strafrecht 3 arresten Flashcards

1
Q

Dronken broer

A

Herziening door materiële waarheid, art. 457 lid 1 Sv. Herzieningsaanvragen van een in kracht van gewijsde gegane einduitspraak die naast een veroordeling ook een laste tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf behelst is in haar geheel ontvankelijk. Ook als dit in het nadeel van de veroordeelde is. De materiële en dus feitelijke waarheid is het belangrijkst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ozturk tegen Duitsland

A

Onder vervolging in art. 6 EVRM wordt niet alleen verstaan het vervolgen van strafrechtelijke overtreden normen. Ook het vervolgen van andere overtreden normen kans als vervolging zoals bedoeld in art. 6 EVRM, worden aangemerkt. Dit betekent dus dat hiervoor ook de bescherming van art. 6 EVRM geldt. Het woordje ‘vervolgen’ in art. 6 EVRM heeft een autonome betekenis. om dus vast te stellen wanneer er sprake is van vervolging in de zin van art. 6 EVRM, moet er gekeken worden naar een aantal voorwaarden die door het EHRM zijn vastgelegd. Deze voorwaarden geven dus aan welke soorten vervolgen onder het toepassingsbereik van art. 6 EVRM vallen. De voorwaarden zijn als volgt:
1. De nationale classificatie van de overtreden norm;
2. de aard van de overtredingen;
3. de aard en zwaarte van de sanctie.
Aan de eerste voorwaarde moet in beginsel altijd worden getoetst om te kijken of er sprake is van een chrimina charge in de zin van art. 6 EVRM. De tweede en de derde voorwaarden zijn alternatieve voorwaarden, er hoeft dus slechts aan één van deze voorwaarden te worden getoetst om te bezien of er sprake is van een criminal charge.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Saunders tegen Groot-Brittanie

A

Bescherming tegen gedwongen self-incrimination gaat niet verder dan het zwijgrecht. Bewijs dat onder dwang of drukuitoefening is verkregen én dat afhankelijk van de wil van de verdachte bestaat, mag niet worden gebruikt tijdens een strafvervolging. Ander bewijsmateriaal (materiaal dat onafhankelijk van de wil van de verdachte bestaat) mag onder dwang van verdachte worden verkregen, zoals: documenten, adem, bloed, urine en lichaamsmateriaal ten behoeve van dna- onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hollende kleurling

A

Staande houding en aan de kleding onderzoeken is onrechtmatig omdat de omstandigheden niet een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit als bedoeld in art. 27 Sv opleverden en evenmin ernstige bezwaren waardoor dit optreden rechtmatig zou zijn. Het feit dat ze een kleurling zagen lopen, komende uit de richting van het hun als verzamelplaats van handelaren en gebruikers van verdovende middelen, is niet genoeg voor een redelijk vermoeden van schuld. Dit wordt niet anders doordat verdachte zijn linkerhand in zijn linker jaszak bleef houden. Hierdoor waren de opsporingsambtenaren niet in de rechtmatige uitoefening van hun bediening werkzaam zodat verdachte moet worden vrijgesproken aan het hem onder II ten laste gelegde (wederspanningheid). Het bewijs is dus onrechtmatig verkregen, hierdoor kan het onder I ten laste gelegde (bezit van heroïne) niet bewezen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rennende reputatie

A

Het redelijk vermoeden van schuld moet gebaseerd zijn op concrete feiten en omstandigheden. In casu is verdachte een bekende van de politie en rent een van de verdachten weg. Dat is genoeg voor een redelijk vermoeden van schuld, maar is context afhankelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Weigerachtige zwartrijder

A

Redelijke uitleg van art. 52 Sv brengt met zich mee dat de bevoegdheid tot staande houden niet reeds eindigt door de enkele omstandigheid dat verdachte een door de opsporingsambtenaar gestelde vraag naar personalia niet of ontwijkend heeft beantwoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hauschildt tegen Denemarken

A

Het enkele feit dat een echter in een strafzaak ook in de fase van het vooronderzoek beslissingen heeft genomen, rechtvaardigt op zichzelf nog geen vrees t.a.v. diens onpartijdigheid. Dit ligt evenwel anders, waneer de rechter zich daarbij heeft moten uitspreken over de schuldvraag die weinig verschillen van de aspecten waarop te vellen vonnis betrekking heeft. De HR is van oordeel dat de clausule ‘ernstige bezwaren’ in art. 67 lid 3 Sv en een ongegrondverklaring van het bezwaarschrift tegen de dagvaarding (art. 262 Sv) er niet aan in de weg staat dat de desbetreffende rechter ook als zittingsrechter optreedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Deweer tegen België

A

Buitengerechtelijke afdoening is niet zonder meer in strijd met art. 6 EVRM, zolang de betrokkene maar het recht heeft om tegen de beslissing van de bestuurlijke acitiviteiten in beroep te gaan bij een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Deze toegang tot de rechter mag niet worden geblokkeerd met buitenproportionele transactie voorstellen waarvan niet kan worden gezegd dat deze in vrijheid zijn geaccepteerd. Een ‘waiver’ moet immers uitdrukkelijk en vrijwillig gescheiden, niet gedwongen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sepotmededeling en vertrouwensbeginsel

A

Onderzocht had moeten worden of het OM telefonisch aan de secretaresse heeft laten weten dat er niet verder vervolgd zou worden en of deze telefoonnotitie juist/volledig was. Het gaat erom door wie de toezegging is gedaan en of dit bevoegdelijk is gedaan of niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het spook van Vrouwenpolder

A

Een art. 12 Sv-procedure geldt ook indien er wel vervolging wordt ingesteld, maar dit voor een ander strafbaar feit is. Er moet dus volledig integraal worden getoetst en niet terughoudend of het OM juist handelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Half gemachtigde raadsman

A

Raadsman mag alleen als hij uitdrukkelijk gemachtigd is alle rechten van verdachte uitoefenen. Een beperkte machtiging is niet mogelijk. 279 Sv.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Spreekrecht en bewijsrecht

A

Slachtoffer heeft spreekrecht ex 302 en 51e Sv. Aangenomen moet worden dat het slachtoffer dan niet optreedt als getuige en dat de door hem afgelegde verklaring niet voor het bewijs kan worden gebruikt. Dit geldt ook voor een eventueel aan de rechter overgelegd afschrift van die mondelinge verklaring. Aangezien een schriftelijke slachtofferverklaring, zoals in casu, buiten het kader van art. 302 Sv in een schriftelijk bescheid is vastgelegd, stond of staat geen rechtsregel eraan in de weg dat deze wel tot het bewijs wordt gebezigd indien aan de bewijsvoorschriften is voldaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

rechtstreekse schade benadeelde partij

A

Art. 51f Sv bepaalt dat diegene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, zich als benadeelde partij kan voegen in het strafproces met een vordering tot vergoeding van die schade.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Belang van het onderzoek

A

Het onderzoeksbelang omvat het onderzoek naar het mogelijk gepleegde feit alsook het volledige onderzoek betreffende een vordering tot voorlopige hechtenis. 57 Sv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Brogan tegen Groot-Brittanië

A

Inverzekeringstelling zonder voorgeleiding aan rechterlijke autoriteit gedurende vier dagen en zes uren in strijd met art. 5 lid 3 EVRM. Iemand moet altijd zo snel mogelijk worden voorgeleid en dit wordt zeer nauw beoordeeld. In nederland is dit bepaald op 3 dagen en 18 uur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Buzadji tegen Moldavie

A

Na verloop van tijd is alleen de ernst van het feit niet voldoende voor vrijheidsbeneming. Er dient meer te zijn, zoals vluchtgevaar en dit moet concreet zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Colozza tegen Italië

A

In art. 6 EVRM ligt besloten dat verdachte het recht heeft om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn. Verdachte heeft het recht op een nieuwe beoordeling zodra hij op de hoogte raakt van de strafprocedure. Daarbij rust een inspanningsverplichting op de justitiële autoriteiten om het adres van verdachte te achterhalen en hem op de hoogte te stellen van de beschuldigingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

De Salvador Torres tegen Spanje

A

Verdachte was bekend met de verzwarende omstandigheid. Het gaat erom of de informatie die de verdachte over de beschuldiging heeft gekregen hem in staat heeft gesteld zich te verdedigen tegen de feiten waar hij voor veroordeeld is.

Een verdachte moet dus altijd in gelegenheid zijn zich te verdedigen tegen de tenlastelegging. Deze moet dus altijd zeer duidelijk zijn in communicatie naar de verdachte toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

pelissier en Sassi tegen Frankrijk

A

artikel 6 lid 3 sub a en b EVRM moeten in samenhang worden gelezen dat het recht op informatie moet worden gelezen in samenhang met de voorbereiding van de verdediging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Aanhoudingsverzoeken en aanwezigheidsrecht

A

De verdachte of raadsman kan een verzoek doen tot aanhouding, in het belang van effectuering van het aanwezigheidsrecht van de verdachte. Er kan eventueel een voorlopig oordeel gegeven rondom het verzoek, als het dringend is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Dev Sol

A

Kennisneming van de processtukken mag behoudens hier niet ter zake doende uitzonderingen voor beperkte duur, aan de verdachte en zijn raadsman niet worden onthouden. Tot de procestukken behoren in ieder geval stukken die redelijkerwijs van belang kunnen zijn hetzij in de voor de verdachte belastende hetzij in de voor hem ontlastende zin. Deze processtukken moeten worden onderscheiden van stukken die van belang zijn voor de beoordeling van de betrouwbaarheid en de rechtmatigheid van die procestukken. Laatstgenoemde zijn zelf weliswaar geen processtukken maar de verdediging moet er wel kennis van kunnen nemen, eventueel met beperking uit hoofde van het opsporingsbelang.

22
Q

Amsterdams experiment I

A

De enkele omstandigheid dat in een tenlastelegging niet alle bestanddelen van een delictsomschrijving tot uitdrukking zijn gebracht, leidt niet tot nietigheid van de dagvaarding. Maar als de grondslag van de tll wordt verlaten is de tll wel nietig. Opzettelijk en wederrechtelijk werden wel bewezen, maar stonden niet in de tll. Toevoegen leidt tot verlaten grondslag tll.

23
Q

Rotterdamse Hennepkweker

A

Straatnaam werd veranderd, maar de grondslag werd niet verlaten. Er bestond voldoende duidelijkheid over welk feit het ging en de plaatsaanduiding is voor de beslissingen van 348 en 350 niet van belang.

24
Q

Saidi tegen Frankrijk

A

Normaal gesproken moet al het bewijs dat tegen de verdachte wordt gebruikt in zijn bijzijn worden gepresenteerd tijdens een openbare terechtzitting. Hoewel ook verklaringen uit het vooronderzoek gebruikt mogen worden, verlangt art. 6 lid 3 sub d EVRM over het algemeen dat de verdachte een adequate mogelijkheid wordt geboden om zich te verweren tegen de verklaringen van een getuige, hetzij tijdens het afleggen van de verklaringen, hetzij tijdens een later stadium van de procedure. Met dat standpunt is onverenigbaar dat de verdachte alleen met behulp van verklaringen wordt veroordeeld die voor de terechtizzting zijn afgelegd en waartegen de verdachte zich niet adequaat heeft kunnen verweren. Een verzoek om getuigen te horen tijdens de terechtzitting mag dus niet lichtelijk worden afgewezen, en zeker niet als daardoor art. 6 EVRM wordt geschonden.

25
Q

Ambsthalve oproeping

A

OvJ dient soms personen als getuige te dagvaarden/rechter dient soms dagvaarding te bevelen (met name als de betrouwbaarheid verklaring in twijfel wordt getrokken door de verdediging).

26
Q

Horen getuigen

A

Verdachte moet gemotiveerd verzoek doen om hernieuwe oproeping van niet ter terechtzitting verschenen getuige. Wet geeft die eis niet. 287 lid 3 onder b sv.

27
Q

Hupje in de loop

A

Als bewijsmiddel is uitgesloten de eigen waarneming van de rechter die buiten het verband van de terechtzitting, dus bijvoorbeeld na de sluiting van het onderzoek ter zitting en/of elders is geschiedt. De waarneming na het sluiten van het onderzoek ter zitting dat verdachte bij het verlaten van de zittingszaal een bijzondere vorm van lopen had, is geen wettig bewijsmiddel.

28
Q

Inschakelen deskundigen door verdediging

A

Het staat de verdachte vrij de resultaten van een op eigen initatief uitgevoerd onderzoek in het geding te brengen, maar het is aan de rechter om te beoordelen welke betekenis toekomt aan een dergelijk rapport, waarbij onder andere de deskundigheid van de opsteller van dat rapport met betrekking tot de aan zijn oordeel onderworpen vragen van belang kan zijn.

29
Q

Unus testis

A

Als de tot het bewijs gebezigde verklaring van een enkele getuige voldoende steun vindt in het overige bewijsmateriaal, is geen sprake van schending van de unus-testis-regel.

30
Q

Uitoefening ondervragingsrecht

A

Indien een niet eerder door de verdediging ondervraagde getuige ter terechtzitting weigert antwoord te geven op gestelde vragen, heeft verdachte zijn ondervragingsrecht van art. 6 lid 3 sub d EVRM niet kunnen uitoefenen. Als echter de betrokkenheid van verdachte voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen en dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van de verklaring van de getuige die door de verdachte zijn betwist, kan de verklaring van die getuige bij de politie heeft afgelegd voor het bewijs, worden gebezigd. Bovendien kan het niet gebruik hebben kunnen maken van de ondervragingsrechtern wordne gecompenseerd. De wijze waarop een zodanige compensatie zal kunnen worden geëffectueerd hangt af van de omstandigheden van het geval. Tot slot heeft verdachte afstand gedaan van zijn ondervragingsrecht als een getuige weigert antword te geven op de hem gestelde vragen en op grond van objectieve gegevens in rechte komt vast te staan dat deze weigering het gevolg is van een ernstige bedreiging door of van de zijde van de verdachte.

31
Q

Schatschaschwili t. Duitsland

A

Beoordeling of van het horen van een getuige á charge mag worden afgezien is van belang:
i. Of er een goede reden was voor de afwezigheid van de getuige, en voor het gebruik van zijn getuigenis ondanks dat hij er niet was.
ii. Of de getuigenis het enige of doorslaggevende bewijs was
iii. Of er voldoende waarborgen/ compensatie was om het gebrek goed te maken. Was de berechting als geheel eerlijk (holistische beoordeling)?

32
Q

Keskin tegen Nederland

A

Voor de getuigenhoring a Charge, moest hiervoor de verdediging een reden opgeven. Het EHRM vindt dit een schending van artikel 6 lid 3 sub d EVRM en argumenteert dat er een lijn moet zijn van ‘horen tenzij’ (dus redenen waarom het niet zou kunnen). En niet ‘niet horen, tenzij’. Wat de Nederlandse lijn was.

33
Q

Post-Keskin

A

De Hoge Raad volgt het EHRM in Kesking. En formuleert drie voorwaarden. Een getuige moet worden gehoord tenzij:
- de reden tot het ondervragingsrecht niet kan worden uitgeoefend met betrekking ott een getuige van wie de verklaring voor het bewijs wordt gebruikt
- het gewicht van de verklaring van getuige, binnen het geheel van de beoordeling van het strafvoordelijk onderzoek.
- het bestaan van compenserende factoren, waaronder procedurele waarborgen, die compenseren voor het wegvallen van de ondervragingsbevoegdheid.

34
Q

Niet om een leugentje verlegen

A

Het niet opnieuw oproepen van niet verschenen getuigen leidt niet tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting als niemand om herhaalde oproeping heeft verzocht; Ook leugenachtige verklaringen van verdachte mogen redengevend geacht worden voor het bewijs van het tenlastegelegde, mits de leugenachtigheid in rechte vaststaat op grond van andere feiten en omstandigheden.

35
Q

ACAB

A

Het feit dat iets algemene bekendheid geniet, moet voortkomen uit dat het in Nederland algemeen bekend is. Dat iets veel google hits heeft, maakt niet dat iets vaststaat. Maar dat Bastard en cop in Nederland bekend zijn als woorden speelt wel mee. Het gaat er dus om dat iets algemeen bekend moet zijn, onder de Nederlandse bevolking, niet een internationale opvatting vanuit het internet per se.

36
Q

Khan tegen Verenigd Koninkrijk

A

Afluisterapparatuur. Een schending van 8 EVRM leidt niet automatisch tot schending 6 EVRM. De vraag is of de procedure als geheel, inclusief de wijze waarop het bewijs werd verkregen, redelijk was. Het gaat om een onderzoek van de ‘onrechtmatigheid’ in kwestie en de aard van de geconstateerde overtreding. Proces was als geheel nog eerlijk, daarom geen bewijsuitsluiting.

37
Q

Allan tegen Verenigd Koninkrijk

A

Informant op cel. Afluisteren is schending 8 EVRM. Het plaatsen van de informant is schending van 6 EVRM want dit ziet op het zwijgrecht. Een essentieel beginsel en daarom bewijsuitsluiting.

38
Q

De loze hashpijp

A

Criteria voor vormverzuim
- het moet zien op voorbereidende vooronderzoek naar ten laste gelegde feit.
- niet meer hersteld kunnen worden
-rechtsgevolgen ervan volgen niet uit de wet.
- sprake van een vormverzuim
- het is niet aan de RC voorgelegd als het om vrijheidsbenemende maatregelen zijn
- relativiteitseis: verdachte moet zijn geraakt in zijn belang
- welke rechtsgevolgen volgen eruit beoordeeld aan: de ersnt van de schending, belang van de vorm die wordt verzuim,
nadeel wat de verdachte ondervindt.

Voor strafverminding:
- heeft verdachte nadeel ondervonden
- komt het nadeel door verzuim
- kan het vormverzuim worden opgelost door strafvermindering
- strafvermindering moet gerechtvaardigd zijn op grond van 359a lid 2 sv.

Voor niet-ontvankelijkheid:
- doelbwust gehandeld door politie om vormvoorschrift te schenden
- in gevallen waarbij politie en justitie elke mogelijkheid tot waarheidsvinding hebben geblokkeerd.

39
Q

Criteria toepassing bewijsuitsluiting

A

Bewijsuitsluiting o.g.v. art. 359a is alleen aan de orde als door de onrechtmatige bewijsgaring een belangrijk strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden (vgl. Loze Hashpijp),

en mits er sprake is van één van de volgende gevallen:
- Als met de onrechtmatige bewijsgaring het recht op een eerlijk proces is geschonden.
- Een ander belangrijk strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden en bewijsuitsluiting een noodzakelijk middel is om vergelijkbare vormverzuimen in de toekomst te voorkomen.
- structureel karakter, zonder dat de verantwoordelijke autoriteiten zich voldoende hebben ingespannen om overtredingen van het desbetreffende
te voorkomen.

40
Q

overzichtsarrest 359a sv

A

Loze hashpijp criteria gelden niet meer alleen voor vooronderzoek. Ook van toepassing op ambtenaar die in bepalende mate invloed heeft gehad op onderzoek.

Eiseen strafvermindering teruggebracht tot:
- verdachte heeft door vormverzuim daadwerkelijk nadeel ondervonden
- strafvermindering is in het licht van het balang van geschonden voorschrift en ernst verzuim gerechtvaardigd.

Bewijsuitsluiting
- bewijs door verzuim verkregen en daardoor voorschrift of rechtsbeginsel in aanziekelijke mate is geschonden

Niet-ontvankelijkheid
- Er moet een onerstelbare inbreuk zijn op een recht op eerlijk proces, wat niet kan worden hersteld of gecompenseerd.

41
Q

Texeira de Castro tegen Portugal

A

Als de politie zelf een delict uitlokt, mag iemand hier niet op veroordeeld worden. Dit is in strijd met 6 EVRM.

42
Q

Redelijke termijnen in Nederland

A

Overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door strafvermindering. Is geen verplichting uit het EVRM, hoeven geen verplichte gevolgen verbonden te worden aan overschrijding.

43
Q

Twee pistolen

A

Toepassing van strafvermindering als sanctie op onrechtmatig optreden tijdens de opsporing (waar je normaal voor bewijsuitsluiting gaat) is op zich niet in strijd met 359a Sv. Moet wel gemotiveerd worden door de rechter.

44
Q

rechtsbijstand en mededelingsplicht

A

Er moet altijd worden meegedeeld dat een verdachte recht heeft op rechtsbijstand, als dit niet wordt gedaan. Wordt dit niet gedaan, moet het hof onderzoeken waarom, anders schending 6 EVRM.

45
Q

Zoon tegen Nederland

A

Bewijsmiddelen waren niet in vonnis opgenomen, maar zat in het procesdossier en was op de zitting aan de orde geweest. Geen schending motivatieplicht.

46
Q

Onderbouwd standpunt en responsieplicht

A

Uos = verweer dat duidelijk, door argumenten geschraagd en voorzien van een ondubbelzinnige conclusie ten overstaan van de feitenrechter naar voren is gebracht. Ook: strafmaat en bewijsverweren zoals meer en vaart, dakdekkers, betrouwbaarheids, 358 lid 3 verweren, vrijspraak moet worden gemotiveerd. Indien rechter afwijkt van de uos.

47
Q

blind in de gevangenis?

A

Als de rechter vindt dat een straf niet geschikt is, of juist wel, en de raadsman betoogt daar uitgebreid tegen, dan moeten die punten worden behandeld in de strafmotivering. De motivering moet uitgebreid zijn.

48
Q

Pakezel

A

Het Hof heeft rekening gehouden met LOVS orientatiepunten. Als daar op in wordt gegaan, dan is dat een uos. Hof moet dan redenen opgeven voor afwijking van de LOVS orientatiepunten.

49
Q

Vrijheid voor de feitenrechter

A

Rechter heeft veel vrijheid. Je mag rekening houden met orientatiepunten, maar je hoeft dat niet. Die keuze behoeft ook geen motivering. Rechter heeft veel vrijheid bij strafmaat en strafmotivering.

50
Q

jagen

A

wanneer verweer is gericht tegen uitleg van wetsterm in tll, is dit een dakdekkersverweer. Dit is een specifiek bewijsverweer dat moet worden gezien als UOS in de zin van artikel 359 lid 2 2e zin.

51
Q

straatroof of geintje

A

Als een verklaring niet strijdig met de bewijsmiddel in het midden wordt gelaten en daarmee een bestanddeeld ontbreekt, is de motivatieeis geschonden.