Technische Microbiologie Flashcards
Wat is het verschil tussen een electieve stof en een selectieve stof?
Met electieve stoffen krijgen micro-organismen eigenschappen waarmee je ze van elkaar kunt onderscheiden.
Een selectieve stof selecteert welke micro-organismen kunnen groeien.
Wat maakt een bloedagar plaat een determinerende plaat en waarom is het geen selectieve plaat?
Steriel schapenbloed is de electieve stof in de plaat. Bacteriën scheiden exotoxines uit en die kunnen een gedeeltelijke of gehele hemolyse veroorzaken. Ze zijn niet selectief omdat alles op de plaat groeit.
Noem twee platen die voor grampositieve bacteriën zijn.
MSA en bloedagar (sommige grampositieve bacteriën doen aan alfa of beta hemolyse waardoor je ze kunt onderscheiden. De meeste bacteriën groeien wel op bloedagar.
Noem twee platen voor gramnegatieve bacteriën.
MacConkey en EMB.
Wat zijn de selectieve stoffen in een EMB plaat?
Eosine-Y en methyleenblauw zorgen ervoor dat grampositieve bacteriën niet op de plaat zullen groeien.
Wat zijn verrijkte media’s?
a. Glucosebouillon en peptonwater
b. Bloedagar en peptonwater
c. Glucosebouillon en bloedagar
C. Glucosebouillon en bloedagar
Je hebt selectieve en electieve media. Leg uit waarvoor deze media gebruikt worden.
Selectieve media werkt selectief. Hierdoor groeien bepaalde bacteriesoorten wel op de plaat en anderen niet.
Met een electieve media kan je onderscheid maken tussen verschillende bacteriesoorten, bijvoorbeeld een bloedplaat.
Welke stof in de MacConkey plaat zorgt er voor dat het selectief is?
Lactose
Benoem selectieve stoffen.
Kristalviolet, galzouten, kleurstoffen, antibiotica.
Wat zijn selectieve media en benoem een aantal voorbeelden.
Verrijkte voedingsbodems, die door een speciale stof geschikt zijn gemaakt voor het kweken van één of meer bacteriesoorten. Voorbeelden zijn MacConkey, EMB, MSA.
Wat voor soort bronnen hebben micro-organismen nodig in een medium?
Koolstofbronnen, stikstofbronnen, mineralen
Noem een koolstofbron van een autotrofe en van een heterotrofe micro-organisme.
Autotroof: CO2 als enige koolstofbron: maken mbv zonlicht eigen suikers.
Heterotroof: een koolstofbron gemaakt door ander organisme: in veel gevallen een suiker. Voorbeeld suikers: glucose, lactose, sacharose, maltose.
Noem een stikstofbron van een autotrofe en van een heterotrofe micro-organismen.
Autotroof: Stikstof uit de lucht of anorganisch gebonden stikstof, zoals NH3, NO2 en NO3 kunnen worden omgezet in eiwitten en andere stikstofverbindingen.
Heterotroof: Peptonen/ geknipte eiwitmoleculen uit vlees, caseïne, lactose-albumine. Extracten van vlees en gist à verrijkt medium.
Noem mineralen die micro-organismen nodig hebben in een medium.
Macronutriënten; nodig in concentraties van 10^-3 tot 10^-4, zoals Na, Ca, Cl, Mg en Fe.
Micronutriënten; nodig in concentraties van 10^-6 tot 10^-8 zoals Mo, Mn, Zn (ook wel spoorelementen genoemd).
Noem 4 soorten agar:
MSA, Bloedagar, MacConkey agar en EMB agar.
Wat is het voordeel van een vast medium?
Je krijgt kolonies en ziet gelijk of je met een reincultuur te maken hebt.
Wat gebeurt er op een selectieve voedingsbodem?
In de voedingsbodem zit een remstof die de meeste bacteriën waar het onderzoek niet op gericht is verhindert te groeien. Het is selectief: er groeit een select aantal soorten op deze voedingsbodem.
Welke stoffen zijn electief:
a. Glucose, lactose, sacharose
b. agar, glucose, neutraalrood
c. antibiotica, lactose, agar
a. glucose, lactose, sacharose.
Welk celonderdeel kleur je met de gramkleuring?
De celwand.
Waarvoor doe je een gramkleuring, en wat is het verschil tussen grampositieve en gramnegatieve bacteriën?
Je doet een gramkleuring om te bekijken of een bacterie grampositief of gramnegatief is. Op basis van kleur weet je of een bacterie grampositief of -negatief is. Dit heeft te maken met de dikte van de celwand. Bacteriën met een dikke celwand kleuren paars en zijn dus grampositief. Dit komt doordat de celwand ondoordringbaar is voor het alcoholmengsel waardoor deze niet kan worden ontkleurd.
Bacteriën met een dunne celwand kleuren roze en zijn dus gramnegatief.
Leg uit op welke volgorde de gramkleuring wordt uitgevoerd.
- Je begint met kristalviolet, je doet het preparaat er 1 minuut in.
- Daarna spoel je het af met water.
- Behandel 1 minuut met lugoloplossing.
- Dopen in ethanol 96% (1 of 2x)
- Daarna ontkleuren met ethanol 96%, deze en stap 4 samen 30 seconden.
- Grondig afspoelen met water.
- Kleur 1 minuut met waterige fuchsine.
- Afspoelen met water en laten drogen.
Wat is het verschil tussen de methyleenblauwkleuring en de gramkleuring?
Methyleenblauwkleuring is sneller, en je beoordeelt onder de microscoop alleen de vorm.
Voor de gramkleuring heb je meer tijd nodig, en onder de microscoop beoordeel je of het grampositief of -negatief is én de vorm.
Definieer een reincultuur.
Een reincultuur is een verzameling van micro-organismen die afstammen van één enkele cel.
Hoe moet je steriel overpipetteren?
Door een schoon pipetpuntje te pakken en elke keer je puntje weg te gooien en door je pipet voordat je begint schoon te maken met 70% ethanol.