Tekstverbanden en signaalwoorden Flashcards

(7 cards)

1
Q

concluderend verband

A

bij een concluderend verband word een conclusie getrokken uit eerdere informatie in de tekst.

dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

redengevend verband

A

een redengevend verband geeft aan waarom iets of iemand iets doet of vind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

chronologisch (tijd)

A

vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat,
terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort; ook jaartalen en data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

opsommend verband

A

ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte, en, niet alleen, (maar) ook’liggende streepjes getallen of dots…..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

tegenstellend verband

A

maar, echter, integendeel, daar staat tegenover, toch, hoewel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

toelichtend verband

A

bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

oorzakelijk verband

A

doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dankzij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly