Subacromiaal Flashcards

1
Q

Wat zijn rode vlaggen bij subacromiale klachten?

A
  • Ernstig en/of presisterende klachten
  • Dubbelzijdige schouderklachten
  • Lichamelijke klachten elders
  • Koorts, malaise, gewichtsverlies
  • Heftige uitstralende pijn, tintelingen in de arm of hand, samenhangend met nekbewegingen of verminderde kracht van de arm- of handspieren
  • Dyspneu (benauwdheid), pijn op de borst (pneumonie, agina pectoris, acuut coronair syndroom)
  • Gewrichtsklachten elders, reumatoide artritis in de voorgeschiedenis, tekenen van synovitis, zoals warmte en koorts
  • Klachten die niet passen bij de leeftijd, bijvoorbeeld bewegingsbeperking op jonge leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het beloop bij subacromiale klachten?

A

Herstel bij (algemene) schouderklachten
• Na 6 weken +- 30% hersteld
• Na 6 maanden +- 50% hersteld
• Na 12 maanden +- 60% hersteld

Beloop afhankelijk van leeftijd van de patient en aard van het letsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn ongunstige prognostische factoren?

A
  • Gelijdelijk onstaan
  • Lange duur van de klacht
  • Ernstige pijn
  • Nekklachten
  • Aanleiding (repeterende bewegingen tijdens sport/ADL/werk
  • Predisporend(voorafgaand aan) voor instabiliteit: Armdominantie, sport/ADL/werk, kenmerken van hyperlaxiteit
  • Scapulothoracale dysfunctie
  • Psychosociale factoren:
  • Zelfzorg (gebruik analgetica)
  • Schouderklachten in het verleden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke diagnose groepen zijn er?

A

Diagnosegroep 1: Schouderklachten met een passieve bewegingsbeperking, voornamelijk in exorotatie en/of abductie. (denk aan frozen shoulder of artrose)

Diagnosegroep 2: Schouderklachten zonder passieve bewegingsbeperking en met een pijnlijk traject in abductie. (denk aan impingement)

Diagnosegroep 3: Schouderklachten zonder passieve bewegingsbeperking en zonder pijn in het abductie traject. (denk aan glenohumerale instabiliteit of AC/SC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke oorzaken kunnen er zitten achter een impingment?

A
Scapulaire dyskinesie
SLAPlaesie
GIRD (TROND)
Glenohumerale instabiliteit
Rotatorcuff pathologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke testen kun je inzetten om een impingement in het algemeen te testen?

A
Teken van neer
Hawkins-kennedy test
Painfull arc test
Empty can test (Jobe)
External rotation resistance test
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke testen kun je doen om een scapula dyskinesie te testen?

A

SAT (scapula assistance test)

SRT (scapula retraction test)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke testen kun je doen om een rotatorcuff pathologie te testen?

A

Lateral jobe
Drop arm test
External rotation lag sign
Lift off test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke testen kun je doen om een SLAPlaesie te testen?

A

O’brien
Speeds
Biceps load II

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke testen kun je doen om een glenohumerale instabiliteit te testen?

A

Apprehension, relocation release test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke testen kun je doen om een GIRD te testen?

A

Passieve endorotatie test (GIRD TEST)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen intern en extern impingement

A
Intern = tussen Glenoied en humeruskop
Extern = in subacromiale ruimte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen primair en secundair impingement

A

Primair is de structuur betrokken (osteofyt, bursitis etc)

Secundair is het buiten de structuur iets mis (dyskinesie, scheur etc)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly