Opdracht leren voor PW Flashcards
1
Q
Hoge bomen vangen veel wind.
A
Wie opvalt of aanzien heeft, krijgt gemakkelijk kritiek.
2
Q
Je kunt me de boom in.
A
Ik trek me niets van je aan.
3
Q
Vele handen maken licht werk.
A
Met wat hulp gaat alles gemakkelijker.
4
Q
Zijn voorstel krijgt groen licht.
A
Hij krijgt toestemming om zijn plan uit te voeren.
5
Q
Hij valt met zijn neus in de boter.
A
Hij heeft geluk.
6
Q
Hij kijkt niet verder dan zijn neus lang is.
A
Hij denkt niet goed over de dingen na.
7
Q
Dat spreekt voor zich.
A
Dat ligt voor de hand; dat behoeft geen toelichting.
8
Q
Spreken is zilver, zwijgen is goud.
A
Het is soms goed om ergens niet over te praten.