Standpunten en argumenten Flashcards
Argumenten worden gebruikt om een standpunt of mening te onderbouwen. Standpunten en argumenten zijn soms letterlijk in een tekst terug te vinden; soms ook moet je ze zelf formuleren op grond van gegevens uit de tekst.
Controleerbare feiten
Soaps zijn erg populair. Op de Nederlandse zenders worden per dag gemiddeld zes soaps uitgezonden.
Voorbeeld
Soaps kunnen verslavend zijn. Kijk maar naar mijn buurvrouw, die van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat kijkt.
Vergelijking (analogie)
Mariëlle houd waarschijnlijk niet van ‘‘all you need is love’’ Ze heeft immers ook de pest aan al die andere datingshows op tv
Ervaring (Empirisch argument)
Je kunt beter elke dag een bladzijde woordjes leren dan alles in één keer. Dan onthou je er veel meer van
Gezag of autoriteit
De nieuwe roman van Thomas Roosenboom overtreft al zijn eerdere werk, zoals de criticus van NRD Handelsblad terecht opmerkt
Gevolg
de KLM moet nodig op zoek naar een fusiepartner, anders gaat bedrijf binnen de kortste keren failliet
Nut of gewenste gevolgen
Zo veel mogelijk landen moeten hun munt inwisselen voor de euro. Dat is gunstig voor het betalingsverkeer en zal de concurrentiepositie van Europa ten goede komen
Gevolg, Intuïtie of emotie
Ik vind die nieuwe roman erg goed, ik kan me echt inleven in de hoogpersoon en het boek is nog spannend ook
Algemene normen en waarden
Het is goed dat het afval gescheiden ingezameld word. Je vindt het milieu toch ook belangrijk?
Geloof
De inkomensverschillen in ons land mogen niet te groot worden. Dat past niet in een maatschappij als de onze
Veronderstelling
De gevolgen van het broeikaseffect zijn steeds duidelijker te merken. Volgend jaar zal de temperatuur op aarde weer hoger zijn dan die van vorig jaar.