SPORT: rugscholing Flashcards

1
Q

Wat is een ander woord voor rugscholing?

A

rugrevalidatieprogramma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voor welke klachten word je door de dokter naar de rugscholing gestuurd?

A

lage rugklachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Moet je enkel rugscholing doen als je last hebt van je rug?

A

Nee, je kan het ook preventief doen, om ervoor te zorgen dat je geen klachten krijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doet men in rugscholing?

A
  1. Tips geven over hoe je je rug minder kan belasten tijdens uw dagelijkse activiteiten.
  2. Oefeningen geven om de houding, stabiliteit, en de mobiliteit van de rug te verbeteren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een ander Nederlands woord voor wervelkolom?

A

ruggengraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een ander Latijns woord voor wervelkolom?

A

columna vertebralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uit hoeveel wervels bestaat de wervelkolom?

A

33 of 34

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uit welke delen bestaat de wervelkolom?

A

33 of 34 wervels en tussen elke twee wervels een tussenwervelschijf (=discus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zit er tussen elke twee wervels?

A

een tussenwervelschijf (=discus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de columna vertebralis?

A

wervelkolom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een discus?

A

tussenwervelschijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke vorm heeft je wervelkolom als je ze bekijkt in het sagittale vlak?

A

S-vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe komt het dat oude mensen krimpen of een bult krijgen?

A

De tussenwervelschijven worden dunner als je ouder wordt. Daardoor gaan de wervels zich anders op elkaar plaatsen en wordt de kromming groter. Omdat we vooruit willen kijken, gaan we de nekwervels naar voren duwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In welke 5 delen kunnen we de wervelkolom onderverdelen?

A
  1. de nekwervels (cervicale)
  2. de borstwervels (toracale)
  3. de lendewervels (lumbale)
  4. het heiligbeen (os sacrum)
  5. het staartbeen (os coccygis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het Latijnse woord voor de nekwervels?

A

vertebrae cervicales

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het Latijnse woord voor de borstwervels?

A

vertebrae thoracicae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het Latijnse woord voor de lendewervels?

A

vertebrae lumbale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het Latijnse woord voor het heiligbeen?

A

os sacrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het Latijnse woord voor het staartbeen?

A

os coccygis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het Latijnse woord voor de nekwervels?

A

vertebrae cervicales

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

in welke 5 delen kunnen we de wervelkolom onderverdelen?

A
  1. de nekwervels
  2. de borstwervels
  3. de lendewervels
  4. het heiligbeen
  5. het staartbeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoeveel nekwervels zijn er?

A

7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe benoemen we de nekwervels?

A

C1 tot C7

24
Q

Wat is er zo bijzonder aan de twee bovenste nekwervels?

A

C1 (=de bovenste) ondersteunt het hoofd
C2 (=die eronder) zorgt ervoor dat het hoofd kan draaien
Ze zijn veel beweeglijker dan de andere wervels.

25
Q

Hoe heten de 2 bovenste nekwervels?

A

C1=atlas
C2=draaier

26
Q

Hoeveel borstwervels zijn er?

A

12

27
Q

Hoe benoemen we de borstwervels?

A

T1-T12

28
Q

Wat is er bijzonder aan de borstwervels?

A

Ze liggen als dakpannen op elkaar en het doornuitsteeksels is zeer groot. Daardoor kunnen ze niet goed bewegen.

29
Q

Hoeveel lendenwervels zijn er?

A

5

30
Q

Hoe benoemen we de lendewervels?

A

L1-L5

31
Q

Wat is er bijzonder aan de lendenwervels?

A

Ze dragen het lichaam. Ze zijn beweeglijk.

32
Q

Wat is het heiligbeen?

A

Een botstuk dat uit 5 aaneengegroeide wervels bestaat.

33
Q

Hoe worden de wervels van het heiligbeen aangeduid?

A

S1-S5

34
Q

Wat is het staartbeen?

A

Een botstuk dat uit 4 aaneengegroeide wervels bestaat.

35
Q

Wat is een ander woord voor staartbeen?

A

stuit

36
Q

Wat is het ruggenmerg?

A

een belangrijk deel van je zenuwstelsel; Het ligt in een soort tunnel die wordt gevormd door de holte in de wervelkolom. Het is een witte en grijze stof.

37
Q

Hoe wordt het ruggenmerg beschermd?

A

De wervels worden door sterke spieren en ligamenten op hun plaats gehouden.

38
Q

Hoe groot is het ruggenmerg bij een volwassene?

A

ongeveer 40-45cm lang en 1cm doorsnede

39
Q

Wat is de functie van het ruggenmerg (=hoe werkt het?)?

A

Het is een verbinding tussen de hersenen en de rest van het lichaam. Er wordt info doorgegeven via de zenuwen van het ruggenmerg naar de zenuwen van de rest van het lichaam.

40
Q

Hoe werkt de witte stof in het ruggenmerg?

A

Het gaat in 2 richtingen:
- de dalende zenuwen geven info van de hersenen aan het lichaam
- de opstijgende zenuwen geven info van het lichaam aan de hersenen
De witte stof zorgt voor bewegingen die we bewust aansturen.

41
Q

Hoe werkt de grijze stof in het ruggenmerg?

A

De grijze stof zorgt voor relfexen, dus onbewuste bewegingen waarbij je brein nspontaan op iets reageert, zonder na te denken.

42
Q

Hoe is een tussenwervelschijf opgebouwd?

A

uit 2 delen:
1. binnenkern die voor ca.80% uit water en gelei bestaat
2. buitenlaag: zeer sterk bindweefsel

43
Q

Waarvoor dienen de tussenwervelschijven?

A
  1. Ze vangen de schokken op als je beweegt. Het is dus een schokdemper.
  2. Ze helpen mee de bewegingen uit te voeren.
  3. Ze dragen je gewicht.
44
Q

Wat gebeurt er met de tussenwervels overdag?

A

Door de zwaartekracht verliezen we wat vocht. Als we slapen wordt dat aangevuld.

45
Q

Wanneer ben je het grootst? ’s Morgens of ’s avonds? Waarom?

A

’s Morgens omdat je het water uit de tussenwervelschijven overdag verliest door de zwaartekracht. ‘s Nachts wordt het weer aangevuld.

46
Q

Noem 4 veel voorkomende aandoeningen van de rug.

A
  1. hernia
  2. scoliose
  3. lumbago
  4. artrose
47
Q

Wat is hernia?

A
  • Het is een uitstulping van de tussenwervelschijf, want de gelei uit de binnenkern komt door de buitenlaag.
  • Er komt druk op het ruggenmerg en de zenuwen, dus je hebt veel pijn.
  • Meestal is het in de lage rug.
48
Q

Hoe krijg je een hernia?

A
  • een slechte houding
  • te weinig lichaamsbeweging
  • te zwakke buik- en rugspieren
49
Q

Wat is scoliose?

A

een afwijkende kromming van de wervelkolom; je ziet in het frontale vlak een S-vorm of een C-vorm, waardoor je een bolling in je rug kan hebben

50
Q

Hoe krijg je scoliose?

A

Het kan aangeboren zijn, of tijdens de groei ontstaan.

51
Q

Wat kan je doen bij scoliose?

A
  • soms gaat het vanzelf weg
  • je kan oefeningen doen bij de kinesist
  • een operatie
52
Q

Wat is artrose?

A

slijtage van de wervels, vooral in de lage rug

53
Q

Wat is lumbago?

A

erge pijn in de lende of de onderrug

54
Q

Wat zijn de principes van een correcte houding?

A
  1. Probeer een natuurlijke kromming te houden.
  2. Vermijd belastende bewegingen en houdingen: bukken, rug of nek draaien, lang in dezelfde beweging of houding blijven
  3. Gebruik je rugspieren goed: om te stabiliseren en niet om te heffen
  4. Gebruik je beenspieren om te heffen
  5. Wissel vaak van houding
  6. Ontspan
55
Q

Wat zijn oorzaken van rugklachten?

A
  • overbelasting (het is te zwaar)
  • slechte werkhouding (te veel zitten of staan)
  • vermoeide ogen (je gaat naar voren leunen)
  • verkeerd optillen van zware voorwerpen
56
Q

Hoe moet je juist tillen?

A
  • buig diep door de benen
  • houd de rug recht
  • houd de last dichtbij je lichaam