Suriname Flashcards

1
Q

Beschrijf de rechtspositie van slaven die als gevolg van de trans -Atlantische slavenhandel naar Suriname kwamen

A

Zij konden geen eigen bezit hebben, niet huwen of getuigen in een rechtszaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op basis waarvan konden plantagehouders het hebben van slaven rechtvaardigen?

A

Bijbelse gronden (chem als stamvader van de zwarten was vervloekt tot knechtschap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt onder ‘creolisering’ verstaan? En op welke wijze is dit verbonden met geboorte en sterftecijfers in Suriname?

A

Doordat de slavenimport uit Afrika door Amerika werd verboden werd meer aangedrongen op voortplanting op de plantage zelf. Er onstond een creoolse groep die minder verbinding had met het thuisland. Het gezinsleven werd min of meer gestimuleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke argumenten draagt Buddingh aan voor de mislukte natievorming in Suriname?

A

Er was geen sprake van een nationaal cultureel besef. Drie grootste bevolkingsgroepen: creolen, Hindostanen en Javanen hadden een eigen identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit door welke factoren het onderwijs sterk de eigen identiteit van elke bevolkingsgroep bevorderde

A

religieuze en etnische scheidslijnen liepen parellel, dus de bevolkingsgroepen richten hun eigen onderwijs op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De aankondiging van de onafhankelijkheid maakte de historische tegenstellingen sterker’ Beargumenteer deze stelling aan de hand van Buddingh.

A

Bij onafhankelijkheid was de vraag de natuurlijk: van welke groep was het land? De creoolse beroepen zich op hun eerdere komst tijdens de slavenhandel terwijl de Hindostanen de grotere bevolkingsgroep waren met meer economische macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke argumenten draagt Buddingh aan om te onderbouwen dat Nederland vanaf 1970 voorstander werd van snellere onafhankelijkheid van Suriname terwijl de meeste partijen er eerder tegen waren.

A

De groeiende migratiestroom naar Nederland zou leiden tot een sociale ramp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke redenen zijn er volgens de tekst dat er tussen 1970 en 1980 vele Surinamers besloten hun land te verlaten?

A

De vrees voor een electorale machtsovername van de Hindostanen, de grootste groep, zorgde voor een grote migratie onder de creolen. Anderzijds migreerden de Hindoestanen doordat ze gefrustreerd waren over de Creoolse politieke invloed. Daarnaast was de economische realiteit en beleid en stijgende werkeloosheid een overkoepelende reden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke veranderingen waren en volgens de schrijver eind jaren negentig en begin jaren 2000 in Suriname nodig?

A

natiecreatie. door collectieve inspanningen een natie creëren die gebaseerd is op solidariteit, onderling respect en een harmonische afstemming tussen de etnische groepen en hun culturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verklaar de diepe economische en maatschappelijke crisis van Suriname eind jaren negentig en begin jaren 2000

A

Het vastlopen van een etnisch-politieke cultuur met gesegmenteerde samenlevingen konden moeilijk maatschappelijk mobiel zijn zijn. De etnische tegenstellen tijdens economische recensies worden dan ook versterkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In hoeverre zijn die veranderingen die nodig waren in de jaren 90/00, anno 2021 daadwerkelijk gerealiseerd?

A

Het process na natie-creatie komt nog steeds niet tot stand. Surinaamse politici spreken nog steeds voor hun eigen etnische achterban. kritiek hierop word gezien als gebrek aan loyaliteit. politieke partijen zijn gefocust op interne kwesties. Toch heeft er zich een deels multi-etnisch maatschappelijk middenveld gevormd en vormt de afbrokkeling van Nederlandse invloed ook een positief effect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly