spreken 1.4 Flashcards

1
Q

je groet op gepaste wijze

A

buenos dias, bienvenidos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

je vertelt: dit is het programma van de open dag

A

es el programma de la entrada libre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de open dag is van 9.30 - 16.15

A

la entrada libre es de nueve y media a las quatro y quarto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

je vertelt dat er een paar activiteiten zijn

A

hay unas actividades

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

je zegt dat de eerste activiteit een film is over de geschiedenis van het bedrijf

A

la primera actividad es una pelicula sobre la historia de la empresa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

je noemt de tweede activiteit: een quiz

A

la segunda actividad es un quiz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

je zegt dat men zich bij de receptie kan inschrijven

A

usted tiene que inscribir en la reception

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

je zegt dat iedereen om 09.00 aanwezig moet zijn

A

usted tienen que estar presente a las nueve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

je vraagt of het programma voor iedereen duidelijk is

A

esta claro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

je sluit passend af

A

gracias por su atencion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly