Subjectieve kinderaudiometrie Flashcards

1
Q

reflexaudiometrie

A

exploratie naar gehoorvermogen van kind -> 0-3m
geen gehoordrempel meten, maar reflexdrempel
niet eenvoudig: veel meetfouten, vrij onbetrouwbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

cochleo-palpebrale reflex

A

= cochlea + wimpers
= het samenpersen van de ogen (in slaap) of onwillekeurig knipperen (wakker) bij een onverwachte sterke geluidsprikkel (100 dB SPL)
-> reflex treedt al op vanaf 6e levensuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cochleo-musculaire reflex

A

= moro-reflex

= spiercontractie van 1 of meerdere ledematen als schrikreactie op abrupt geluid van 60-70 dB SPL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cefalisch-acoutrope reflex

A

= draaibeweging van het hoofd in de richting van de geluidsbron, in principe op elke intensiteit
-> in begin eerder onvolledig knikje, later echt draaien (zowel horizontaal als verticaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wekreflex

A

= slapend kind wordt wakker, bij diepe slaap vanaf 70-75 dB SPL, bij lichte slaap vanaf 44 dB SPL
-> let op: hoe jonger kind, hoe harder geluid nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

observatie-audiometrie

A

=gedragsaudiometire, tussen 3 maanden en 2 jaar

  • > gebaseerd op oriëntatiereflex: reageert kind op vertrouwde stimuli?
  • > verschillende stimuli en reacties mogelijk
  • > geeft slechts globale indicatie over gehoor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ewingtest

A

niet-geconditioneerde informele test, vereist geen actieve medewerking van het kind

  • > gebaseerd op oriëntatiereflex, zachte vertrouwde geluiden aanbieden
  • > van 7m tot 12-18m, meest gevoelig rond 9m

1 onderzoeker leidt kind af, ander biedt afwisselend links en rechts geluid aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

TIKA-test

A

=test voor informele kinderaudiometrie
= voor diagnostiek en screening, bij kinderen tussen 6m en 2j
-> afnameprocedure gelijk aan Ewingtest
-> stimulus: geluiden op CD
aanbiedingswijze en stimuli zijn aangepast aan leeftijd kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

indicatieve audiometrie

A

gebaseerd op klassieke conditionering, voor kinderen tussen 1 en 2,5 jaar
= VRA = COR
-> oriëntatiereflex conditioneren met visuele prikkel
-> conditioneringsfase + testfase
-> stimulus: warbletonen of smalbandruis
-> kindje tussendoor steeds afleiden + alleen visuele beloning bij correcte reactie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

VRA

A

visual reinforcement audiometry

= indicatieve audiometrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

COR

A

conditioned orientation reflex

= indicatieve audiometrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

spelaudiometrie

A

gebaseerd op operante conditionering, voor kinderen tussen 2,5 en 5 jaar
= ICR (instrument conditioned reflex)
-> tonale audiometrie met spelelement
-> conditioneringsfase + testfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

SAP-test

A

= spraakaudiometrie met plaatjes = woordbeeldtest (vorm van passieve spraakaudiometrie!)

  • > Vlaamse versie van Göttingertest, voor 3-4j
  • > kind duidt juiste plaatje aan bij gehoord woord, keuze uit 4 opties
  • > elk woordgroepje is fonetisch gebalanceerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

PAS-test

A

= peuter adaptieve spraakdrempelbepaling
= woordobjecttest (vorm van passieve spraakaudiometrie!)
-> screeningstest voor kinderen vanaf 2j
-> 4 woordparen, elk paar heeft dezelfde klinkerkern (bv. paard/taart, hond/pop, hoed/boek)
-> kindje duidt juiste voorwerp aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly