Stofwisseling Flashcards
α-helix
typische secundaire spiraalstructuur van een eiwit
Absorptie
is het fysisch verschijnsel dat de energie van een systeem, zoals geluidsgolven, deeltjes en elektromagnetische straling, door een ander systeem geheel of gedeeltelijk wordt opgenomen en omgezet in een andere energievorm
Acetylco-enzym A
actief azijnzuur, stof die een belangrijke rol speelt bij de omzetting van belangrijke bestanddelen van het voedsel. Beginstap van de citroenzuurcyclus
ADP
adenosinedifosfaat, een stof waarvan elk molecuul twee fosfaatgroepen bevat die gebonden zijn met een energierijke binding. Uit ADP ontstaat door toevoeging van anorganisch fosfaat en een bepaalde hoeveelheid energie ATP. Hydrolyse van ATP levert anorganisch fosfaat, ADP en een bepaalde hoeveelheid energie. ADP speelt een grote rol in stofwisselingsprocessen.
Aeroob
met behulp van zuurstof
Alcoholgisting
C6H12O6 (glucose) –> 2 C2H6O (ethanol) + 2 CO2 + energie. Deze reactie vindt plaats bij gistcellen en bij kiemende zaden. Bijv. gebruikt bij productie van brood, bier en wijn.
Aminozuur
organische stoffen met carboxyl- en aminogroepen. Ongeveer 20 aminozuren spelen een rol als grondstof voor de synthese (vorming) van eiwitten
Amyloplast
zetmeelkorrels
Amylose
zetmeel
Anaeroob
zonder hulp van zuurstof
Anorganische stof
stoffen die zowel in organismen voorkomen als in de levenloze natuur.
Apo-enzym
eiwitachtige deel van een enzym
Assimilatie
de opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen (van anorganische stoffen of andere organische stoffen)
ATP
adenosinetrifosfaat. Stof, waarvan elk molecuul drie fosfaatgroepen bevat die gebonden zijn door een energierijke binding. ATP ontstaat uit ADP door toevoeging van energie en anorganisch fosfaat. Het loskoppelen van de fosfaatgroep uit ATP levert vrije energie, die gebruikt wordt voor allerlei energieverbruikende processen in de cel.
ATP synthase
enzym verantwoordelijk voor de vorming van ATP
Autotroof
in staat tot vorming van een organische stof met energie, die niet afkomstig van de oxidatie van een organische stof maar afkomstig van de oxidatie van anorganische stoffen of het zonlicht
Basale stofwisseling
de stofwisseling van een organisme in rust
Beperkende factor
factor die de snelheid van een proces laag houdt
Biogenese
het ontstaan van leven uit niet-leven
Calvincyclus
deelproces van de fotosynthese waarbij koolstofdioxide wordt gereduceerd met behulp van waterstof, afkomstig van NADPH2 en ATP, met als resultaat glucose. Waterstof en ATP zijn tijdens de lichtreactie ontstaan
Carboxylgroep
COOH groep in een aminozuur
Cellulose
koolhydraat die hoofdbestandsdeel is van celwanden van planten
Chemische energie
energie opgeslagen in moleculen
Chemo-autotroof
in staat tot chemosynthese. Een organisme dat alleen koolstofdioxide nodig heeft als koolstofbron en zijn energie verkrijgt door oxidatie van anorganische stoffen is chemo-autotroof (uitsluitend een aantal bacteriesoorten).
Chemosynthese
koolstofassimilatie, waarbij de benodigde energie afkomstig is van de oxidatie van een anorganische stof
Chlorofyl
groene kleurstof (bladgroen) in een chloroplast
Chloroplast
bladgroenkorrels, hierin vindt fotosynthese plaats
Citroenzuurcyclus
Krebs-cyclus. Gedeelte van de aërobe dissimilatie, waarbij acetyl-coenzym-A wordt omgezet in koolstofdioxide en waterstof
Co-enzym
naam voor een cofactor wanneer dit een organische stof is
Cofactor
molecuul dat een enzym nodig heeft naast het substraat
Condensatie(reactie)
reactie waarbij een watermolecuul ontstaat
Dipeptide
twee aan elkaar gekoppelde aminozuren
Disacharide
een stof waarvan elk molecuul bestaat uit twee monosacharide-eenheden, ontstaan door condensatie van twee monosachariden.
Dissimilatie
de afbraak van organische moleculen tot kleinere moleculen, met als doel energie vrijmaken
Donkerreactie
deelproces van de fotosynthese waarbij koolstofdioxide wordt gereduceerd met behulp van waterstof en ATP. Waterstof en ATP zijn tijdens de lichtreactie ontstaan
Eiwit
proteïne of eiwit is een stof waarvan elk molecuul is opgebouwd uit veel aminozuur-eenheden
Elektron
een negatief geladen deeltje
Elektronentransportketen
een keten van elektronentransporterende co-enzymen, waarbij elektronen van een hoog energieniveau naar een laag energieniveau gaan, zodat er energie vrij komt. Proces vindt plaats in mitochondriën en chloroplasten.
Enzym
biokatalysator. Organische stof die stofwisselingsprocessen versnelt zonder zelf verbruikt te worden
Enzymactiviteit
snelheid van werking van een enzym: Hoeveelheid substraat die per tijdseenheid wordt omgezet of de hoeveelheid reactieproduct die per tijdseenheid ontstaat.
Enzym-substraatcomplex
complex dat ontstaat doordat het substraat op een speciale manier in het actieve centrum aan het enzym wordt gebonden.