SPRAAKvolw Flashcards

1
Q

Wat is de prognose bij ALS?

A

Snel progressief, gemiddeld drie jaar na het stellen van de diagnose overlijden patienten door zwakte van de ademhalingsspieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de prognose bij Ziekte van Parkinson?

A

Beloop is chronisch progressief. Al bestaande symptomen zullen in ernst toenemen in de loop van de tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de prognose bij een CVA?

A

Grootste vooruitgang vindt plaats in de acute fase, maar herstel is ook mogelijk in de revalidatiefase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het doel van de NDO-V?

A

Vaststellen van de dysartrie en de ernst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het doel van de SHI?

A

Meten van de impact van de dysartrie op de levenskwaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat breng je in kaart met de NDO-V?

A

De ernst van de dysartrie op functie- en activiteitenniveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat breng je in kaart met de SHI?

A

De fysische, functionele en psychosociale impact ten gevolge van de dysartrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het doel van de ALSSQOL?

A

Meten van de impact van ALS op de levenskwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het doel van de ROMP-vragenlijst?

A

Om de ernst van de klachten over spreken, slikken en communicatie volgens de patient met Ziekte van Parkinson te kwantificeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat breng je in kaart met de ROMP-vragenlijst?

A

De aard en de ernst van problemen met spreken, slikken en speekselcontrole op het niveau van functie, activiteit en participatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het doel van de DIAS?

A

De diagnose stellen van spraakapraxie of buccofacialeapraxie en de ernst daarvan bepalen, en symptomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de subtypes spraakapraxie?

A
  1. Initiatieproblemen
  2. Distorsies
  3. Volgordeproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de symptomen van spraakapraxie subtype 1?

A

Zoekend mondgedrag, herstarts, inconsistenties, verlengde initiale klanken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de symptomen van spraakapraxie subtype 2?

A

Distorsies/substituties, klankvervormingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke aspecten i.v.m. spraak worden onderzocht bij de DIAS?

A

Het niveau van de doelbewuste articulatie, de articulatievaardigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen een perifere en een centrale aangezichtsverlamming?

A

Bij een centrale aangezichtsverlamming is de mondtak aangetast en de oogtak intact, bij een perifere aangezichtsverlamming is de mondtak en de oogtak aangetast.

17
Q

Wat is wederzijdse afhankelijkheid?

A

De samenhang tussen de verschillende spraaksystemen. B.v. door een te hoge spreektempo (prosodie) wordt de articulatie onnauwkeuriger. OF een diepere inademing kan zorgen voor een luidere stem/langere stemgeving.

18
Q

Wat is diadochokinese?

A

Snel achter elkaar bewegingen kunnen maken die in tegengestelde richting zijn

19
Q

Welke klanken kunnen aangetast zijn bij krachtsverlies in de tong?

A

Alveolaire en velare klanken.

b.v. d/t/l en g/k

20
Q

Welke klanken kunnen aangetast zijn bij krachtsverlies in de lippen?

A

Plosieven

b.v. b/p