndroom

A

mismatch reparatie werkt niet goed, darmepitheel heeft veel proliferatie daardoor sneller ontstaan poliepen
RER fenotype

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

informatie uit sequencing

A

alternatieve promotoren
alternatieve splicing
allel-specifieke eenexpressie
mutatie detectie
ontdekking nieuwe exons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

immunoblot interpretatie

A

hoe groter eiwit, hoe hoger bandering
Hoe meer eiwit, hoe dikker bandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

FISH

A

visualiseert specifieke locaties op chromosoom om chromosomale afwijkingen te ontdekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

RAD51

A

is belangrijk voor dubbelstrengs DNA breukherstel door homologe recombinatie
BRCA1 en BRCA2 beïnvloeden gedrag van RAD51

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

PARP

A

repareert enkelstrengsbreuken waardoor cel overleeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

BRCA mutatie

A

zorgt ervoor dat HR niet meer werkt > cel in apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

leg werking van PARP remmer uit

A

PARP-remmer remt herstel van enkelstrengsbreuken. Dit leidt tot ophoping van dubbelstrengsbreuken. In gezonde cellen worden deze dubbelstrengsbreuken opgeruimd door HR, maar bij BRCA-deficiënte cellen werkt dit niet, wat leidt tot synthetische letaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

definitie synthetische letaliteit

A

veranderingen die leiden tot inactiviteit zijn in 2 of meer genen gezamenlijk dodelijk voor de cel, terwijl verandering in 1 gen dat niet is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Overeenkomsten tussen CML en AML

A

beide mutatie in tyrosine kinase en beide fusie-eiwit door translocatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verschillen CML en AML

A

AML mutatie transcriptiefactor CML niet
AML uitrijpingsdefect en CML niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

JAK2-V617F mutatie
Wat is het gevolg van deze mutatie?

A

in JH2 pseudo kinase domein > heft remmende werking van JH2 domein op JH1 op waardoor JAK2 sterker aan staat > verhoogde aanmaak rode bloedcellen door verlaagde / afwezige EPO afhankelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat doet GEF

A

zet inactief RAS (GDP) om in actief RAS (GTP)
guanine exchange factor

17
Q

Wat doet GAP

A

Zet actief RAS (GTP) om in inactief RAS (GDP)
GTPase activator proteine

18
Q

wat is het gevolg van mutaties in RAS

A

zorgen ervoor dat GAP niet meer kan binden aan RAS > RAS wordt niet uitgezet

19
Q

hoe ziet een CT eruit bij peritonitis carcinomatosa

A

ascites
meerdere tumoren in peritoneum
meerdere tumoren in omentum in buikholte

20
Q

methoden om tumoren te graderen

A

differentiatie graad
expressie biomarkers
mutaties bepaalde markers

21
Q

verschillen sarcomen en carcinomen

A

Sarcomen hematogene verspreiding en carcinomen lymfogene verspreiding
Sarcomen herkomst van mesenchymale organen en carcinomen herkomst epitheel

22
Q

voor welke tumoren kan geen PET gemaakt worden

A

tumoren < 5mm
tumoren met lage metabole activiteit
tumoren in hersenen

23
Q

osteosclerotische werking

A

meer botaanmaak
bij prostaat-, mamma- en longcarcinomen

24
Q

osteolytische werking

A

minder bosaanmaak
bij multipel meeloom, melanoom, niercelcarcinoom

25
Q

monoklonale antilichamen (Mab’s)

A

gemodificeerde eiwitten die eiwitreceptoren op buitenkant tumorcellen herkennen en eraan binden waardoor celkern niet meer signaal krijgt om te delen of celdood wordt gestimuleerd

26
Q

sensitiviteit

A

mate waarin test in staat is om werkelijk positieve gevallen te identificeren
TP / TP + FN

27
Q

PVW

A

mate waarin positieve test correleert met aanwezigheid aandoening
TP / TP + FP