Statistiek rekenen pt 1 Flashcards

1
Q

X, Y =

A

ruwe scores voor variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

N =

A

hoeveel scores in een set zitten (n = 7)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Σ = (sigma):

A

sommatie. De som van …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ΣX =

A

alle scores voor variabele X. De som van de scores …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Σ(X – 1)² =

A

berekening van elk cijfer van X in die formule, en dan sommatie van allen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(ΣX)² =

A

alle cijfers van X bij elkaar, en dat getal tot macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ΣXY =

A

X * Y voor elk individu. Daarna bij elkaar optellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rekenvolgorde met sommatie

A
  1. Haakjes
  2. Machten
  3. Keer en delen
  4. Sommatie
  5. Verder optrekken/aftrekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly