Extra Flashcards

1
Q

Geslachtsverschillen in lichaamsgroei in de adolescentie

A

JONGENS
- Begint op +-12-jarige leeftijd
- Schouders breder, benen langer
- Winnen meer aanspiermassa, aerobische efficiëntie

MEISJES
-Begint op 10-jarige leeftijd
- Heupen breder
- Winnen meer aan vet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Door wat kan aanvang puberteit verschillen

A
  • Erfelijkheid
  • SES en gezondheid
  • Voeding en atletisch oefenen
  • Etnische groep
  • Familiale ervaringen en stress
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gevolgen van timing puberteit

A

Meisjes vroege puberteit
- Niet populair, terugtrekken, laag zelfvertrouwen
- Meer afwijkend gedrag
- Negatief lichaamsbeeld
- Meer lange-termijn problemen

Meisjes lage puberteit
- Populair
- Sociaal, levendig, leidersfiguren op school en positief lichaamsbeeld

Jongens vroege puberteit
- Populair
- Zelfverzekerd, onafhankelijk
- Positief lichaamsbeeld
- maar meer stress rapport

Jongens late puberteit
- Onpopulair
- Angstig, veel praten, aandacht zoeken en negatief lichaamsbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Neurofysiologische veranderingen tijdens de adolescentie

A
  • Pruning van niet gebruikte synapsen gaat verder
  • Groei & myelinisatie versnellen
  • Neurotransmitter respons veranderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Factoren die een rol spelen in reacties op timing van puberteit

A
  • Culturele idealen van fysieke aantrekkelijkheid
  • Passen bij leeftijdsgenoten (“fitting in”)
  • Lichaamsbeeld (“body image”) voorspelt zelf- waardering van adolescenten
  • Contexten die risico verhogen op deviant gedrag en problematische peer relaties:
    -> Lage SES (millieu, toegang opleiding), strenge of inconsistente (ouderlijke) opvoedingsstijl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Risico’s voor eetstoornissen (vooral meisjes)

A
  • Vroeg begin van puberteit
  • Opgroeien in huis waar lichaamsgewicht en dun zijn overmatig beklemtoond
  • Ontevredenheid met eigen lichaam en buitensporig diëten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Problemen en risico’s voor tienermoeders en hun baby

A
  • Opleiding: drop-out of lage prestatie
  • Lange periodes als alleenstaande ouder
  • Economische omstandigheden
  • Ouderschapsvaardigheden en– bekwaamheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verbeterde informatieverwerking in de adolescentie: cognitieve controle en executieve functies

A
  • Aandacht
  • Kennis
  • Inhibitie
  • Geheugenstrategieën
  • Metacognitie
  • Cognitieve zelfregulatie
  • Verwerkingscapaciteit
  • Snelheid van denken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mentale bekwaamheid van meisjes

A

Vaardigheid: verbaal
- Performantie: meisjes beter vanaf vroege leeftijd, doorheen school
- Biologische invloed: voordeel in linker hemisfeer van brein
- Omgevingsinvloed: ouders praten meer tegen meisjes, taalkunde als vrouwelijk gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mentale bekwaamheid van jongens

A

Vaardigheid: wiskunde en redeneervaardigheden
- Performantie: jongens beter in complex redeneren
- Biologische invloed: beter numeriek geheugen, spatiaal redeneren
- Omgevingsinvloed: wiskunde gezien als mannelijk, ouders zien jongens als beter in rekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mythes over multitasking

A
  • Je werkt sneller en je krijgt meer gedaan. => FOUT: duurt langer, als gsm weggaat het vlotter
  • Vrouwen zijn er beter in dan mannen. => FOUT: vrouwen kunnen beter plannen
  • Je leert sneller om te wisselen tussen taken. => FOUT: vaardigheid MT is gedaald
  • Je voelt je er beter bij. => JUIST: want gevoel meer te doen MAAR permanent onder stress
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Affectieve en contextuele factoren bij adolescentie

A
  • Adolescenten tonen een hogere gevoeligheid voor emotionele inhoud
  • Adolescenten vertonen verhoogde beloningsgevoeligheid
  • Adolescenten zijn gevoeliger voor aanwezigheid van peers
    => zorgen samen voor risicogedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rol van hormonale verandering in het duale-systemen benadering

A
  • Hormonen starten rijpingsproces van socio-emotionele netwerken
  • Geen correlatie tss hormoonlevels en risicogedrag
  • Puberteit veroorzaakt de onbalans door limbische en paralimbische groei te stimuleren
  • Puberale hormonen stimuleren beloningsgevoeligheid en sensatie zoeken (het nemen van risico’s) bij jongens EN meisjes
  • Testosteronspiegels zijn vergelijkbaar bij adolescenten en jongvolwassen mannen. Het cognitieve controlesysteem en de sociale context compenseren dit echter.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Factoren die ontwikkeling van identiteit beïnvloeden

A
  • Persoonlijkheid: flexibel, ruimdenkend
  • Opvoedingsstijlen: verbonden, gehecht, open communicatie
  • Leeftijdsgenoten: vrienden, diversiteit peers
  • Scholen: steun door mentoren en activiteiten
  • Ruimere context: cultuur & maatschappij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vriendschappen in adolescentie

A
  • Minder beste vrienden
  • Belang intimiteit en loyaliteit
  • Nabijheid, vertrouwen en zelf-onthulling
  • Vrienden lijken op elkaar of gaan op elkaar lijken
  • Er zijn geslachtsverschillen in vriendschappen tijdens de adolescentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Risico’s van hechte vriendschappen in de adolescentie

A
  • Corumination
  • Relationele agressie (vriendschappen bij meisjes korter, veel conflicten)
  • Mannelijke stereotypes interfereren vaak met hechtheid van vriendschap bij jongens uit etnische minderhiedsgroepen
  • Piek depressie en suïcidaliteit
    -> negatieve gedachten versterken elkaar (corumination)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Zelfmoord in adolescentie

A
  • Depressie zo frequent in adolescentie dat brug tussen zelfmoord en depressie in twijfel
  • Beiden zijn wel gerelateerd maar grens tussen de twee niet zo simpel
  • Voornaamste doodsoorzaak voor adolescenten + veel individuele verschillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Factoren voor zelfmoord in adolescentie

A
  • Geslacht: mannen vaker voorkomend, vrouwen aarzelen meer (theorie)
  • Etniciteit, gezinsomgeving, seksuele oriëntatie, stress
  • Mentale stoornissen: depressie gerelateerd maar geen noodzaak
  • Negatieve gebeurtenissen die aanleiding geven
  • Persoonlijkheid: intelligent, teruggetrokken en antisociaal, impulsief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hartziekten en overlijden (oorzaken en hoe risico’s verlagen)

A

Meerdere oorzaken
- Biologische veroudering, genetisch, omgeving
- Roken, dieet, lichaamsbeweging, medische behandeling (lifestyle)

Drie factoren laag risico voor hartziekte:
- Niet roken, cholesterol laag, bloeddruk normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Factoren die beslissing om kinderen te hebben bepalen

A
  • Effectieve methoden geboortebeperking
  • Kinderloos zijn meer aanvaard
  • Vrouwen met traditionele geslachtsrollen hebben vaker kinderen
  • Hoogopgeleide vrouwen: vaker uitstelling of geen kinderen
  • Economische crisis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Oorzaken overgewicht

A
  • Erfelijkheid
  • Gebrek beweging
  • Sociale ongelijkheid
  • Veranderende voeding
  • Basaal metabolisme daalt met leeftijd
  • Opleiding?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Gevolgen overgewicht

A
  • Gezondheidsproblemen
  • Sociale discriminatie
  • Slechte behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Factoren bij succesvolle programma’s tegen zwaarlijvigheid

A
  • Weinig calorieën en vet
  • Lichaamsbeweging
  • Sociale ondersteuning
  • Aanleren probleemoplossende vaardigheden
24
Q

Factoren die partnerkeuze mee beïnvloeden

A
  • Op elkaar lijken (niet altijd bewust)
  • Geëvolueerde trekken zoals reproductie-capaciteit en bescherming van nakomelingen
  • Biologische en sociale krachten
  • Kenmerken die voor relatietevredenheid zorgen
  • Timing
  • Vroege ouder-kind band
25
Q

Veel voorkomende oorzaken van echtscheidingen

A
  • Niet-aangepaste communicatiepatronen
  • Individuele levensverhalen (vb. alcohol)
  • Economische moeilijkheden
  • Stressfactoren
  • Vroegere echtscheiding
  • Geslachtsrollen, verwachtingen en gebrek aan steun
26
Q

Alle visuele veranderingen in de middelbare volwassenheid

A
  • Presbyopie
  • Moeilijkheden in beperkt licht
  • Verminderende kleurdiscriminatie
  • Risico glaucoom
27
Q

Symptomen van menopauze

A

Link teruggevonden
- Warmte-opwellingen, nachtelijke zweten en seksuele problemen
Niet gerelateerd aan menopauze, moet verder onderzocht worden
- prikkelbaarheid, slaapmoeilijkheden en depressie

28
Q

Voor- en nadelen van hormoontherapie voor menopauze

A

+ vermindert warme-opwelling
+ vermindert vaginale droogt
- Hartaanval
- Beroerte
- bloedklonters
- Kanker
- Galblaasziektes
- Cognitieve achteruitgang
- Alzheimer

29
Q

Alternatieve van hormoontherapie voor menopauze

A
  • Gabapentine
  • Anitdepressiva
  • Medicatie verlies beendermassa
  • Nieuwe oestrogeen-based drugs met minder neveneffecten
30
Q

Veranderingen in voortplanting bij mannen van middelbare leeftijd

A
  • Erectieproblemen
  • Gradueel afname testosteron
  • Vermindering kwaliteit en hoeveelheid sperma
31
Q

Kanker als resultaat van mutaties (3 soorten)

A
  • Oncogenen (=kankergenen ondergaan onmiddellijke duplicatie)
  • Mutatie dat interfereert met tumor onderdrukkende genen
  • Verstoort activatie van stabiliteitsgenen (=herstellen kleine schade tijdens duplicatie)
32
Q

Oorzaken en voorkomen van osteoporose

A

Oorzaken
- Normale veroudering, erfelijkheid, levensstijl
- Afname oestrogeen na menopauze
- Vaker bij vrouwen

Voorkomen
- Voeding: vitamine D, calcium
- Geen overdadig gebruik van natrium of cafeïne
- Roken vermijden
- Krachttraining en weerstandstraining
- Behandeling: beenderversterkende medicatie en vroeg beginnen aan preventie

33
Q

Wat maakt generatieve volwassenen

A
  • Well-adjusted zijn
  • Commitment story
  • Verwerven van nieuwe vaardigheden
34
Q

Welke mentale vaardigheden veranderen het sterkst in de middelbare volwassenheid? En waarom

A
  • Om te meer een mentale vaardigheid zich baseert op vloeiende intelligentie, om te sterker en vroeger is de leeftijdsgerelateerde daling
  • Perceptuele snelheid sterk gebaseerd op vloeiende intelligentie, daalt het snelste
  • Andere vaardigheden hebben vloeiende en gekristalliseerde componenten en zijn dus vrij stabiel in middelbare volwassenheid
  • Toch nog vroegere daling voor numerieke
  • WEL daling van basisverwerkingssnelheid
35
Q

Wanneer is de correlatie tussen verwerkingssnelheid en intelligentie hoog/laag en waarom?

A

Kindertijd: hoge correlatie
- Hoge vloeiende intelligentie is een voordeel om nieuwe dingen te leren. - Je kan nog niet beschikken over verworven kennis want je moet die nog verwerven
- Intelligente kinderen leren vlotter

Middelbare volwassenheid: laag
- Verworven vaardigheden hier belangrijker dan snelheid
- Middelbare volwassenheid beroep op verworven kennis, compenseert voor leeftijdsgerelateerde daling in verwerkingssnelheid

Late volwassenheid: hoog
- Nu de beperkingen door achteruitgang te voelen zijn
- Vloeiende componenten beginnen gekristalliseerde te beperken

36
Q

Waar presteren middelbare volwassenen beter op?

A
  • Op ervaring gebaseerde kennis en vaardigheden
  • Problemen waarbij individuele expertise een rol speelt
  • Taken en testonderdelen die relevant zijn voor het echte leven
  • Het denken toont meer specialisatie
    (informatieverwerkingsperspectief)
37
Q

Geslachtsverschillen in levensverwachtingen

A

Levensverwachtingen van mannen is korter dan die van vrouwen
- Genetisch: korte Y chromosoom met minder compenserende componenten
- Mannen minder verstandig
- Hoger gepresenteerd in ongevallen, oorlogsslachtoffers, …
- Mannen werken in gevaarlijke condities

-> Vaste partner bevordert levensverwachting
-> Kloof neemt af doordat mannen meer profiteren van medische vooruitgang en door cross-over

38
Q

Het ouder worden van het zenuwstelsel

A
  • Brein verliest gewicht
    -> verlies neuronen en gliacellen
    -> neuro-chemische veranderingen= receptoren neurotransmitters worden minder goed
  • Autonoom zenuwstelsel wordt minder goed
  • Snelheid verschilt tov gebieden

=> brein kan gedeeltelijk compenseren door nieuwe vezels en verbindingen EN neuronale rekrutering

39
Q

Verouderen van zicht

A
  • Presbyopie
  • Verminderde kleur-, diepte- en donker-perceptie
  • Cataract (troebele gebieden in lens)
  • Maculaire achteruitgang: kapotgaan van fotoreceptoren in de fovea (laseroperatie)

______
- Daling in zelfvertrouwen (self-efficacy)
- Alledaagse activiteiten en invulling vrije tijd aanpassen
- Invloed op alledaagse activiteiten, moeten leren aanpassen
- Problemen in gezicht makkelijker oplosbaar dan gehoorproblemen

40
Q

Verouderen van gehoor in laat volwassenheid

A
  • Afname begint bij hogere frequenties
  • Sociale isolatie (gesprek niet kunnen volgen), eenzaamheid
  • Auditieve hulpmiddelen (training, gebaren en gezichtsexpressie

_____
- Daling in zelfvertrouwen (self-efficacy)
- Alledaagse activiteiten en invulling vrije tijd aanpassen
- Moeilijker oplosbaar dan gezichtsproblemen
- Invloed op alledaagse activiteiten, moeten leren aanpassen

41
Q

Verouderen van smaak en geur in laat volwassenheid

A
  • Verminderde gevoeligheid bij meer dan de helft na 60 jaar
  • Vermindert aantal smaakpapillen en slechter verdeling op de tong
  • Effecten van roken, omgevingsvervuilers, medicatie, kunstgebit
  • Voeding aanpassen (toevoegingen bv. zout want is smaakversterker)
42
Q

Verouderen van tastzin in laat volwassenheid

A
  • Afname tastzin: verandering sensorische feedback van objecten
  • Mechanoreceptoren verkleven en gaan minder goed reageren, zorgt voor gevoel van verdoving
  • Afname bij vrijwel alle volwassenen na de leeftijd van 70 jaar
  • Diabetes (obesitas) als een factor
  • Mogelijke beperkingen voor alledaagse activiteiten en vrije tijd
43
Q

Cardiovasculaire ziektes in late volwassenheid

A
  • Voornaamste doodsoorzaak voor ouderen
  • Hartslag wordt minder krachtig: tragere hartslag, bloedstroom en verlaagt caloriebehoefte
  • Maximum bereikte hartslag wordt ook duidelijk minder
  • Vitale longcapaciteit vermindert met de helft
  • Ademritme, meer buiten adem bij beweging
44
Q

Verouderend immuunsysteem in de late volwassenheid

A
  • Effectiviteit neemt af maar competentie ook (= hoe goed kan je onderscheiden)
  • Meer auto-immune stoornissen (gewrichtsreuma en diabetes)
  • Immuun verzwakking
  • Stress ondermijnt immuunreactie; oudere leeftijd meer stresshormonen => belang van coping
45
Q

Slaap op latere leeftijd

A
  • Zelfde behoefte als volwassenen
  • Slaapapneu
  • Allerlei problemen met in slaap vallen, doorslapen en slecht slapen

Oorzaken van problemen
- Overgewicht versterkt problemen, hersenveranderingen en niveau stresshormonen
- Vergroting van prostaat
- Rode wijn maakt je kwetsbaarder om wakker te worden
- Beweging helpt maar medicatie niet

46
Q

Gevolgen en behandeling van Diabetes Mellitus

A
  • Hoger risico op beroerte en hartaanval, schade aan ogen, nieren en zenuwen
  • Verhoogt risico op valpartijen
  • Behandeling: veranderingen in levensstijlen en/of medicatie
47
Q

Diagnose stellen van Alzheimer

A
  • D.m.v. uitsluiting van alternatieve ziektes na
    -> Medisch examen
    -> Psychologische tests: geheugen, oriëntatie, Mini Mental State Exam
    -> Diagnose door uitsluiting heeft veel risico’s
  • Diagnose alleen door experts
  • MRI- of PET-scans (plaques en tangles)
  • Post-mortem hersenonderzoek
  • Geen betrouwbare methode voor vroege ontdekking
48
Q

Welk type biologische veroudering is Alzheimer

A
  • Verslechten van herstelmechanismes
    ≠geen slijtage
49
Q

Beschermende factoren tegen Alzheimer

A
  • Succes van ontwikkelde medicaties blijft af te wachten
  • Vitamines E en C: supplementen bepalen bescherming van schade door vrije radicalen, (HS 13) maar helpen NIET tegen dementie
  • Mediterraan dieet
  • Opleiding & actieve levensstijl
  • Lichamelijke activiteit (i.h.b. bij ApoE4 carriers)
  • Dun evidentie, vertragen misschien onset, bepaalt niet “of” maar vooral “wanneer”
50
Q

Verkeerde diagnose bij dementie

A
  • Depressie (mees frequent)
  • Medicatie die neurotransmitter acetylcholine inhibeert, kan symptomen veroorzaken die die op dementie lijken
  • Medicatie probleem: ouderen zo veel medicatie dat men niet weet hoe ze samen in interactie leiden
  • Weinig drinken leidt tot demente symptomen
51
Q

Kijk van informatieverwerkingsperspectief op aandacht in middelbare volwassenheid

A
  • In MV veranderingen bij basisverwerkingsprocessen en dus problemen met executieve functies (switchen, aandacht, werkgeheugen, inhibitie)
  • Ervaring, training en oefenen helpt compenseren
52
Q

Verminderend werkgeheugen in MV

A
  • aantal dingen die we tegelijkertijd kunnen houden en snelheid om taken te wisselen
  • verminderend gebruik van geheugenstrategieën
  • Compenseren door: eigen tempo, focus op aanpak en niet hoeveelheid, ….
  • MAAR weinig verandering in feitenkennis, procedurele kennis en metacognitieve kennis
53
Q

Mogelijk verlies van functies door APOE4

A

Daling
- synaptic function
- vasculaire functie
- Mitochondria function
- glucose metabolisme
- lipid/cholesterol metabolisme
- neurogenese
- beta amyloïde clearence

54
Q

Versnelling van negatieve functies door APOE4

A

Versnelling van
- Hersen atrofie
- Neuronale toxiciteit
- beta amyloïde aggregatie
- Vorming van tangles
- Afwijkende hersenactiviteit

55
Q

Stappen van Erikson

A
  • Adolescentie
    Identiteit vs. identiteitsverwarring
  • Jonge volwassenheid
    Intimiteit vs. isolatie
  • Middelbare volwassenheid
    Generativiteit vs. stagnatie
  • Late volwassenheid
    Ego-integriteit vs. wanhoop
56
Q

Stappen van Levinson

A
  • Jonge volwassenheid
    Vroege volwassenheid transitie: 17-22j
    Aanvang levensstructuur van vroege volwassenheid 22-28j
    30jaar transitie: 28-33j
    Culminerende leefstructuur voor vroege volwassenheid 33-40j
  • Middelbare volwassenheid
    Middelbare volwassenheid transitie: 40-45j
    Aanvang leefstructuur voor middelbare volwassenheid: 45-50j
    50 jaar transitie: 50-55j
    Culminerende leefstructuur voor middelbare volwassenheid: 55-60j
  • Latere volwassenheid
    Late volwassenheid transitie
57
Q

Stappen van Vaillant

A
  • Jongere volwassenheid
    Intimiteit
    Carrière consolidatie
  • Middelbare volwassenheid
    Generativiteit
    Keeper of meaning
  • Latere volwassenheid
    Ego-integriteit