Opdracht leren voor PW Flashcards

1
Q

Hoge bomen vangen veel wind.

A

Wie opvalt of aanzien heeft, krijgt gemakkelijk kritiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Je kunt me de boom in.

A

Ik trek me niets van je aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vele handen maken licht werk.

A

Met wat hulp gaat alles gemakkelijker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zijn voorstel krijgt groen licht.

A

Hij krijgt toestemming om zijn plan uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hij valt met zijn neus in de boter.

A

Hij heeft geluk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hij kijkt niet verder dan zijn neus lang is.

A

Hij denkt niet goed over de dingen na.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dat spreekt voor zich.

A

Dat ligt voor de hand; dat behoeft geen toelichting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Spreken is zilver, zwijgen is goud.

A

Het is soms goed om ergens niet over te praten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly