gesprekken voeren 2.6 Flashcards

1
Q

je begroet de nieuwe stagiare

A

buenos dias, bienvenido a la hotel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

je noemt je naam en vraagt: hoe heet jij

A

me llamo marit, y tu, como te llamas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

je vraagt: wat studeer je

A

que estudias

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

je noemt je opleiding en vraagt: hoe lang is jouw stage

A

yo estudio turismo, cuanto tiempo duran tus practicas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

je zegt hoe lang jouw stage is en je vraagt: is dit je eerste keer in nederland

A

mis practicas duran seis meses, es su primera vez en holanda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

je vraagt of hij/zij het leuk vindt in nederland

A

te gusta holanda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

je zegt de kaasmarkt in gouda en amsterdam natuurlijk

A

el mercado de queso en gouda y amsterdam por supuesto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

je zegt: de manager komt over 5 minuten

A

el jefe esta aqui dentro de cinco minutos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

je legt uit waar de toiletten zijn. hier rechts

A

los servicios estan aqui a la derecha

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

je neemt afscheid

A

mucha suerta con las practicas y hasta luego

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly