studies Flashcards

1
Q

Larson et al. Elektronische beeperstudie

A
  • 1 week opgebiebt op willekeurige momenten
  • “schrijf neer wat je doet, met wie en wat je voelt”
  • meer negatieve levensgebeurtenissen gerapporteerd door adolescenten dan door volwassenen en kinderen
  • stemmingswisselingen
    -> gerelateerd aan dagelijkse gebeurtenissen; “highs” in peer settings, “lows” in situaties gestructureerd door volwassenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uncapher et al. (2016)

A

cognitief presteren bij heavy media multi-taksers
- lagere prestatie WG, ook zonder multitasking
- lagere prestatie LTM oproepen
- grotere impulsiviteit bij aandachtstaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Nass et al. (2009)

A

cognitief presteren bij heavy media multi-taksers
- studie met 262 studenten
- switching tussen taken
- filteren van irrelevante informatie
- werkgeheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Studie multitasking & leren ( Froede, Knowlton, Poldrack 2006 ): fMRI

A
  • multitasking leidt tot oppervlakkig leren van automatische verwerking, impliciet geheugen voor uiterlijke kenmerken
  • alle aspecten van executieve functies betrokken ( cognitieve controle: inhibitie, taak wisselen, werkgeheugen updaten )
  • beperkte toepassing van leerinhoud op nieuwe problemen
  • vaker afgeleid, meer tijd nodig om leerdoelen überhaupt te bereiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Monk et al., 2013

A
  • Hersenactiviteit tijdens het bekijken van angstige en neutrale gezichten
  • 17 adolescenten en 17 volwassenen -> in scanner tijdens tonen van angstige of neutrale gezichten
  • Welke regio’s zijn gevoelig voor verwerken van emotionele stimuli? Orbitofrontale coretx anterior cingulate cortex, amygdala -> regio’s van het sociaal-emotioneel netwerk
  • Bekijken van emotionele stimuli, gaat adolescent meer opwerken, leidt naar hogere activiteit in amygdala (SEN) dan bij volwassenen => gevoeliger voor emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Galvan et al., 2006

A
  • verhoogde beloningsgevoeligheid bij adolescenten
  • Kinderen ( 7-11j) – adolescenten (13-17j) – volwassenen (23-29j) -> spelen met piraat en moeten op cue reageren ( je kan 1 of meer symbolische munten winnen )
  • Adolescenten hebben grotere activatie van de nucleus accumbens ( ventrale zijde van de basale ganglia ) dan kinderen of volwassenen -> - activatie van nucleus accumbens die gerelateerd is aan hoogte van beloning, blinkt uit bij adolescenten ( BELONINGSGEVOELIGHEID VAN ADOLESCENTIE )
  • Kinderen hebben grootste activiteit in OFC in vergelijking met adolescenten of volwassenen
    => verschillende ontwikkelingstrajecten voor accumbens en OFC
    => accumbens activiteit tijdens adolescentie kan gerelateerd zijn aan de stijging in impulsief en risicogedrag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Chein, Albert, O’Brein, Uckert & Steinberg, 2011

A
  • Risico’s nemen en de rol van de aanwezigheid van peers: het ‘stoplicht rij-spel’
  • Adolescenten (14-18j) – jongvolwassenen (19-22j) – volwassenen (24-29j) -> twee condities: alleen of met peers
  • Moesten parcours met 20 kruispunten doorrijden met als doel dit zo snel mogelijk en ( nog steeds ) levend te doen. -> meet heel betrouwbaar risicogedrag + sociale invloed ( door twee sociale condities)
  • Adolescenten nemen meer risicobeslissingen en veroorzaken meer botsingen in aanwezigheid van peers
  • › Volwassenen: alleen of met peers maakt niet uit
    -> hersenactiviteit tijdens spel
  • Hersengebieden geassocieerd met cognitieve controle (LPFC) worden minder sterk geactiveerd bij adolescenten dan volwassenen. Activiteit in het cognitief controlesysteem varieerde niet met de sociale context.
  • Adolescenten vertoonden een grotere activering (leeftijd x sociale context IA) in beloningsgerelateerde hersenregio’s (VS, OFC) als peers aanwezig waren
    => activiteit voorspelde het daaropvolgend nemen van risico’s.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

the digital natives (cool studie Gent university, de apenstaartjaren)

A
  • kinderen ( lager onderwijs, 6-12J, 2003 deelnemers in data )
  • jongeren ( secundair onderwijs, 12-18J, 1326 deelnemers in data )
    -> eerste smartphone steeds op jongere leeftijd + gecorreleerd met SES ( lagere opleidingsniveau ouders => sneller smartphone en tablet,.. aan kinderen )
    -> digitale puberteit treedt vroeg op, nog voor kinderen naar het middelbaar gaan!
    -> 32% van kinderen & 24% van jongeren geeft aan afgelopen jaar online gepest geweest et zijn. -> bij 9% was dit pestgedrag regelmatig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pea, Nass et al. (2012) onderzoek met 3461 tieners

A
  • TV, YouTube, texting, music, e-mail, socNetw, phone, videoChat + lezen, huiswerk
  • Tijd voor video’s en online communicatie net zoals tijd multitasking gerelateerd aan gevoelens van verminderde sociale vaardigheden, niet normaal zijn, meer vrienden hebben die ouders als “slechte invloed” beschouwen, minder slapen, neiging tot depressie
  • correlatie, geen causaliteit
  • Bij jongens: gaming en (internet)verslaving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

S.-C. Li et al. (2004)

A
  • Cross-sectionele studie -> bekijken leeftijdsgroepen
  • Voor alle leeftijdsgroepen vloeiende en gekristalliseerde intelligentie gemeten -> MAAR we zien hier niet hoe goed mensen presteren in de componenten van intelligentie -> Wel hoe sterk die verschillende types van intelligentie gecorreleerd zijn met verwerkingssnelheid.
  • Correlaties van verwerkingssnelheid met zowel gekristalliseerde als vloeiende intelligentie zijn hoger in de kindertijd en de laatvolwassenheid ivm de middelbare leeftijd, maar om verschillende reden
  • > Vloeiende intelligentie (bv werkgeheugen, verwerkingssnelheid) is nodig om gekristalliseerde vaardigheden te verwerven
  • > in Middelbare volwassenheid is correlatie tussen verwerkingssnelheid en gekristalliseerde intelligentie het laagst -> mensen van middelbare leeftijd doet beroep op verworven snelheid
  • > Tijdens de laatvolwassenheid komt verwerkingssnelheid terug aan bod (U-functie) omdat nu de beperkingen door achteruitgang te voelen zijn.
  • Correlatie van vloeiende intelligentie en verwerkingssnelheid is doorgaans hoger -> verwerkingssnelheid is dan ook deel van vloeiende intelligentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

the wheeler study

A
  • Heeft 1930 in Tennessee IQ test gedaan met 3 leeftijdsgroepen (6,10 en 16 jarigen)
  • Cross-sectioneel design -> 2 cross-sectionele designs met 10 jaar verschil
  • Zien daling in IQ met leeftijd (gek!)
  • 10 jaar later nog eens gedaan -> opnieuw daling van IQ met leeftijd (age-related decline) , maar in het algemeen waren de prestaties wel beter
  • Verklaring:
  • > 10 jaar later waren prestaties in algemeen beter = Flynn-effect
  • > daling van IQ met leeftijd is te wijten aan selectie-effect -> studie werd gedaan in Tennessee Mountains: mensen trekken weg naar steden; mensen die vertrekken zijn mensen met meer cognitieve flexibiliteit -> brain drain -> voortdurende selectie zorgt voor de daling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

volwassen intelligentie (Nesselroade, Schaie & Baltes, 1972)

A

-Gekristalliseerde intelligentie iets hoger bij jonge mensen dan bij oudere.
- Longitudinaal effect -> met stijgende leeftijd stijgt intelligentie -> verklaring?
- Mensen hebben veel meer intellectuele stimulatie gehad dankzij tv -> was blijkbaar voordeel voor alle leeftijdsgroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Intelligentie en langleven – De Berlin Aging study (BASE) en selectie effecten

A
  • ze hebben 6 leeftijdsgroepen (evenveel M/V) van telkens 86 PPN geronseld
  • > SP was niet representatief – verdeling kwam niet overeen met de bevolking – teveel mannen in SP opgenomen, dan in de bevolking van Berlijn aanwezig waren
  • > SP verliest 80% van de deelnemers
  • cognitieve prestatie wordt bij intake gemeten – daarna opnieuw bekeken
  • vloeiend intellectuele factoren en tevredenheid met ouder worden -> intelligentie voorspelt lang leven
  • risico dat je nog leeft daalt met tijd – maar daling is veel vlotter bij mensen met lage intellectuele vaardigheden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Studie met nonnen

A
  • Nonnen die elke dag dagboeken schreven
  • Gaven hersenen aan wetenschap
  • Hersenen bleken vol plaques te zijn, maar hadden zelf geen Alzheimer
    => toont aan dat er in gezonde hersenen plaques voorkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly