Talk About Personal Style (unit5) -clothes,colours,Fabrics,style Flashcards
1
Q
Weide broeken
A
(A pair of) baggy trousers/jeans
2
Q
Flare broeken
A
(A pair of) bell-bottoms
3
Q
Een lange jas
A
A coat
4
Q
Een jurk
A
A dress
5
Q
Handschoenen
A
(A pair of) gloves
6
Q
Hoge hakken
A
(A pair of) high heels
7
Q
Een jas
A
A jacket
8
Q
Een overal /jumpsuit
A
A jumpsuit
9
Q
Een outfit
A
An outfit
10
Q
Hoge schoenen, pladform schoenen
A
(A pair of) platform shoes
11
Q
Een sjaal
A
A scarf
12
Q
Een zelfgemaakt pak
A
Een tailored suit
13
Q
Kousebroek
A
Tights
14
Q
Een riem
A
A belt
15
Q
Oorbellen
A
Earrings
16
Q
Een ketting
A
A necklace
17
Q
Skinny broek
A
Skinny trousers/jeans
18
Q
Regenboog gekleurd
A
Rainbow-coloured
19
Q
Pastel gekleurd
A
Pastel-colourd
20
Q
Katoen
A
Cotton
21
Q
Zijde
A
Silk
22
Q
Fluweel
A
Velvet
23
Q
Wol
A
Wool
24
Q
Alledaags
A
Casual
25
Chic
Chic
26
Klassiek
Classic
27
Van deze tijd
Contemporary
28
Te alledaags (heel slecht)
Dressed way down
29
Modieus
Fashionable
30
Gekleed (formeel)
Formeel
31
Glamoureus
Glammorous
32
Mooi, attractief
Gorgeous
33
Modern
Modern
34
Praktisch
Practical
35
Nauwaansluitend
Skinny
36
Netjes
Smart
37
Op maat gemaakt
Tailored
38
Strak
Tight
39
Tijdloos
Timeless
40
Lelijk
Ugly
41
Onflatterend
Unflattering
42
Breed
Wide
