strafrecht Flashcards
Civiele/burgerlijk recht
regelt de verhouding tussen burgers onderling
OvJ
vertegenwoordiger van het staatsorgaan dat belast is met de vervolging van vedachten (Openbaar Ministerie)
Vergelding
vergeldingsaspect kan zorgen voor morele genoegdoening: de dader heeft kwaad afgeroepen over de sanleving en daarom roept de samenleving kwaad af over hem.
Preventie
Mensen willen geen straf krijgen, dus zullen zij gedrag dat mogelijk tot straf leidt, zoveel mogelijk proberen te voorkomen. Opleggen van een straf zou moeten leiden dat minder mensen strafbare feiten plegen
2 soorten preventie
speciale preventie, generale preventie.
speciale preventie
dat een dader die in aanraking is gekomen met de gevolgen van het overschrijden van een strafrechtelijke norm, de volgende keer wel twee keer zal nadenken, voordat hij nog eens iets dergelijks doet
Voorwaardelijke straffen:
dat gedurende de proeftijd niet opnieuw aan een strafbaar feit schuldig maakt
Generale preventie
ook andeen dan de gestrafte lering trekken uit het feit dat er voor het plegen van een strafbaar feit straf opgelegd kan worden. De gestrafte moet een voorbeeld zijn dat potentiele wetsovertreders afschrikt.
Materieel srafrecht
men heeft het dan over de vraag wat een strafbaar feit is// bepaalt welk gedrag niet toegestaan is en welke personen daarvoor kunnen worden gestraft. § Strafbepalingen,
Algemene leerstukken die betrekking hebben op de uitsluiting van strafbaarheid (bijv noodweer) en uitbreiding van strafbaarheid (poging en medeplichtigheid)
Formele strafrecht
bepaalt welke regels meoten worden gevolgd wanneer een norm van het materiele strafrecht vermoedelijk is voertreden. Geeft de regels voor bevoegdheden van de politie, de duur van de voorlopige hecthenis, de inhoud van dagvaardingen en het instellen van hoger beroep
Sanctierecht
betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden opgelegd en en uitvoer gelegd
Wet in formele zin:
wet die tot stand is gekomen in samenwerking tussen de regering en de staten-generaal. Zegt alleen iets over de manier waarop de wet tot stand is gekomen en zegt niets over de inhoud ervan
Wet in materiele zin:
bedoelt men slechts aan te geven dat de betrefende wet, of dit nu een wet in formele zin is of niet, algemene regels bevat die de burgers binden
Commune strafrec
het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen
Bijzondere strafwetten
strafbepalingen aan die behoren tot het materiële strafrecht, maar ook bevoegdheden die behoren to tformele strafrecht, Opiumwet, wet wapens en munitie
Wetboeken
wetten waarin het algemene deel van het strafrecht en het strafprocesrecht is opgenomen
Strafbepaling
bestaat uit delictsomschrijving, een kwalificatie-aanduiding en een strafbedreiging.
Delictomschrijving
geeft aan welke ongewenste gedraging de wetgever strafbaar heeft willen stellen.
Kwalificatie-aanduiding
maakt duidelijk hoe het gedrag in juridisch opzicht moet worden genoemd.
Strafbedreiging
bepaalt welke soort straf mag worden opgelegd en wat het maximum daarbij is.
Strafbaar feit:
menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten. Hierin liggen 4 componenten van eht strafbare feit besloten, die tevens cumulatieve voorwaarden zijn waaraan moet zijn voldaan voordat iemand gestraft kan worden.
vierlagenmodel
1) Menselijke gedraging (MG)
2) Wettelijke delictsomschrijving (DO)
3) Wederrechtelijkheid (W)
4) Schuld (als verwijtbaarheid, V)
Menselijke gedragingen
strafbaar feit gepleegd door mens, rechtspersonen (BV’s, stichtingen en gemeenten)
Strafprocessueel perspectief
de menselijke gedraging zal uiteindelijk tot uitdrukking moeten komen in de tenlastelegging
Tenlastelegging
: processtuk waarin staat beschreven welke gedraging de verdachte, volgens de officier van justitie, zou hebben verricht.
B) De wettelijke delictsomschrijving
Menselijke gedragingen moeten vallen binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving. -> gedragingen zijn pas strafbaar als zij in de strafwet terug te vinden zijn. De feitelijke gedraging moet een juridische duiding (juridisch etiket) krijgen.
Kwalificatie
in strafprocessueel perspectief zal de rechter in iedere individuele strafzaak de bewezen verklaarde feitelijke gedraging uti de tenlastelegging juridisch moeten noemen
C) De wederrechtelijkheid
□ Voorwaarde van strafbaarheid
“de aanwezigheid van wederrechtelijkheid van bepaald gedrag is dan eigenlijk niet meer dan een veronderstelde afwezigheid van een geldig excuus voor het vervullen van de delictsomschirjivng”. Er kunnen omstandigheden oordoen die het gedrag rechtvaardigen -> wel uitzonderignsgevalllen
Rechtvaardigheidsgrond
in meeste gevallen waarin ieiamdn opzettelijk om het elven wordt gebracht bestaat geen rechtvaardiging. Maar in uitzonderlijke gevlalen kan dat anders zijn -> dan bestaat er een grond om aan te nemen dat de gedraging niet wederrechtelijk wa
De schuld “verwijtbaarheid”
□ Niemand mag gestraft worden zonder dat hij (een bepaalde mate van) schuld heeft.
□ “verwijtbaarheid”: daarvan is sprake als men van iemand in redelijkheid kon vergen dat hij zich anders gedroeg dan hij deed.
Als iemand een reeel gedragsalternatief had (een andere optie had dan het overtreden van de wet)
Schulduitsluitingsgronden
de redenen om aan te nemen dat het vervullen van de delictsomschrijving niet verwijtbaar is. ® Vaak bij geestelijke toestanden -> ontoerrekeningsvatbaarheid
Legaliteitsbeginsel
strafbepalingen altijd in het geschreven recht terug te vinden moeten zijn
Kwalificatie
de rechter moet in een vonnis ook altijd precies aangeven waar in de wet het feit dat de verdachte heeft gepleegd strafbaar is gesteld
verbod van terugwerkende kracht
Gedrag is pas strafbaar als het ten tijde van het begaan van het feit in de wet strafbaar gesteld is
Wetshistorische interpretatie
om te kunnen bepalen wat de inhoud is van een wetsbepaling, wordt gekeken naar de totstandkomingsgeschiedenis van de bepaling in kwestie. Meestal wordt gekeken naar de Kamerstukken, zoals de memorie van toelichting bij een wetsvoorstel
Grammaticale interpretatie
hierbij wordt de inhoud van de wet bepaald aan de hand van de taalkundige betekenis van de woorden in de desbetreffende bepaling. Ook wordt gelet op het zinsverband
Systematische interpretatie
: bij deze interpretatiemethode wordt de wet uitgelegd aan de hand van de systematiek van de wet
Teleologische interpretatie
bij het bepalen van de inhoud van een wetsterm wordt gekeken naar het doel van de wet(gever)
Bestanddelen
onderdelen van de delictsomschrijving. ▪ Elk bestanddeel moet genoemd worden in de tenlastenlegging door de OvJ. Wanneer aan alle onderdelen is voldaan, betekent nog NIET in alle gevallen sprake van een strafbaar feit. -> daar voor is vereist dat ook aan de niet in de wet opgenomen elkmenten wederrechtelijkehid en verwijtbaarheid is voldaan.
Elementen
wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid. de niet in de wet opgenomen voorwaarden voor strafbaarheid zijn
wederrechtelijkheid als bestanddeel
een moeilijk geval
○ Bij alle delicten waarbij wederrechtelijkehid in de delictsomschrijving voorkomt, is de wederrechtelijkheid geen element maar een bestanddeel.
→ Gevolgen voor ‘vierlagenmodel’ -> nog maar 3 lagen over:
1) MG
2) DO (W)
3) V
Procesrechtelijke reden
: de indeling naar misdrijven en overtredingen bepaalt goeddeels welk soort rechter bevoegd is om kennis te nemen van een strafzaak (absolute competentie)
Toepassing van dwangmiddelen:
veel dwangmiddelen zoals het aftappen van een telefoon mogen slechts worden toegepast in geval van verdenking van een misdrijf
Formele delicten
handeling, een specifieke omschreven activiteit. Het verrichten van deze handeling is strafbaar gesteld. Voorb: diefstal, snelheidsovertreding, opiumwet, wet wapens en munitie)
Materiele delicten (gevolgsdelicten):
hoeft de wetgever niet een handleing strafbaar gesteld, maar het veroorzaken van een gevolg. Het is hier niet van belang welke handeling heeft geleid tot het strafbare gevolg. Voldoende is dat het strafbare gevolg is ingetreden. VB: (doodslag) Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste 15 jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Comissie delicten
de delictomschrijvingen die het doen en handelen strafbaar stellen (stelen, vermoorden, vervalsen etc)
Omissie delicten
een feit die niet wordt gepleegd door een handelen, maar door een nalaten. Het niet-handelen is strafbaar gesteld, maar er moet wel duidelijk zijn wie dan wel had moeten handelen// Zoals het nalaten aan iemand die in direct levensgevaar verkeert die hulp te verlenen die men geven kan zonder gevaar voor zichzelf.
Oneigenlijk omissiedelict:
als het delict in de wet staat geformuleerd als een commissiedelict, terwijl het wordt gepleegd door een nalaten. (moeder die geen voeding geeft aan baby)
Bijzondere strafbepaling
delictsomschrijvingen die voortbouwen op andere delictsomschrijvingen die als het ware variateis vormen op een thema. Vaak heeft de delictsomschrijving in een bijzondere strafbepaling een extra bestanddeel
Gekwalificeerd delict
als het extra bestanddeel ten opzichte van het gronddelict als strafverzwarend werkt.
Geprivilegieerd delict
: als het extra bestanddeel strafverlichtend werkt
Conditio sine qua non:
deze theorie heeft als uitgangspunt dat, indien bij het ontbreken van een schakel in de reeks der gebeurtenissen het gvevolg zou zijn uitgebleven, deze schaekel kennelijk onmisbaar is en derhalve als oorzaak aan te wijzen is.
Causa-proximaleer
hierbij wordt ervan uitgegaan dat de veroorzakende factor die het dichstbij het gevolg ligt, in juridisch opzicht als oorzaak moet gelden
Voorzienbaarheidsleer
nadruk ligt op de handleing waarvan kan worden gezegd dat deze een gevolg heeft dat naar algemene ervaringsregels redelijkerwijs voorzienbaar was
Tekortkomingen voorzienbaarheidsleer
ontstaan problemne als de omstandigheden van het geval zo liggen dat het toeval een nogal grote rol heeft gespeeld in het optreden van de gevolgen. Het is dan mogelijk dat er dan een situatie ontstaat waarin men wel aanvolet dat het niet onredelijk zou zijn om eht gevolg toe te rekenen aan de dader maar het problematisch is om te stellen dat de dader het gevolg heeft kunnen voorzien
Opzet
willens en wetens handelen
Opzet met bedoeling
enige doel of streven van de dader is in dat geval het verrichten van de strafbare handeling. Moet sprake zijn van willens en wetens handelen. De dader weet precies aar hij mee bezig en het toebrengen van pijn en letsel is ook precies wat hij beoogt (“opzet met bedoeling”)
Voorwaardelijk opzet:
daders zijn soms zo gericht op hun primaire doel, dat zij de aanmerkelijke kans voor leif nemen dat door hun gedraging ook een ander gevolg zal intreden. Opzet kan dan aangenomen worden ten aanzien van het niet primair beoogde gevolg.
Opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn:
daarbij eheft de dader een bepaald doel voor ogen, maar hij weet dat het noodzakelijk is een bepaald - niet primair beoogd- gevolg in het leven te roepen om dat doel te bereiken. Er is nu geen sprkae van slecths een aanmerkelijke kans. De kans dat het gevolg intreedt is 100%.
Vb: iemand zet bom op schip om het schip te laten zinken voor verzekeringsgeld, en weet dat het onvermijdelijk is dat de bemanning zo ook komt te overlijden.
Geobjectiveerde delictsbestanddelen
Als hoofregel geldt dat alle delictsbestanddelen die volgen na het woord ‘opzettelijk’ hierdoor wordenbestreken. Voor de aan ‘opzettelijk’ voorafgaande bestanddelen geldt dat deze niet bestreken wordendoor het opzet. delictsbestanddelen die niet op het opzet van de dader gericht hoeven te zijn, ook als zij tekstueel pas volgen na het opzetbestanddeel
Door het gevolg gekwalificeerde delicten
belangrik om te bepalen waar het opzet van de pleger van een strafbaarfeit precies op was gericht. de intentie van de dader kan van grote invloed zijn voor het antwoord op de vraag welke strafbaar feit er precies is gepleegd
Culpa
Schuld als bestanddeel. § Als het woord ‘schuld’ in de delictsomschrijving voorkomt, dan betekent schuld niet verwijtbaarheid, maar culpa.
Inhoud van de culpa
plegen van een feit kan strafbaar gesteld worden door onvoorzichtigheid.
Culpoos delict
een strafbaar feit plegen door gebrek aan beleid, door onvoldoende zorg, door gebrek aan nadenken waar dat eigenlijk nodig was, door onachtzaamheid. Moet vastgesteld worden dat het feitelijke gedrag onder de concrete omstandigheden strijdig is met de eisen van zorgvuldigheid.
“psychische overmacht”
neemt de verwijtbaarheid weg door de doodsangsten van de bedreiging met het pistool en kan niet langer verwacht worden dat hij blijft handelen overeenkomstig met de zorgvuldigheidseisen die gelden in het verkeer.
Lichte culpa
waarbij de onvoorzichtigheid niet erg groot is
Zwaardere vorm van culpa
onvoorzichtigheid is groot (roekeloosheid)
Bewuste culpa
als de culpoze dader zich realiseert dat hij onvoorzichtig bezig is. ® Bewust zijn van het risico, maar gelooft (zij het achteraf bezien ten onrechte) in een goede afloop.
. roekeloosheid
Roekeloosheid
als er een of meer gedragingen van de dader aangewezen kunnen worden die erop duiden dat door hem welbewust onaanvaardbare risico’s zijn genomen.
Onbewuste culpa:
als de wetenschap omtrent de onvoorzichtigheid niet bij de dader aanwezig is
§ Rechters kunnen twee typen redeneringen gebruiken om te beslissen of het opzet kan worden bewezen:
1) Wel objectiveren: Aanwijzingen voor opzettelijk dan wel culpoos handelen worden gevonden in de door rechtbank vastgestelde gedragingen
2) Wel normaliseren: Vergelijking maken met het gedrag van normale mensen: wat weten normale mensen en welke risico’s zouden zij aanvaarden?
Strafuitsluitingsgronden
: Alleen in uitzonderingsgevallen bestaan er rechtsgeldige redenen om aan te nemen dat bij het vervullen van een delictsomschrijving de wederrechtelijkheid of de verwijtbaarheid ontbreekt.
Procesueel perspectief
na het onderzoek ter terechtzitting buigt de rechter zich (onder andere) over de vier vragen van artikel 350 Sv ( H11). ○ Als eerste moet de rechter de vraag beantwoorden of het feit bewezen verklaard kan worden. Als dat mogelijk is, dan zal hij vervolgens het feit moeten kwalificeren. Daarna komt aan de orde of het handelen van de verdachte wederrechtelijk is. Vervolgens moet de rechter onderzoeken of het feit de verdachte te verwijten valt
Atypische delicten
culpa of wederrechtelijk staat in de delictsomschrijving. wordt door het vervullen van de delictsomschirijving reeds wederrechtelijk en soms tevens verwijtbaar gehandeld.
Rechtvaardigheidsgronden
nemen de wederrechtelijkheid weg. Als een verdachte een geslaagd beroep doet op een rechtvaardigignsgrond, dan betekent dit dat zijn gedrag -achteraf bezien- niet wederrechtelijk was.
Schulduitsluitingsgronden
de verwijtbaarheid wegneemt. § Een geslaagd beroep op een strafuisluitignsgrond leidt altijd tot straffeloosheid (er bestaat zonder wederrechtelijkheid of verwijtbaarheid immers geen strafbaar feit)
§ Schulduitsluitngsgronden excuseren de dader, niet de daad
Rechtvaardigingsgronden
a) Noodweer (art. 41 lid 1 Sr)
b) Overmacht als noodtoestand (art. 40 Sr)
c) Bevoegd ambtelijk bevel (art. 43 lid 1 Sr)
d) Wettelijk voorschrift (art. 42 Sr)
e) Ontbreken van materiele wederrechtelijkheid (ongeschreven, Veeartsarrest)
Schulduitsluitingsgronden
a) Noodweerexcess (art. 41 lid 2 Sr)
b) (psyshcische overmacht (art. 40 Sr)
c) Onbevoegd ambtelijk bevel (art. 43 lid 2 Sr)
d) Ontoerekeningsvatbaarheid (art. 39 Sr)
e) Afwezigheid van alle schuld (ongeschreven, melk-en-waterarrest)
Noodweer
het recht van mensen om zich te verdedigen tegen een aanval (41 lid 1 Sr)
§ noodweer,, Moet dus voldoen worden aan de volgende voorwaarden:
a. Ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding
, b. Lijf, eerbaarheid of goed
c. Geboden en noodzakelijke verdediging
Noodweerexcess
art 41 lid 2 zegt dat een overschrijfing van de porportionele verdediging onder invloed van de door de aanval veroorzaakte emoties vergeelfijk beroep op noodweerexcess alleen mogelijk als ene beroep op noodweer niet mogelij kis wegens schending van het proportionaliteitsvereiste. Een noodweer situatie moet voordoen// Noodweerexcess verontschuldigt diegene die zich in een noodweersituatie disproportioneel verdedigt.’ wanneer een vrouw eerst onzedelijk wordt betast en daarna nadat ze hem op de grond heeft geslagen door blijft met schoppen en slaan doror de panier en angst.
Sprake van dubbele causaliteit bij noodweerexcess
de aanval moet de oorzaak zijn van de hevige gemoedsbeweging en die moet weer de oorzaak zijn van de disproportionele verdediging.
Tardief noodweerexces
het is mogelijk een geslaagd beroep op noodweerexces te doen in een situatie waarin de aanval reeds voorbij is.
Psychische overmacht
(een schulduitsluitingsgrond): als een van buiten komende drang waaraan men redelijkerwijs geen weerstand kan of behoeft te bieden. De persoon in kwestie is dan ‘gedrongen’ tot een strafbaar handelen. Het gaat dan niet om absolute overmacht. bijv met taxichaffeur die pistool tegen het hoofd kreeg en gedwongen werd ergens op in te rijden
Overmacht als noodtoestand (
(een rechtvaardigingsgrond). ◊ Hier doet zich een situatie voor waarin een keuze moet worden gemaakt tussen twee conflicterende plichten: enerzijds de plicht om de strafwet na te leven en anderzijds een zwaarwegende maatschappelijke plicht
} Conflict van plegen moet acuut zijn. De zaken moeten zodanig liggen dat het maken van een keuzen tusen de plichten geen uitstel kan lijden
Voor een geslaagd beroep op overmacht in noodtoestand is in de regel vereist dat de persoon handelt in overeenstemming met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De gedraging moet in redelijke verhouding tot het na te streven doel staan (proportioneel) en daarnaast moet de gedraging subsidiair zijn (er mogen geen alternatieve, minder ingrijpende middelen voorhanden zijn)
Wettelijk voorschift
beoogt straffeloosheid te garanderen aan degene die de strafwet overtreedt ter uitvoering van een wettelijk voorschrift.
Ontoerekeningsvatbaarheid
§ Tast verwijtbaarheid aan
§ Tast niet automatich opzet aan(willens en wetens handelen)
Verminderde ontoerekningsvatbaarheid:
geen schulduitsluitingsgrond, maar geeft de mate aan waarin een feit aan een verdachte toe te rekennen is (is altijd ja of nee)
Ongeschreven strafuitsluitingsgronden
: deze zijn niet ontstaan als gevolg van wetgeving, maar danken hun bestaan aan de rechtspraak
Afwezigheid van alle schuld (AVAS
tast, net als de andere schulduitsluitingsgronden, de verwijtbaarheid aan van het vierlagen model dat stond voor 4 voorwarden van een strafbaar feit. Een geslaagd beroep op de AVAS houdt in dat de gepleegde wetsovertreding de dader niet te verwijten valt. □ Bijv als je niet weet dat je ergens loopt waar dat niet mag omdat er geen bordjes staan die dat aangeven
□ De dader heeft iets niet geweten en behoefde het ook niet te weten
Melk-en-Waterarrest
Voorwaarde om rechtsdwaling te kunnen aannemen:
De rechtsdwaling is de dwaling omtrent het recht, het niet kennen van het recht of de wet. De vraag is of iemand kan ontsnappen aan de toepassing van de strafwet omdat hij deze strafwet niet kende. dat de verdachte heeft onderzocht welk rechtsregel van toepassing was. Motorpapierenarrest
ingeblikt opzet
. Soms heeft de wetgever het opzetvereiste echter anders uitgedrukt: in enkele gevallen wordt in de wet gebruik gemaakt van de formulering ‘wetende dat’, ‘wist’ of ‘oogmerk’. In deze gevallen wordt het opzet ingeleze
Strafbare voorbereiding
gedragingnen die nog niet een strafbare poging opleveren maar wel reeds duidelijk de intentie vna de potentiele dader ana het licht brengen
○ Fasen van het ontwikkelen van een plan tot aan de voltooiing van het strafbare feit kunnen schematisch als volgt worden weergegeven:
§ Plan-> voorbereiding -> poging -> voltooiing
Een poging krijgt een gevangenisstraf van
een derde minder dan de normale straf
Vrijwillige terugtred
Wanneer de dader zich vrijwijllgig opgeeft is hij niet strafbaar op grond van poging.
Subjectieve theorie begin van uitvoering delict
egt de nadruk op de intentie van de dader. Hier is al sprake van uitvoering indien er handelingen worden verrichtr waaruit blijkt dat men naar voltooiing van het misdrijf streeft of, uititng geeft aan de misdadige wil
Objectieve theorie begin van uitvoering delict
de gedraging moet kort gezegd daadwerkelijk een begin vormen van voltooiing van het misdrijf
Cito-criterium
○ De Hoge Raad gaf in dit arrest een nieuw criterium om te kunnen bepalen wanener sprake is van een begin van uitvoering: of een gedraging naar uiterlijke verschijningsvorm beshcouwd moet worden als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf.
Volgens het cito-arrest moeten de vastgestelde gedragingen naar uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden beschouwd als te szijn gericht op voltooiing van het voorgenomen misdrijf.
Zichtbaarheid
uiterlijke zichtbaarheid dat je iemand moet zien een poging proberen te doen is niet vereist, blijkt uit Videodozen arrest. ○ Videodozen arrest: van belang voor de vraag welke gedragingen daarbij mogen worden meegewogen
Niet alleen fysieke gedraging, maar ook om alle relevante feiten en omstandigheden waaronder die zijn verricht
Uiterlijke verschijningsvorm:
gaat het dus niet zozeer om de ter plekke zichtbaarheid, maar om hetgeen achteraf objectief vaststelbaar is. Het gaat niet om het zien maar om het weten.
De absolute ondeugdelijke poging
gevallen waarin iemand streeft naar het plegen van een strafbaar feit, maar dat doet op een zodanige wijze dat nooit een reeel gevaar voor het slagen van dat misdrijf aanwezig is. (poging tot vergiftiging met een niet dodelijk middel)
○ Niet strafbaar
Relatief ondeugdelijke poging:
het middel is dan in principe -onder normale omstandigheden- geschikt om te komen tot voltooiing, maar door min of meer toevallige omstandigheden blijft die voltooiing uit.
Wel strafbaar
· Misdrijven waarbij de poging niet strafbaar is gesteld:
poging tot eenvudige mishandeling art. 300 Sr)
○ Poging dood door schuld (Roekeloosheid en onoplettendheid zijn voorbeelden van schuld. schuld is dus niet opzettelijk, dus als er poging aan te pas komt dan is het per definitie met opzet en neigt het naar de kant van moord of doodslag)
○ Wederspannigheid (180 Sr) poging is niet goed voor te stellen
○ Om een voorbereiding te mogen aanneemne:
§ Dader moet voorwerpen voorhanden hebben die bestemd zijn om een misdrijf te begaan met een strafbedreiging van 8 of meer jaar.
Hij moet die voorwerpen ook opzettelijk voorhanden hebben met dat doel (moet impliceren dat de dader van plan is met de voorwerpen een concreet misdrijf te begaan.
Onderscheid tussen poging en voorbereiding:
○ Belangrijkste verschil: gedraging moet gericht zijn op voltooiing
Jetzt geht es los criterium: men is begonnen met de oplichting door een geindividualiseerd potentieel slachtoffer te benaderen, aan te spreken en hem een voorstel te doen (videodozen arrest)
Vrijwillige terugtred
als de dader zijn poging vrijwillig opgeeft, is hij niet strafbaar (art 46b)
○ Indien het besluit om niet vcrder te gaan met de uitvoering wort genomen op grond van een nieuwe zafweging van dezelfde (externe) omstandigheden. Dus door zijn eigen wil. Niet door externe factoren die de dader dwingen de poging te staken (naderende politiesirene bijv)
medeplegen
· Kenmerkend is dat ook personen die niet de (hele) delictsomschrijving vervullen, toch aansprakelijk kunnen zijn voor het strafbare feit. Deekneming zorgt dus voor een uitbreiding van het bereik van het materiele strafrecht
sprake wanneer twee of meer personen nauw en bewust samenwerken bij het begaan van het strafbare feit. Twee vooraarden besloten: samenwerking van een bepaalde intensiteit en opzet
Nauwe samenwerking:
impliceert dat de bijdrage van de persoon die als medepleger wordt vervolgd, substantieel moet zijn.
De volgende factoren blijkt als indicator voor nauwe samenwerking:
- Tonen van initiatief bij bedenken of uitvoeren
2. Voeren van regie voor of achter de schermen
3. Overduidelijk deel uitmaken van een hechte en planmatig samenwerkende dadergroep
4. Het leveren van een onmisbare of belangrijke bijdrage
5. Een zekere inwisselbaarheid van de rollen van de daders
6. Een min of meer toevallig tot stand gekomen rolverdeling
Opzet van de medeplege
voldaan moet zijn aan de eis van dubbel opzet. Opzet moet in twee opzichten aanweizg zijn:
1. De medepleger opzt hebben op het deelnemen zelf. Er moet een gerichtheid zijn op het leveren van een bijdrage aan het strafbare feit. De medepleger moet dus willen medeplegen 2. De medepleger moet een bijdrage willen leveren aan een bepaald strafbaar feit. Hij moet dus opzet hebben op het delict
Vormen van medeplegen:
- Het medeplegen kan bestaan tussen deelnemers die beiden voor zich de gehele delictsomschrijving vervullen. ‘plegen-plegen’
2. ‘Plegen-medeplegen’
3. ‘medeplegen-medeplegen’ : gekenmerkt door de omstandigheid dat geen van de daders het gehele feit pleegt. Beide kunnen aansprakelijk zijn voor het geheel. Als pers A de deur open kraakt en pers B de tv steelt, zijn ze bijna schuldig aan diefstal met braak invereniging (art 311 lid 1 4 en 5 Sr)
Uitlokking
de uitlokker weet een ander zover te brengen dat het strafbare feit wordt gepleegd, trwijl deze daarvoor no ggeen intentie had om het strafbare feit te begaan. De uitgelokte moet hiervoor zelf strafbaar zijn. De uitlokker hoeft zelf geen uitvoeringshandelingen te verrichten. § Bij de uitlokking moet gebruuk worden gemaakt van een an de in de wet gnoemde uitlokkingsmiddelen. Zo niet, dan is er geen sprake van uitlokking
Opzet an de uitlokker:
moet dubbel opzet bestaan
1. De uitlokker moet opzet hebben op de uitlokking. ‘uitlokkingsopzet’
□ Het perongeluk uitlokken van een strafbaar feit is niet mogelijk.
2. De uitlokker moet slagen in het genereren van het voornemen bij de (potentiele) feitelijke dader. Deze moet voorafgaand aan de uitlokking nog niet van plan zijn geweest het feit te plegen. ‘delictsopzet’
Uitlokkingsmiddelen
giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, misleiding, en het verschaffen van gelegenheid, midelen of inlichtingen. § In meeste gevallen ook verleiding.
§ Is niet wanneer je iemand uitdaagt
§ Uitlokkingsmiddel is alleen wanneer het voornemen om het uitgelokte fiet te plegen is opgewekt door het ter beschikkng stellen van het voorwerp.
○ Opzet en gedraging van de uitgelokte:
Lastige situaties
a. Wat er gebeurt als het opzet van de uitgelokte niet, of niet geheel, strookt met het opzet van de uitlokker
b. Als de handelingen van de uitgelokte iets bewerkstelligen waar noch het opzet van de uitlokker, noch het opzet van de uitgelokte op was gericht.
c. Wanneer de uitgelokte in de uitvoering van het strafbare feit niet verder komt dan de voorbeeridings of pogingsfase.
Accessoiriteit
Daarmee probeert men tot uitdrukking te brengen dat de kwalificatie van de uitlokker afhankelijk is van de kwalificatie van het handelen van de feitelijke uitvoerder. Als de uitlokker tevenseen ondersteunende handeling gaat verrichten, komt naast de uitlokking ook het figuur van medeplegen in beeld //de kwalificatie van het handelen van de feitelijke uitvoerder
Doen plegen:
Het Melk en water-arrest is een voorbeeld van een doen plegen. De boer liet een knecht aangelengde melk verkopen. De boer weet dat deze melk is aangelegd, maar de knecht weet dit niet en hoeft dit ook niet te weten. Voor de knecht is er sprake van afwezigheid van alle schuld.// betreft een situatie waarin een initiatiefnemende achterman verantwoordelijk wordt gehouden voor de uitvoering van het feit door de fysieke dader. § De feitelijke uitvoerder bij doen plegen is straffeloos.
§ Verschil met uitlokking: doen plegen is niet gebonden aan bepaalde middelen
Medeplichtigheid
- Opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf
Opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf. § Valt wettelijk niet onder het begrip ‘dader’
§ Dubbele opzet vereist:
a. Opzet bestaan op de medeplichtigheid, in die zin dat men behulpzaam wil zijn bij het misdrijf
b. Behulpzaamheid moet gericht zijn op een bepaald strafbaar feit
Poging tot uitlokking
de uitlokking die zonder gevolgen blijft, kan een strafbare gedraing zijn. Volgens het accessoriteitsbeginsel is dat een voorwaarde voor de strafbaarheid van de utilokker (geen feit tot stand is gekomen dat kan worden gekwalificeerd). § Het is strafbaar om te proberen een ander dmv een uitlokkingsmiddel aan te zetten tot het begaan van een misdrijf, ook als die ander at misdrijf niet pleegt. De strafbaarheid is beperkt tot het aanzetten tot een misdrijf.
· Via 3 invalshoeken wordt er gekeken naar de strafzaak worden gekeken
- Welke personen en instanties spelen een rol bij het strafproces?
2. Uit welke fasen bestaat het strafproces?
3. Op welke manier mogen de strafrechtelijke overheidsorganen optreden?
Raadsman
advocaat die de verdachte adviseert en met hem de verdediging voert. De verdachte en de raadsman worden samen ‘de verdediging’ genoemd.
arrondissement
Rechtsgebied van een rechtbank :
Ressort
grotere rechtsgebieden die een aantal arrondissementen omvatten
Gerechtshoven
verbonden aan een ressort. Er zijn 4 gerechtshoven, die behandelen alle zaken in hoger beroep.
Advocaten Generaal
zij hebben adviserende functie: zij geven hun visie op de zaken die aan de hoge raad worden voorgelegd. Deze adviezen worden ‘conclusies’ genoemd. Deze worden samen met de arresten van de hoge raad gepubliceerd. Hoofd van de advocaten-geeneraal bij de hoge raad wordt procureur-generaal PG genoemd.
Kantonrechter
oordeelt over de meeste overtredingen
Politierechter
eenvoudige misdrijven
Rechter-commisaris RC/raadsheer commissaris
bij de gerechten werken ook rechters die slechts deelnemen aan het onderzoek dat aan de zitting voorafgaat. ® Belangrijke rol tijdens het opsporingsonderzoek. Een machtiging is is vereist door de doorzoeking van een woning ter inbeslagneming (art. 97 lid 2 Sv).
Openbaar ministerie
instantie die beslissing neemt om een zaak aan de rechter voor te leggen (art 9 Sv). Zal genoeg belastend materiaal moeten verzamelen.
voor internationale georganisee3rde criminaliteit
georganisee3rde criminaliteit
Functioneel parket
milieudelicten, economische delictne en fraude
Hulpofficier van justitie
heeft aantal bevoegdheden als OvJ, maar dan hoeft OvJ niet elke keer te verschijnen als iemand opgepakt wordt.
Reclassering
zowel adviserende als toezichthoudende taken. Belast met het toezicht op de naleving van voorwaarden, bijv wanneer een verdahte ene voorwardelijke straf opgelegd heeft gekregen of voorwaardelijk in vrijheid is gesteld. Ook belast met tenuitvoerlegging van taakstraffen.
Onschuldspresumptie
iedere vermoedelijke dader wordt voor onschuldig gehouden totdat het tegendeel is bewezen in een strafrechtelijke procedure. . ® Moet sprake zijn van een redelijk vermoeen gebasseerd op feiten of omstandigheden dat de persoon in kwestie een strafbaar feit heeft gepleegd.
Recht op rechtsbijstand
® Recht om voorafgaand aan verhoor max een half uur met raadsman te praten.
Alleen in bijzondere gevallen mg het verhoor plaatsvinden zonder dat de verdachte door een raadsman wordt bijgestaan. □ Recht op kennisneming van processtukken
® Om te worden geinfrmeerd over de beschuldigingen tegen hem (art 27c Sv)
® Recht op tolk
® Recht op tegenonderzoek waneer een deskundige een onderzoek heeft uitgevoerd (150a lis 3 Sv)
Recht om getuigen te ondervragen (art 263 lid 1 Sv
getuige
□ Getuigen zijn niet verplicht om te verschijnen voor politie verhoor, behalve als hij is opgeroepen door de rechter-commissaris. Verschoningsrecht
Verschoningsrecht
geeft de wet de getuige recht om te zwijgen wanneer een getuige het risico loopt door het afleggen van een verklaring zelf te worden vervolgd
Opsporingsonderzoek
de OvJ zal naar aanleiding van de rsultaten van het opsporingsonderozek kunnen besluiten om een zaak wel of niet aan de rechter voor te leggen
Voorbereidend oderzoek
verzamelnaam van al het onderzoek dat vooraf gaat aan het onderzoek ter terechtzitting.
Onderzoek ter terechtzitting
wordt ingeleid door een dagvaarding.
Tenlastenlegging
g: een of meer strafbare feiten waarvan de verdachte wordt beschuldigd.
wat gebeurd er tijdens de zitting:
§ OvJ geeft kort weer waar de verdachte verdacht van wordt, dan confronteert de voorzitter van de rechtbank de meest relevante stukken uit het dossier en vraagt naar zijn visie op het gebeurde. OvJ houdt dan zijn requisitoir= rede waarin hij aangeeft wat volgens hem de uitspraak van de rechtbank zou moeten zijn en welke straf opgelegd zou moeten worden. Na het requisitoir kan de raadsman(verdachte) zijn opvatting over de zaak geven in zijn pleidooi. De OvJ moet de gelegenheid krijgen om te reageren op het pleidooi (repliek). Ook moet de verdediging haar standpunt over het repliek van de OvJ naar voren kunnen brengen (dupliek)
Eindonderzoek
onderzoek ter terechtzitting, incl de behandeling in hoger beroep en cassatieberoep.
Beraadslaging en uitspraak
: belangrijke vraag: kan worden bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan?
Vonnis
beslissing van de rechtbank, bevat de bewezenverklaring, de bewijsmiddelen, de opgelegde straf en een motivering van de beslissing
Rechtsmiddelen
mideelne om een beslissing van een overheidsinstantie te kunnen aanvechten. Zaak kan door gerechtshof worden behandeld door in hoger beroep te gaan. Wanneer ze t daar ook niet mee eens zijn kan de zaak door cassatieberoep bij de hoge raad unnen worden ingesteld.
Tenuitvoerlegging
wanneer het niet meer mogelijk is hoger beroep of cassatieberoep aan te tekenen, wordt de uitspraak onherroepelijk
Sepot
tijdens het voorbereidend onderzoek kan de OvJ ook besluiten de zaak niet voor de rechter te brengen.
Vervolging
wanneer een zittingsrechter of een rechter-commissaris op initiatief van de OvJ een beslissing moet nemen ine en strafzaak. Kan ook zijn dat een verdachte vervolgd wordt doordat tegen hem een strafbeschikking wordt uitgevaardigd.
Bevoegdhiedverlenende norm:e
een wettelijke bepaling die bevoegd maakt tot een specifiek optreden wat de uitoefening van mensenrechten beperkt. -> dit uitgangspunt is legaliteitsbeginsel. § Te vinden in Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
§ Onverkorte toepassing van het legaliteitsbeginsel zou ertoe leiden dat bijv het volgen van een verdachte op straat zionder bevoegdheidverlenende bepalinga l niet toelaatbaar is
Bestanddelen van de bevoegdheidverlenende norm kennen tenminste drie soorten bestanddelen:
- De handeling (welke handeling mag verricht worden?)
2. De bevoegde (door wie mag de handeling worden verricht?)
3. De bevoegdheidsvoorwaarden (onder welke voorwaarden is de bevoegde gerechtigd die handeling te verrichten?
Discretionaire bevoegdheid
bevoegdheden waarbij de bevoegde vrij is omd e bevoegdheid al dan niet uit te oefenen (bijv aanhouden)
Beginselen van een behoorlijke procesorde:
deze beginselen zijn niet in de wet vastgelegd, maar in de jurisprudentie ontwikkeld
- Beginsel van redeijke en billijke belangenafweging
§ Moet worden voldaan aan de eisen van
□ subsidiariteit : moet worden onderzocht of er een minder vergaande alternatieve weg voorhanden is, waarmee hetzelfde doel bereikt kan worden
□ Proportionaliteit: bestaat geen lichter alternatief dan moet de gekozen methode wel in verhouding tot het te bereiken doel staan
subsidiariteit
moet worden onderzocht of er een minder vergaande alternatieve weg voorhanden is, waarmee hetzelfde doel bereikt kan worden
Proportionaliteit
bestaat geen lichter alternatief dan moet de gekozen methode wel in verhouding tot het te bereiken doel staan
Beginsel van zuiverheid van oogmerk:
bevoegdheden zijn gegeven met een bepaald doel. Wanneer zij met een ander doel worden toegepast wort gesporken van misbruik van bevoegdheid (detournement de pouvoir).
Vertrouwensbeginsel
doet een vertegenwoordiger van de overheid een toezegging aan een burger, an moet het daardoor opgewekte vertrouwen doorgaans worden gehonereerd, tenzij zwaarwichtige belangen zich hiertegen verzetten.
Gelijkheidsbeginsel
houdt in dat gelijke gevallen op dezelefde manier behandeld moeten worden. Ongelijke gevallen moeten ongelijk worden behandeld naar de mate van ongelijkheid.
Voorbereidend onderzoek
zal worden onderzocht of er een strafbaar feit si gepleegd en of een verdahte kan worden gevonden.
Eerste aspect voorbereiding:
OvJ op basis van dit onderzoek beslissen of de verdachte voor een rechter zal worden gedagvaard om te worden berecht of een strafbeschikking zal ontvangen. Met te weinig verzameld materiaal kan hij beslissen om de zaak te seponeren